Samenvatting ‘Neuropsychologie’ probleem 1: Perception & motor behavior
Boek: Kolb & Wishaw (H26; general)
Introductie
Een neuroloog beoordeelt de geschiedenis van een patiënt, maakt een algemene beoordeling van zijn
fysieke conditie en stelt mogelijk testen voor (EEG/hersenscan). Hierna maakt de neuroloog een case
summary
Geschiedenis v/d patiënt: de neuroloog moet eerst naar het probleem van een patiënt vragen.
Hierbij wordt er gevraagd naar de symptomen, maar ook naar familie achtergrond. Hiernaast wordt er
ook het gedrag, de mentale staat, gezichtskenmerken, spreekabornlaiteiten en postuur beoordeeld
Fysiek onderzoek: hier gebruikt een neuroloog veel verschillende tools voor. Belangrijke
onderdelen om te onderzoeken zijn:
- Het hoofd
- Het motorische systeem (o.a. het onderzoeken van reflexen en spieren)
- Zintuigen (sensorisch onderzoek). O.a. het meten van de sensitiviteit op pijnlijke stimulatie,
aanraking en temperatuur
- Problemen met het zenuwstelsel d.m.v. bloed, speeksel en ontlasting
Cerebrovasculaire stoornissen
Vasculaire problemen kunnen gezonde individuen ernstig beschadigen m.b.t. het zenuwstelsel,
aangezien bloedvaten ziektes of schade de zuurstof- en glucose stroom naar het brein kan
verminderen. Als dit langer dan 10 minuten duurt, zullen alle cellen in het betrokken gebied sterven.
Cerebrovasculaire ziektes zijn een van de grootste doodsoorzaken en chronische beperkingen in de
Westerse wereld
Soorten
Cerebrovasculair accident (CVA)/stroke (beroerte) = de plotselinge verschijning van neurologische
symptomen als een resultaat van onderbroken bloedstroming
- Kan resulteren van vasculaire stoornissen, maar dit hoeft niet. De onset kan verraderlijk
(insidious) en maanden tot jaren duren
- Een stroke kan leiden tot een infarct (een gebied van dode of doodgaande tissue)
- Een stroke is de grootste oorzaak van dood wereldwijd
- Effecten zijn groter wanneer grote bloedvaten worden beschadigd
1. Cerebral ischemia: een groep stoornissen waarin de symptomen veroorzaakt zijn door
blokkade van bloedvaten, waardoor er niet genoeg bloed naar het brein kan stromen
→ Embolisme: bloedpropje waardoor bloed niet kan doorstromen
2. Migraine strokes: constrictie van de bloedvaten (vasospasm)
3. Cerebral hemorrhage: grote bloeding in een substantie van het brein (door bijv. hoge
bloeddruk)
4. Angiomas & aneurysms: angiomas zijn congenitale collecties van abnormale bloedvaten
die de normale bloedstroom verstrooien. Aneurysma’s zijn vasculaire dilataties die resulteren
van gelokaliseerde defecten in de elasticiteit van bloedvaten
Behandeling
Medicatie en operatie
- O.a. medicatie om de bloeddruk te verminderen
- De meest effectieve benadering is preventie → gezonde levensstijl, stress verminderen,
medicatie etc.
Traumatic brain injuries
Komt vaak door automobiele en industriële, oorlogs-, en sport ongevallen. Komt vaak voor (vaker dan
bijv. borstkanker, AIDS gecombineerd). De twee belangrijkste risicofactoren zijn leeftijd (kinderen
en ouderen groter risico) en geslacht (vooral mannen tussen 15-30 jaar)
- 20% v/d gevallen komt door sport
, - Hersenschade kan breinfunctie direct beïnvloeden, maar kan ook bijv. leiden tot langdurige
hoofdpijn
Soorten
1. Open head injuries: waarbij de schedel is gepenetreerd (door bijv. schot in het hoofd)
2. Closed head injuries: kunnen resulteren van een blow to the head
a. Coup: schade aan de zijkant v/d blow, een blauwe plek, waarbij het bot tegen de
binnenkant aanduwt, maar de schedel niet gebroken is
b. Contrecoup: waarbij de coup het brein tegen de tegenovergestelde kant van de
schedel duwt
→ Komt vaak voor in auto ongelukken
→ Gaan vaak samen met coma’s
→ Leidt tot zowel specifieke gevolgen op plekken waar de schade is, maar ook naar meer
algemene tekorten door het verspreiden van het trauma door het brein
→ Closed head injuries die schade aanrichten aan de frontale en temporale kwabben hebben
sign. effecten op persoonlijkheid en sociaal gedrag
→ Mensen die eenmaal head injury hebben ervaren, zullen dit sneller weer opnieuw
meemaken
Vaak zijn de gevolgen van een head injury niet zichtbaar (zoals bijv. verminderde concentratie) en
daarom wordt er vaak een neuropsychologische beoordeling gedaan
Gedrags beoordeling van head injury
Gedrag is een van de belangrijkste metingen van de integriteit van het zenuwstelsel. De twee meest
voorkomende gedragssymptomen zijn coma en amnesia. Het is wel lastig om amnesie te meten,
aangezien er geen consistente methode is om het te meten
Herstellen en preventie van head injury
Kan jaren duren om te herstellen, maar het meeste cognitieve herstel komt in de eerste 6-9 maanden
voor. Met name het herstel van geheugen gaat moeizaam. De kwaliteit van het leven (sociale
interacties, stress, plezier in activiteiten) is sign. verminderd en deze vermindering is chronisch
Preventie kan o.a. door het dragen van bescherming (hoofddeksel), minder meedoen aan gevaarlijke
sporten en het benadrukken van safe coaching
Boek: Kolb & Wishaw (H14; Pariëtale kwabben)
Anatomie van de pariëtale kwab
De pariëtale kwab verwerkt en integreert somatosensorische en visuele informatie, vooral als het gaat
om de controle van beweging
Onderverdelingen van de pariëtale cortex
De pariëtale kwab ligt tussen de frontale en occipitale kwab en is afgebakend door de central fissure
en lateral (Sylvian) fissure, cingulate gyrus en parietal-occipital sulcus. De grootste gebieden zijn de
postcentral gyrus, superior parietal lobule, p
arietal operculum, supramarginal gyrus en angular
gyrus
- De supramarginale gyrus en angulaire gyrus worden ook wel de inferior parietal lobe
genoemd
De pariëtale kwab kan ingedeeld worden in 2 zones:
1) Anterieure zone: de somatosensorische cortex (gebieden 3, 1, 2 & 43)
2) Posterieure zone: de posterieure pariëtale cortex (de rest)
, De pariëtale kwab wordt steeds groter en is hij dus ook groter dan bij dieren (apen)
von Economo’s maps: drie posterieure pariëtale gebieden
1. PF: 43, 40 + gedeelte van 7
2. PE: 5 en gedeelte 7
3. PG: 39 & 40
→ De PG heeft heeft specifieke visuele functies. De PG is vergroot (en is groter in de
rechterhersenhelft). Dit gebied is dus ook groter bij mensen dan bij apen
Overeenkomsten tussen mensen en apen m.b.t. de intrapariëtale sulcus zijn:
- PRR (parietal reach regions): het visueel sturen van grijpbewegingen
- LIP: controleren van saccadische oogbewegingen (onvrijwillige, snelle en kleine bewegingen)
- AIP: visuele controle van object-gericht vastpakken
Connecties van de pariëtale cortex
Een aantal basis principes van de connecties binnen de pariëtale kwab zijn:
1) PE (Brodmann’s 5 & 7) is somatosensorisch, waarbij hij zijn meeste connecties verkrijgt van
de primaire somatosensorische cortex (3-1-2). PE’s corticale outputs zijn naar de primaire
motor cortex (4) en naar de supplementaire motor (SMA) en premotor (6 & 8) gebieden en
naar de PF. PE speelt een rol in het sturen van bewegingen door informatie te geven over de
positie van ledematen!
2) PF (gedeelte van 7) krijgt veel input van de primaire somatosensorische cortex (3-1-2) en van
PE. Krijgt daarnaast ook input van de motorische en premotorische cortex en kleine visuele
input van PG. PF’s connecties lijken op die van PE en deze connecties geven waarschijnlijk
vergelijkbare informatie voor de motorische systemen
3) PG (deel 7 en visuele gebieden) krijgen meer complexe connecties, waaronder visueel,
somestetisch (huid), proprioceptief (interne stimuli), auditief etc. PG wordt ook beschreven
als de ‘parieto-temporo-occipital crossroads’. PG is deel van de dorsale stroom die ruimtelijk
gestuurd gedrag controleert m.b.t. visuele en tactiele informatie
4) Er is een hechte relatie tussen de posterieure pariëtale connecties en de PFC. Er zijn dus
connecties tussen de posterieure pariëtale cortex (PG/PF) en de dorsolaterale PFC. Deze
projecteren beiden naar een aantal dezelfde gebieden → sterke functionele relatie tussen PFC
en pariëtale cortex. Deze relatie heeft waarschijnlijk een belangrijke rol in ruimtelijk
gestuurd gedrag
Anatomie van de dorsale stroom
De dorsale stroom (die loopt van de occipitale cortex naar de posterieure pariëtale gebieden) werd
eerst gezien als een ‘where’ pathway. Echter, nu wordt de dorsale stroom gezien als een ‘how’ pathway.
Echter, er zijn verschillende soorten pathways m.b.t. de pariëtale kwab:
1. Parieto-premotor pathway: “how” pathway
2. Parieto-prefrontal pathway: heeft visuospatiële functies, met name gerelateerd aan het
visuo-spatieel werkgeheugen
3. Parieto-medial temporal pathway: vloeit naar de hippocampus en parahippocampale
gebieden en zou een rol hebben in ruimtelijke navigatie
→ Dus de posterieure pariëtale cortex draagt bij aan de dorsale stroom door mee te doen in
niet-bewust
visuo-spatieel gedrag; reiken en grijpen van objecten
Theorie van de functie v/d pariëtale kwab
Er zijn twee onafhankelijke contributies van de pariëtale kwab
1) Anterieure zone: verwerken van somatische sensaties en percepties
2) Posterieure zone: specialiseert zich voornamelijk in het integreren van sensorische input van
de somatische en visuele gebieden en andere gebieden , vooral voor controle van bewegingen