Dit is het eerste artikel van de reader uit jaar 1, semester 2, blok 5. Inclusie 2: trias van armoede, Samenvatting Tekst 1. Deze artikelen staan ook veel voordeliger in een bundel!
Deze eerste tekst heb ik vooral geschreven met het oog op het tentamen: het schrijven van een betoog in essay-vorm. E...
Artikel 1. Dee Trasl vs n gelakkeea – G. E gberle (blz. 2 t/m 21)
Lege s voor slle teke l:
Teken Betekenis:
:
Dus
=> Gevolg:
<= Door (/de oorzaak)
↑ Omhoog
↓ Omlaag
↔ Tussen
Hoof ltuk 2: Mo er e srmoe e: feat e fitie (blz. 2 t/m 11)
§ 2.1 Inleiding (blz. 2)
* Jaren ’80 Katz, Andrews en Jacobs: tegen het sociale beleid, melding v/d toegenomen armoede en kritek
(op: vele bezuinigingen op sociale zekerheid + ontbreken van strcutureel beleid om kwetsbare groep weer te
laten partciperen) ook ong. in NL
* Jaren ’80 in NL: Explosieve groep van huishoudens die een inkomen op sociaal minimumniveau hebben (in 8
jaar bijna x3) hangt samen met
1. Het aantal langdurig werkelozen & arbeidsongeschikten,
2. Vergrijzing
3. Bijstandsvraagstuk over armoede werd weer actueel door: 1) Blijvende uitkeringsafankelijkheid, 2) verlies
koopkracht & 3) Bezuinigingen overheidsvoorzieningen (gezondheidszorg, huursubsidie & rechtshulp)
§ 2.2 Principes van armoede (blz. 3 t/m 6)
* Ontwikkeling westerse armoedewetgeving laat verschuiving zien van absoluut fysiek bestaansminimum
relatef maatschappelijk bestaansminimum sterk beïnvloedt door de ontwikkeling v/d verzorgingsstaat.
Armoede tegenwoordig in relate tot het gemiddelde welvaartspijl van een bepaalde samenleving & =
relstieve srmoe e
* Relateve armoede in kaart brengen door zowel lubkeitieve be s era g (gedachte: de betrokkenen weten
zelf hun bestaandsminimum het beste) als obkeitieve be s era g (minimum gedefnieerd in termen van een
aantal door anderen bepaalde criteria bijv. sociaal minimum in Algemene Bijstandswet door politeke
besluitvormen/ ‘ epravstie a exe ’ wetenschappelijk onderzoek
* Veel metngen van armoede zijn onrealistsch: te hoog of te laag (door politeke verantwoordelijken) aan
de verschillende rekensommen liggen verschillende defnites & belangen
Wat armoede aet is:
1) Sociale ongelijkheid ≠> armoede (in een rijk land kunnen de minst rijken nog veel geld hebben)
- algemeen levenspijl sterk ↓
- => wijdverspreide hongersnood & sterfe in elke defnite worden gezien als intensivering van armoede
2) Sociale problemen hoeven ≠> armoede (werkeloosheid, arbeidsongeschiktheid, drugsgebruik & verbroken
relates)
- armoede is een ander probleem
3) Armoede ≠ hetzelfde als zich arm voelen
Wat armoede wel is:
4) Armoede <= onvoldoende middelen
- laag inkomen = noodzakelijke (maar niet als voldoende) voorwaarde voor armoede Andere relevante
‘recources’ zijn kennis (cultureel kapitaal), duurzame consumptegoederen & communicatemiddelen, de
sociale verbanden en het profjt van overheidsvoorzieningen (bijv. onderwijspartcipate) te veel van deze
resources als onmisbaar zien = te veel tot armen rekenen
5) Armoede betekent uisluitng van de samenleving
- Radicale sociale uitsluitng v/d samenleving buiten gesloten van dominante maatschappelijke insttutes
(arbeidsmarkt, vrije tjd & gemeenschapsverband) & ingesloten door zorginsttutes (sociale diensten,
bedrijfsverenigingen & arbeidsprojecten)
6) Armoede = meervoudige deprivate
, - ‘Cumulate van ellende’ (denk aan deep exclusion: dingen uit de dimensies van sociale uitsluitng zoals
schulden, werkeloosheid, slechte gezondheid en geen/laag onderwijs)
* Voor het bepalen v/d armoedegrens: altjd een waardeoordeel niet wetenschappelijk te onderbouwen
§ 2.3 De zeven kenmerken van armoede (blz. 6 t/m 8)
* Mo er e srmoe e = structurele uitsluitin vi mvvtschvppelijke deelivme gepaard met permvieite
vfvikelijkheid /d o erheid De gevolgen van deze 2 met elkaar samenhangende processen komen naar
voren in de 7 kenmerken van armoede:
1) Wea ag gel : ‘prijskopen’: hele dag naar het goedkoopste zoeken. Bij te weinig geld schulden maken voor
noodzakelijke spullen (bijv. kleding) aflossing => liuuiditeitsproblemen => proces van verschulding
2) Soiassl aloleme t:
- Sociale netwerk ↓ door: werkloosheid/krappe fnanciële situate/bezuiniging op sociale actviteiten/
abonnementen/telefoon
- Geïsoleerd van familie door:
• Veranderende relates: fnancieel (overheidszorg ↑) & emotoneel (niet meer op onvolwaardige steun
rekenend) gezien
• Geografsche mobiliteit ↑ (bezoeken kost geld)
- Door huishoudelijke bezuinigingen => buitengesloten => verlies van informele zorgbronnen & informate-
kanalen
3) Het gera ge profkt vs lommage overeea lvoorzae a ge (het stelsel van sociale zekerheid is voordelig
voor moderne armen, maar van andere overheidsvoorzieningen profteren ze minder, bijvoorbeeld:)
onderwijsdeelname => onzekere & onstabiele posite op de arbeidsmarkt
4) Verltstelakka g vs e zorg: voor veel faceten van hun leven afankelijk van de overheid
5) Heteroge e groep/groeplo erlieea a g (leefijd, leefvorm, etniciteit & uitkering) => onderlinge
vergelijking en onvrede & achterstelling + verwijten misbruik/extra profjt v/h stelsel van sociale zekerheid)
6) Geogrsflie lokslaleerbssr:
- Concentrate van uitkeringsgerechtgden & langdurig werkeloos in oude stadswijken in grote steden
- Samenscholing van burgers die amper partciperen op de arbeidsmarkt, onderwijs & vrije tjd (dominante
maatschappelijke insttutes)
7) (Betrekking op) iulturele ss pslla ge (vs burgerl a eu resitie op eu begre l e mogelakkee e )
‘Culture of poverty’ (de cultuur v/d armoede)
- Belangrijkste kenmerken (van de cultuur v/d armoede): 1. Gebrek aan partcipate in de belangrijkste
insttutonele verbanden van een samenleving, 2. De desintegrate v/d woonomgeving, 3. Het uiteenvallen
van fatalisme
- Gevolgen v/d cultuur v/d armoede: Het maakt het armen onmogelijk om te ontsnappen uit de armoede (ook
als zich omstandigheden voordoen die daartoe mogelijkheden bieden)
- Mogelijke oorzaken (ontstaan) armoedecultuur: wanneer mensen langdurig (over meerdere generates) zijn
blootgesteld aan economische bestaansonzekerheid => Oplossing v/d armen voor het omgaan met de
bestaansonzekerheid: ontwikkeling aangepaste waarden, aspirates en lokale insttutes verwerven op den
duur een relateve autonomie t.o.v. de maatschappelijke omstandigheden die hen hebben geproduceerd
• In Nederland is de cultuur v/d moderne armoede vooral een cultuur van staatsafankelijkheid
• Bij sommige uitkeringsgerechtgden: langdurige werkeloosheid & bijstandsafankelijkheid => grote
f s iaële problemen, uitsluitng uit sociale verbanding & volledige overheidsafankelijkheid (die op den duur
als natuurlijk & vanzelfsprekend wordt ervaren)
• De cultuur v/d afankelijkheid moet worden gezien als een realistsche aanpassing aan begrensde
mogelijkheden (i.p.v. de oorzaak van armoede)
§ 2.4 De armoede van sociaal beleid (blz. 8 t/m 10)
* Alle kenmerken van armoede gaan:
- Enerzijds over meervoudige deprivate
- Anderzijds over verschuiving van materiële sociale dimensies van armoede
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Miloudebaat. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.