Praktijktoets 3.1 PNA Lily Janssen
Algemene informatie
ASIA Schaal Factoren of iemand een transfer kan maken
A: compleet = afwezige motoriek en ASIA schaal
sensibiliteit in de sacrale segmenten S4-S5 Spierkracht
B: incompleet = afwezige motoriek maar Mobiliteit
aanwezige sensibiliteit onder het Rompstabiliteit
laesieniveau doorlopend t/m S4-S5 Coordinatie
C: incompleet = aanwezige motoriek onder Sensibiliteit
het laesieniveau, waarbij meer dan de helft Omgevingsfactoren
van de testspieren een kracht minder dan
graad 3 heeft.
D: incompleet: aanwezige motoriek onder SPIN & SNAUT
het laesieniveau. Tenminste de helft van de
testspieren heeft een kracht van 3 of meer. - Spin = Specificiteit, Insluiten (Aantonen)
E: Normaal = normale motoriek en - Snaut = Sensibiliteit, Uitsluiten
sensibiliteit
Individu Task Omgeving Let op! Belangrijk
Individu: persoonlijke factoren, - Let op mogelijke doorligplekken
angst/vertrouwen, mobiliteit, sensibiliteit, - Praatje, plaatje, daadje bij het geven van
coordinatie, geslacht, leeftijd, gewicht, oefeningen
zorgverleden, medicatie, motivatie, leefstijl - Speel in op de hulpvraag
Taak: open/gesloten, discreet/continue, - Doe altijd functioneel actief onderzoek (FAO)
stabiel/mobiel, sport, transfers, ADL - Stel altijd ITO vragen (individu, taak,
Omgeving: woonsituatie, vrienden/familie, omgeving)
hulpmiddelen - Altijd eerst de gezonde zijde, daarna de
Rompstabiliteit aangedane zijde.
Hoe zit de patient in de rolstoel met
rugleuning, hoe is het zitten? Hoe is het
zitten van de leuning af? Hoe is het om
naar voren te buigen? Of naar de zijkant
buigen?
Test dit door te vragen of de patient voorin
de stoel kan komen te zitten. Vraag ook of
hij/zij zijn arm naar de zijkant kan laten
hangen, test altijd links en rechts. Vraag of
de patient jouw handen kruislinks aan kan
tikken, doe dit ook iets hoger!
Hulpmiddelen
EVO = enkel voet orthese.
KEVO = knie enkel voet orthese.
HKEVO = heup knie enkel voet orthese
, Praktijktoets 3.1 PNA Lily Janssen
3. Tractie/distractie test
Doe deze test alleen als de Patiënt
Cluster van Wainer klaagt over pijn of een tintelend
- Gebruik je bij aantonen/uitsluiten CRS gevoel in de arm
- ¾ positief: dan CRS Patiënt in rugligging
Haak je vingers onder het
1. ULTT1 Test achterhoofd van de patiënt, duimen
Patiënt in rugligging. voor de oren, oefen een lichte trek
Druk eerst de schouder aan de aangedane beweging uit omhoog.
zijde in, abduceer tot 110° en breng hem in Positief Bij vermindering van pijn
externe rotatie. Daarna supineert u de in de arm.
onderarm van de patiënt, strekt u de pols
en de vingers en strekt u vervolgens
langzaam de elleboog.
U moet bevestigen dat u zenuwweefsel
belast door een deel van de spanning bij de
elleboog los te laten en uw patiënt te
vragen zijn nek zijwaarts te buigen naar de
andere kant, waardoor de symptomen weer
zouden moeten toenemen.
Positief Bij Klachten zoals pijn in de arm
of tintelingen. 4. Spurlings test
Patiënt in zit
Vraag om de nek zijwaarts te buigen
naar de aangedane zijde en geef nu
lichte druk naar beneden.
Positief Toename van pijn in de
arm.
2. Cervicale Rotatie
Patient zit op de bank.
Vraag de patiënt zijn hoofd naar de
aangedane zijde te draaien
Positief Bij rotatie minder dan
60°. Bij gezond is het ongeveer 80°