Jeugdgezondheidszorg
Overgewicht
Universele preventie houdt in het stimuleren van Borstvoeding, Beweging en
Ontbijten. Het verminderen van Frisdranken, Fastfood, Televisie
kijken/spelcomputer en (energierijke) Tussendoortjes (BOFT)
Kinderen dagelijks minimaal 1 uur matig intensieve inspannende
lichaamsbeweging. Activiteit moet tenminste tweemaal per week gericht moet
zijn op het verbeteren van de lichamelijke conditie (kracht, lenigheid coördinatie)
Kinderen 0-1 jaar Alle leeftijden
Borstvoeding geven en 6 maanden Stimuleren bewegen en buiten spelen
continueren
Indien kunst voeding, geen extra schepjes Vanaf 2 jaar zoveel mogelijk zelf lopen en
melkpoeder toevoegen vanaf 3 jaar zo min mogelijk in een buggy
Geen gezoete bijvoeding of papjes Min mogelijk gezoete dranken
Geen vaste voeding voor leeftijd van 4 Elke dag ontbijten
maanden
Bewegen in buikligging onder supervisie Min mogelijk fastfood
Kinderen maximaal 15 min in wipstoel Energierijke tussendoortjes beperken
leggen
Niet belonen met voeding of tv kijken
Niet strafen met onthouden lekkernij
Eten op vaste tijden
Eten en tv niet combineren
Beperken tv en computer
Geen televisie op de slaapkamer
(kg/m2) Jongens Meisjes
Leeftijd Overgewicht Obesitas Overgewicht Obesitas
2 18,4 20,1 18,0 19,8
3 17,9 19,6 17,6 19,4
4 17,6 19,3 17,3 19,2
5 17,4 19,3 17,2 19,2
6 17,6 19,8 17,3 19,7
12 21,2 26,0 21,7 26,7
15 23,3 28,3 23,9 29,1
18 25,0 30,0 25,0 30,0
Comorbiditeit
Hypertensie (hoge bloeddruk) in toenemende mate bij kinderen. Vroegtijdig
opspoten van hypertensie is belangrijk voor de behandeling
Interventie
Kinderen 0-2 jaar
Tijdens het regluiere consult extra aandacht aan gezonde leefstijl en
opvoedingsondersteuning geven:
- Bevordering van bewegen
- Spelen in buikligging op speelkleed
- Zelf lopen
- Buiten slepen
- Babygymnastiek
- Babyzwemmen
, - Gezonde voeding
- Gezond voedingsgedrag
Kinderen 2-19 jaar
Stapsgewijze aanpak met 1-3 extra consulten bij overgewicht
Anamnese - wordt aandacht besteed aan voorgeschiedenis, familieanamnese,
gezondheid, voeding, lichamelijke activiteit en perceptie van het overgewicht
Motiverende gespreksvoering – kan helpen bij het adviseren. Het is een
benadering om mensen te helpen hun problemen te onderkennen en te
motiveren echt iets te gaan doen
, Verslaving
Er zijn verschillende fases te onderscheiden in de overgang van normaal gebruik
van middelen naar verslaving:
- Eerste fase (kennismakingsfase) – eerste ervaring met een bepaald
middel. Op grond van deze ervaring besluit men of men het middel dan
niet verder wil gebruiken
- Tweede fase (experimenteerfase) – eigen tolerantie ten opzichte van het
middel leert kennen en ook welke regels er zijn bij het gebruik ervan. Op
basis van deze ervaring is opnieuw een besluit mogelijk om het middel wel
of niet verder te gebruiken
- Derde fase (geïntegreerd of sociaal gebruik) – de jonge gebruikt een
middel zodanig dat er geen schade optreedt voor hemzelf of voor zijn
omgeving
- Vierde fase (excessief gebruik) – regelmatige en overmatige gebruik
schade optreedt ten aanzien van de jongere zelf en/of zijn omgeving
- Vijfde fase (verslaving) – gebruik een grotere mate afhankelijkheid en
onvrijheid ervaart in het al dan niet gebruiken van het middel
Bij de adolescent die bezig is zijn grenzen te ontdekken, behoren met name de
eerste drie fasen tot de normale ontwikkeling
Twee of meer positieve antwoorden op de onderstaande vragen zouden wijzen op
middelenproblematiek:
- Heb je ooit gedacht te moeten minderen met..
- Zijn er ooit mensen geweest die kritiek hadden op je gebruik?
- Heb jij je ooit schuldig of vervelend gevoeld door je gebruik?
- Heb je ’s morgens op nuchtere maag al eens gebruikt om spanning kwijt te
raken of om van een kater af te komen?
Een aantal factoren spelen een rol bij het ontstaan van een
verslavingsproblematiek:
- De persoonlijkheidsstructuur van de gebruiker; de gebruiker heeft veelal
niet geleerd onlustgevoelens te beheersen en te kanaliseren
- De eigenschappen van het middel en de onthoudingsverschijnselen bij het
stoppen van het gebruik
- Sociale invloeden in de ruimste zin, zoals normen in de omgeving en
traumatische gebeurtenissen. Het middel kan dan als oplossing gezien
worden voor sociale spanningen van de gebruiker
Door de onderlinge beïnvloeding van alle meewerkende factoren, is het erg
moeilijk om schadelijk gebruik te staken zoals:
- Farmacologische factoren – het gebruik leidt tot een verandering in de
stofwisseling, waardoor de gebruiker een grotere tolerantie ontwikkelt ten
opzicht van het middel. Bovendien ontstaan er ontwenningsverschijnselen
bij het staken van het middel
- Psychische factoren – het gebruik van het middel geeft dat de scherpe
kantjes van de wereld afgaan en alles wat rozer gekleurd is. Ook zijn eigen
schaamte- en schuldgevoelens worden door het middel verzacht, hetgeen
tot nieuw gebruik aanzet