Taak 1 Brein en ontwikkeling
Probleemstelling: Hoe ontwikkelt het brein zich? (Normaal en abnormaal)
Leerdoelen:
1. Wat is de normale breinontwikkeling?
2. Wat zijn de functies van verschillende hersengebieden?
3. Wat gebeurt er bij een abnormale breinontwikkeling?
4. Wat zijn neuro-ontwikkelingsstoornissen?
5. Welke neuro-ontwikkelingsstoornissen zijn er? En hoe kun je dit relateren aan deficiënties in het brein?
6. Wat is de invloed van de omgeving op de breinontwikkeling? (Genotypes, fenotypes, risicofactoren)
7. Wat verandert er in het brein bij de adolescentie?
> Terugkoppelen op de casus.
,Ontwikkeling van de hersenen Gedurende deze tijd ondergaat het brein complexe
processen van celproliferatie, migratie, differentiatie
• Ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel (CZS) synaptische vorming.
• Bevruchting – 20 jaar.
e
• Verloopt in fasen
• Het CZS is flexibel en gevoelig tijdens deze ontwikkelingsfasen, met kritieke
periodes voor zowel gunstige ontwikkeling als kwetsbaarheid voor
verstoringen:
• Windows of opportunity verfijningen van de hersenstructuur
Abnormale ontwikkeling door:
• Windows of vulnerability verstoringen van de hersenstructuur
• Genetische afwijkingen,
• Blootstelling aan schadelijke stoffe
• Ontwikkeling gestuurd door genetische factoren en omgeving zwangerschap,
• Verhoogde stress bij de moeder
• De drie hoofdfasen van hersenontwikkeling zijn: • Complicaties tijdens de bevalling,
1. Prenataal: Hier worden • Omgevingsfactoren na de geboort
basisstructuren gevormd.
2. Geboorte tot ongeveer het 4e jaar: Een explosieve
groeiperiode waarin neuronale verbindingen worden gevormd (pruning)
en neuronen hun permanente functionaliteit selecteren.
3. Van ongeveer het vijfde jaar tot de vroege volwassenheid:
Een periode van langzame groei waarin hersencircuits worden
geconsolideerd, verfijnd en uitgebreid.
,Frontale kwab: Betrokken bij hogere cognitieve functies zoals planning,
besluitvorming, impulsbeheersing, sociale interacties en
persoonlijkheid.
Pariëtale kwab: Verwerkt sensorische informatie en speelt een rol in
ruimtelijke oriëntatie, aandacht en somatosensorische waarneming,
zoals aanraking en het bewustzijn van lichaamspositie
Temporale kwab: Cruciaal voor geheugen, auditieve verwerking, taal
en emotieregulatie. Bevat gebieden zoals de hippocampus, betrokken
bij het vormen van herinneringen.
Occipitale kwab: Belangrijk voor de verwerking van visuele informatie
en speelt een rol in zichtfuncties en visuele herkenning.
Cerebellum: Verantwoordelijk voor coördinatie van bewegingen,
balans, fijne motoriek en speelt ook een rol in cognitieve functies.
Hersenstam: Reguleert vitale lichaamsfuncties zoals ademhaling,
hartslag en slaap-waakcyclus. Bevat structuren zoals de medulla
Limbisch systeem: Groep hersenstructuren die betrokken zijn bij emotie,
oblongata, pons en middenhersenen.
geheugen en motivatie. Het is verspreid over verschillende delen van de
hersenen, waaronder de temporale kwab, de hersenschors en dieper
gelegen structuren zoals de amygdala en de hippocampus.
,Vijf basisprocessen
Vijf basisprocessen ondersteunen de ontwikkeling van de hersenen:
neurogenese
• Synaptogenese zorgt in de vroege jeugd voor
het proces van vorming van neuronen);
overmatige synaptische verbindingen, maar
alleen de gestimuleerde synapsen overleven,
neurale migratie
terwijl onnodige verbindingen worden
het organiseren van de hersenen door neuronen naar specifieke
geëlimineerd door synaptisch snoeien, dat
gebieden te verplaatsen op basis van hun functies;
intensiveert tijdens de adolescentie.
• Deze ontwikkelingsprocessen worden
myelinisatie
beïnvloed door genetische rijping en
de neurale axonen bekleden met myeline om de geleiding te versnellen;
leerervaringen. Verwaarlozing of
misbruik kan de hersenontwikkeling
synaptogenese
verstoren en bijdragen aan
synapsen vormen tussen neuronen;
psychopathologie.
snoeien/pruning
onnodige verbindingen verwijderen en de belangrijke versterken.
,Neuro-ontwikkelingsstoornissen
• Neurodevelopmental disorders = aandoeningen die invloed hebben op de
normale ontwikkeling van het zenuwstelsel. Ze manifesteren zich meestal
in de vroege kinderjaren en hebben een blijvend effect op het
functioneren van individuen in verschillende domeinen, zoals sociaal Enkele veelvoorkomende neurodevelopmentele stoor
gedrag, communicatie, leren en motorische vaardigheden. zijn:
- Autismespectrumstoornis (ASS),
• Deze stoornissen kunnen variëren in ernst en symptomen. - Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD),
- Intellectuele ontwikkelingsstoornis,
• Ze hebben vaak een complexe interactie tussen genetische, biologische - Spraak- en taalstoornissen,
en omgevingsfactoren als oorzaak. - Specifieke leerstoornissen,
- Motorische stoornissen,
- Neurologische ontwikkelingsstoornissen,
• Behandeling kan variëren, afhankelijk van de aandoening, en omvat vaak - Rett-syndroom,
een multidisciplinaire aanpak met betrokkenheid van psychologen, - Down-syndroom,
therapeuten, educatieve professionals en soms medicatie of - Tourette-syndroom
gedragsinterventies.
,
,Neuro-ontwikkelingsstoornissen (Thapar)
Dit artikel benadrukt het belang van een conceptuele benadering van neuro-ontwikkelingsstoornissen. Het wijst op
de noodzaak van zowel onderscheid als groepering van deze stoornissen, en pleit voor een flexibele klinische
aanpak die rekening houdt met hun heterogeniteit en overlappende kenmerken.
Neuro-ontwikkelingsstoornissen
Conceptualisering van NDS’s:
• Belangrijke kenmerken die hen definiëren zijn hun begin in de kindertijd, een stabiel beloop, vroege
• Groepeer en onderscheid neurolog
neurocognitieve tekorten en een hogere prevalentie bij mannen.
ontwikkelingsstoornissen
• Symptomen van deze stoornissen strekken zich vaak uit voorbij hun kernkenmerken, wat kan leiden tot • Ontkoppel verder dan de kernsymp
mogelijke aanvullende diagnoses. diagnose
• Overweeg de algehele last van psy
en multimorbiditeit
Diagnostische drempel • Houd rekening met de sociale cont
• Als symptomen echter niet aan diagnostische drempels voldoen, kunnen ze over het hoofd worden gezien in hulpbronnen en risico’s)
zowel onderzoek als klinische praktijk. • Neem ontwikkelingsveranderingen
hele leven en rijpingsinvloeden in
• Merk op dat kenmerken en catego
Multimorbiditeit
beide nuttig zijn
• Multimorbiditeit = de aanwezigheid van twee of meer chronische aandoeningen bij dezelfde persoon • Merk op dat het niet helpend is om
• Vormt momenteel een belangrijke zorg in de algemene geneeskunde/eerstelijnszorg. schaffen of er star aan vast te hou
Neuro ontwikkelingsstoornissen op het spectrum
• Het beschouwen van sommige neurodevelopmental stoornissen als uitersten langs dimensies wordt
ondersteund door onderzoek. Diagnoses onder de drempel zijn vaak voorkomend en voorspellen slechtere
resultaten op volwassen leeftijd.
• Een flexibele conceptuele aanpak is nodig om de complexiteit en heterogeniteit binnen deze stoornissen te
begrijpen, rekening houdend met individuele behoeften, ontwikkelingsstadia en sociale contexten.
,Neuro-ontwikkelingsstoornissen (Thapar)
, Adolescentie & Hersenontwikkeling (Crone)
• Adolescentie = fase van grote verandering, gekenmerkt door hormonale fluctuaties, cognitieve ontwikkeling en
emotionele aanpassingen. Langetermijndoelen en sociale interacties worden belangrijker.
Sociale interacties b
• Controle over gedac
• Eerdere modellen suggereren onvolwassenheid van de frontale cortex als verklaring voor risicogedrag. Recente studies acties groeit
• Lange termijndoelen
tonen dat deze onvolwassenheid te simplistisch is. Sociale/affectieve veranderingen bij puberteit spelen een cruciale rol. belangrijk
• Motivatie voor socia
groeit
• Tijdens adolescentie groeit de controle over gedachten en acties, essentieel voor aanpassing aan sociale omgevingen.
Ontwikkeling van prefrontale cortex is hierbij betrokken.
• Mate van cognitieve betrokkenheid hangt sterk af van contextuele motivatie. Sociale en affectieve factoren spelen een
grote rol bij het aanspreken van controlemechanismen. So
inte
Hormon
en
• Functionele MRI: Adolescenten reageren anders op beloningen en bedreigingen dan kinderen of volwassenen, met
Cogniti
piekactiviteit in bepaalde hersengebieden tijdens midden adolescentie. ve
ontwikk
eling
• Puberteit vergroot de motivatie voor sociale status en het verkennen van nieuwe ervaringen, vooral binnen sociale
contexten. Sociale cognitie ontwikkelt zich aanzienlijk.
Verhoogd risicog
puberteit
• Conclusie: Nieuwe modellen benadrukken de complexiteit van de interactie tussen hersenontwikkeling, sociale
interacties en hormonen. Deze factoren spelen een cruciale rol in de manier waarop adolescenten zich gedragen en
beslissingen nemen. Adaptatie aan veranderende sociale omgevingen lijken centraal te staan tijdens deze fase van
ontwikkeling.