Hoorcollege 1 – publieke managers en leiderschap
Literatuur: van Wart H1 en H2
Er is veel vraag naar leiderschap om de crisissen van de dag van vandaag op te lossen. Veel literatuur
over wat goed leiderschap is. Wat is ´goed´ leiderschap in een publieke context? à onderwerp van dit
college. Vertrouwen in leiderschap neemt af, maar we willen wel dat ze onze problemen van vandaag
oplossen.
Leiderschap: waar hebben we het over?
- Leiderschap kun je niet los zien van followers (p.3), en overigens ook niet van ‘de aard van
het werk’ à duidelijke relatie tussen leiders en followers. Veel theorieën gaan over de leiders
en followers, hoe zorg je dat de followers doen wat jij wil?
Leiderschap kan je niet los zien van followers en van de aard van het werk. Je hebt 3 typen
volgelingen: werknemers, kiezers en aanhangers. Drie types van werk: uitvoering, beleid en nieuwe
ideeën. Bij elk type hoort een andere soort leider. Het is contingent van de omstandigheden wat je
moet doen als leider om succesvol te zijn. Van Wart kijkt meer naar public employees de rol van
leiderschap in publieke organisaties.
De typen werk en type volgers kunnen worden gecombineerd. Als je een werknemer hebt
gecombineerd met de uitvoering, dan spreek je van een manager. Zijn werknemer en beleid
gecombineerd, dan wordt er gesproken over een beleidsverantwoordelijke politici of een politieke
leider. Werknemer en nieuwe ideeën is bijvoorbeeld een transformationele leider.
Samengevat betekent dit dat het begrip leiderschap complex is omdat het vereist dat leiders
verschillende capaciteiten en competenties hebben, afhankelijk van het type volgers en de aard van
het werk. Er is geen universele set competenties die geschikt is voor elke leider, en leiderschap is
sterk afhankelijk van de context. De leiderschapstheorie benadrukt dat succesvol leiderschap
contingent is op het type leider dat je bent en de situatie waarin je je bevindt. Hierdoor wordt
leiderschap een moeilijk te definiëren begrip, waarbij succes afhangt van de specifieke
omstandigheden en vereisten.
Leiderschap komt terug op verschillende niveaus, zowel klein als groot:
- Er zijn dus verschillende typen leiders
,Of ook (volgens ’t Hart en Tummers):
- Politiek leiderschap à kaag op de tafel
- Administratief leiderschap à bijv. secretaris van de gemeente Rotterdam, puur administratief
en niet politiek van aard
- Maatschappelijke (‘civic’) leiderschap à Greta, klimaatverandering, zwarte piet leiders etc,
sociale bewegingen, mensen die buiten het politiek bestel een leiderschapsrol krijgen.
Alle vormen vragen om ander leiderschap, er is dus geen één leiderschapstheorie. Het heeft
verschillende vormen en variaties, wat het complex maakt.
- Rainey: met leiderschap bedoelen de meeste mensen het vermogen van iemand om mensen
te leiden en te stimuleren om doelen te bereiken.à direct (directief, ik stuur jou aan),
energize (mensen motiveren, ergens toe te bewegen) en gericht op achieve goals (doelen te
bereiken, je stuurt mensen aan om belangrijke doelen te bereiken.
- Gary Yukl (2005): definieert leiderschap als "het proces van het beïnvloeden van anderen om
te begrijpen en overeen te komen wat er gedaan moet worden en hoe het gedaan moet
worden, en het proces van het faciliteren van individuele en collectieve inspanningen om
gezamenlijke doelstellingen te bereiken"à wat moet er gebeuren, hoe moet je dat doen, om
andere te ondersteunen om bepaalde doelen te bereiken.
o Er zit een link met Rainey.
Van Wart definitie:
Komen dezelfde dingen als die we net hadden, maar hij brengt de publieke context terug.
Leiderschap zorgt voor resultaat. Wat hebben we aan leiders als het niks oplevert? Maar het gaat ook
om het ontwikkelen/ support van volgelingen. Je moet mensen meekrijgen om ze te laten bewegen.
Je kan niet alles alleen. Hoe verbind je jouw organisatie met de bredere omgeving? Je staat als
organisatie niet op jezelf, maar in een omgeving. Verschillende stakeholders die je mee moet krijgen
om je doelen te bereiken. Tot slot het publieke wat van Wart toevoegt. Administratief leiderschap in
een publieke context, gaat het om dienstbaarheid. Bepaalde diensten aan de burgers leveren, je doet
het niet voor jezelf. Publieke organisaties werken voor de burger. Service focus, dit is het publieke
deel wat van Wart benadrukt. De juiste definitie is alle vier, profiding the results,
developing/supporting followers, aligning the organization with the environment and the service
focus.
Defenitie van Wart:
1. Het bereiken van resultaat
2. Dat je jouw volgelingen motiveert, ondersteunt, op weg helpt en energie geeft
3. Scannen van de omgeving en je afvragen wat voor problemen komen er voor, is de
organisatie nog in alignment met de omgeving, wat moeten we eventueel doen om ons aan
te passen? Dus relatie tussen organisatie en de omgeving op strategisch niveau.
4. In een publieke omgeving gaat het er ook om dat het een belangrijke dienstbaarheid functie
heeft. Uiteindelijk als politicus doe je het voor de burger. Je hebt een bepaalde dienst die je
moet verlenen. In de context van onze samenlevingen is die dienst essentieel voor de
publieke sector. Je probeert uiteindelijk een dienst te leveren aan de burger, de kiezer of
andere relevante stakeholders.
Dus, leiderschap is een combinatie van het voorzien in technische prestaties (resultaten),
interne richting aan volgers (volgelingen) en externe organisatie (relatie organisatie -
omgeving) richting, allemaal met een publieke dienst oriëntatie.
2
,Leiderschap kan zich strikt richten op de doelen en de middelen waarmee dingen gedaan worden of
het kan zich concentreren op het afstemmen van de organisatie op externe behoeften en kansen.
Een definitie van leiderschap kan ook de geest benadrukken waarmee leiderschap geleid wordt. In de
openbare sector is dit steevast een verplichting tot openbare dienstverlening. Natuurlijk zijn
definities over het algemeen een mengsel van verschillende van deze elementen, maar met
verschillende accenten. Iemands definitie neigt te variëren op basis van normatieve voorkeuren en
iemands concrete situatie en ervaring.
Leiderschap is een complex waarbij de volgende handelingen betrokken zijn:
1. Het beoordelen van iemands omgeving en iemands leiderschapsbeperkingen
2. Het ontwikkelen van talrijke noodzakelijke leiderschapseigenschappen en vaardigheden
(zoals integriteit, zelfvertrouwen, de drang naar uitmuntendheid en de vaardigheid in
communicatie en het beïnvloeden van anderen)
3. Het verfijnen en aanpassen van iemands stijl voor verschillende situaties
4. Het behalen van vooraf bepaalde doelen
5. Het voortdurend zelf evalueren van iemands prestaties en het ontwikkelen van zijn
potentieel.
Een leider heeft verschillende competenties nodig:
- Taken, mensen en organisatie zijn de belangrijke domeinen waar een leider zich mee bezig
moet houden. Zeven competenties die mensen moeten vervullen, zie de tabel. (vergeet
verandering niet)
- Taken: kun je mensen informeren, delegeren, monitoren, problemen oplossen. Puur taken
verdelen
- People: je wil mensen erbij betrekken, wat vinden mensen ervan? Plannen en organiseren,
ontwikkelen van de staf.
- Organisatie: je bent niet alleen, wat gebeurt en in de omgeving? Wat is onze missie, wat is
het netwerk waar we in zitten. We willen als organisatie veranderen, wat betekent dat?
Uitdagingen:
- Heb je in iedere situatie dezelfde dingen nodig?
- Welke leider kan dit allemaal faciliteren?
- Het onderscheid task, people en organization is belangrijk (maar let op, ook ‘change’).
- Let op: deze driedeling zit verstopt in het ‘LAC’ in Exhibit 8.1 à wel handig als je dit weet. Wat
is dit en wat hoort hierbij (competenties) is relevant.
- De hele specifieke uitwerkingen zijn minder relevant.
3
, Er zijn dus 3 belangrijke domeinen en daar horen allerlei dingen bij die je van een leider verwacht.
Eigenlijk verwacht je best veel, bijvoorbeeld iemand doet aan de operationele planning, dat hij kan
delegeren, dat hij problemen oplost, dat hij het personeel plant en organiseert, personeel motiveert,
omgaat met conflicten, scannen van de omgeving, goed netwerken, strategische plannen, goede
besluiten neemt, omgaat met verandering etc.
Dat iemand dit allemaal kan, komt bijna nooit voor. Van een leider wordt heel veel verwacht en
daarom hangt het van de situatie af of een bepaald type leider succesvol zal zijn. Het kan bijna niet
dat een leider alles kan. Daarom is de leiderschapsfunctie in organisaties verdeeld over verschillende
mensen, een team van mensen die al deze taken op zich neemt. Ook bijvoorbeeld, in een crisis wordt
er opeens iets heel anders van de leider verwacht, want dit vraagt hele specifieke competenties. Dus
een leider moet veel verschillende dingen kunnen (op alle drie de domeinen), afhankelijk van de
context worden er verschillende dingen gevraagd. Dat kan betekenen dat je in de ene situatie als
leider heel goed past en in de andere situatie minder.
Het begrip leiderschapsstijl:
Trump en Obama hebben een andere leiderschapsstijl. Obama neemt een andere plaats in dan
Trump. Beide leiders gaan anders om met hun managementteam. Obama doet het samen, kijk wat
wij samen bereiken. Trump is de leider en de baas. à niet gezegd welke stijl beter is, er zijn alleen
twee stijlen duidelijk te onderscheiden.
Definitie leiderschapsstijl (p.23):
4