Samenvatting VVT deel 1
VVT deel 1
Thema 1 hoofdstuk 1,2,3,4
Thema 2 hoofdstuk 6,7,8
Thema 5 hoofdstuk 15,16
Thema 6 hoofdstuk 17,18
Thema 7 hoofdstuk 19,20,21
Thema 8 hoofdstuk 22,23,24
Thema 9 hoofdstuk 25,26,27
VVT deel 2
Thema 2 (blz. 47 t/m 74) hoofdstuk
Thema 1 hoofdstuk 1 zorgvragers in de VVT
- In de VVT kom je voornamelijk oudere zorgvragers tegen met beperkte zelfzorg, chronische
ziekte, psychogeriatrische en/of psychiatrische aandoeningen en zorgvragers die revalideren
of met een kortdurende opname na verblijf in het ziekenhuis.
- Door vergrijzing wordt de zorg binnen de VVT branche steeds complexer. De meeste ouderen
wonen nog zelfstandig, eventueel met ondersteuning van thuiszorg
Aspecten van veroudering
- Endogene factor = verandering vanuit het lichaam zelf
Bijvoorbeeld, grijs haar, brozer worden van botten, krachtvelden van spieren, afname van
longcapaciteit
- Exogene factor = verandering van buitenaf
bijvoorbeeld; eetpatroon, roken, stress, weinig lichaamsbeweging en omgeving (zonlicht)
Gevolgen van ouder worden voor lichamelijk functioneren
- Biologische verandering: Orgaansystemen ondergaan functionele veranderingen die worden
veroorzaakt door fysiologische veranderingen.
o Een gevolg kan bijvoorbeeld zijn dat de motoriek achteruit gaat, waardoor de
bewegingen langzamer en moeizamer gaan.
o Een ander gevolg is de afnemende pompkracht van het hart, waardoor de
mogelijkheid tot inspanning verminderd. De spijsvertering gaat trager, waardoor de
vertering minder goed verloopt.
- Ziekten die veel voorkomen bij ouderen: gezichtsstoornissen, hart- en vaatziekten, artrose,
diabetes, slechthorendheid, COPD, CVA, kanker en osteoporose.
- Daarnaast kan een ziektebeeld complex worden door een combinatie van stoornissen op
lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Hierbij kun je denken aan een zorgvrager die een
hartaandoening heeft, maar ook depressief is en in een isolement leeft.
Gevolgen van ouder worden voor psychische functioneren
- Kun je op twee manieren onderscheiden; 1 = veranderingen in de hersenen die gepaard
gaan met het ouder worden. 2 = er zijn veranderingen in de beleving van anderen.
- In de hersenen vinden de cognitieve functieprocessen plaats.
- Cognitieve functies zijn:
o Geheugen, oriëntatie, taal, waarneming en intellectuele capaciteiten
1
,Chronisch zieke zorgvragers
- Chronisch ziek zijn= langdurig of blijvend
- Bij een zorgvrager die chronisch ziek is, ontbreekt het gedurende minstens 3 maanden, of
meer dan drie perioden per jaar, aan volledig lichamelijk, psychisch of sociaal welbevinden.
In het algemeen betekent dit dat de aandoening met de huidige stand van de wetenschap
niet te genezen is.
- Een chronische ziekte kan acuut beginnen, maar ook geleidelijk ontstaan
ICF = internationale classificatie van het menselijk functioneren, beschrijft de gezondheidstoestand
van mensen in termen van functies, activiteiten en participatie
- Als een lichaamsfunctie of anatomische eigenschap niet optimaal is, dan spreek je van een
stoornis.
- Bij participatie gaat het om deelnemen aan het maatschappelijke leven
WHO = World Health Organization, Wereldgezondheidsorganisatie. Gespecialiseerde organisatie van
de Verenigde Naties met als doel wereldwijde aspecten van gezondheidszorg in in kaart brengen,
activiteiten op het gebied van gezondheidszorg coördineren en gezondheid van de wereldbevolking
bevorderen.
Thema 1 hoofdstuk 2 de VVT branche, geschiedenis en zorgaanbod
- Verpleeghuizen komen voort uit de gasthuizen
- Per 1 januari 2015 is de AWBZ overgegaan naar de Wet langdurige zorg (WLZ)
- Van kruiswerk naar thuiszorg
Zorgaanbod in de VVT is te onderscheiden in:
o Zorg met huisvesting; verpleeghuizen, verzorgingshuizen, en revalidatiecentra zijn
zorgcentra waar een client woont of opgenomen wordt
o Deeltijdzorg; dagverzorging, dagbehandeling en nachtzorg in een woonzorgcentrum
o Zorg thuis; thuiszorg of andere zorgorganisatie
Zorgaanbod verpleeghuizen (zorg met huisvesting)
- Verpleeghuizen bieden diverse vormen van zorg. Over het algemeen is er geen strikte
scheiding meer in somatisch of apart psychogeriatrische verpleeghuis. De meeste
verpleeghuizen bieden gecombineerde zorg en worden woonzorgcentra genoemd. In deze
woonzorgcentra zijn wel specifiek voor de doelgroep ingerichte afdelingen of
wooneenheden, en de diverse medewerkers worden ten behoeve van de specifieke
doelgroep geschoold. Dit zijn:
o Psychogeriatrische zorg: dementie of stoornis in het geheugen. Doel = zo veilig
mogelijke leefomgeving
o Somatische zorg: door lichamelijke aandoening intensieve zog en behandeling nodig.
Doel = zo zelfstandig mogelijk maken en/of houden van clienten
o Palliatieve zorg: korte levensverwachting
o Tijdelijke zorg: crisissituaties
o Ondersteuning zorg: een aantal woonzorgcentra biedt tegenwoordig, buiten de
reguliere zorg om, nog andere zorgmogelijkheden dit is vaak afhankelijk van de vraag
twee voorbeelden:
Interval zorg = zorg waarbij vaste afspraken zijn gemaakt over de
opnameperiode. Vakantieplannen, maar om structurele ontlasting van de
thuissituatie
2
, Achterwachtzorg = wordt ook wel crisisopvang genoemd
o Kleinschalig wonen: ongeveer 8 persoons huishouden
o Verzorgingshuizen: wonen clienten die niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen
o Revalidatiecentra: huizen, maar ook het ziekenhuis heeft hier een afdeling voor.
Revalideren betekent weer valide worden.
- De revalidatie heeft uiteindelijk als doel: de client zo effectief mogelijk te leren omgaan met
zijn resterende mogelijkheden. De client moet weer zo zelfstandig mogelijk kunnen
deelnemen aan de maatschappij
- De GGZ is een organisatie die hulp bied aan mensen met een psychische en/of psychiatrische
klachten organiseert en verleent. Bij de GGZ kun je terecht met een verwijzing van de
huisarts
o Behandeling kan bestaan uit: diagnostiek, behandeling, begeleiding, consultatie
Thema 1 hoofdstuk 3 van intake tot beëindiging hulpverlening
Indicatiestelling
- Als client kun je thuis zorg ontvangen die bekostigd wordt vanuit de WMO, ZVW of WLZ.
Afhankelijk van de benodigde hulp of zorg is er een indicatie nodig. Voor opname in een
woonzorgcentrum is indicatie noodzakelijk. Deze opname word bekostigd vanuit de WLZ.
WMO = wet maatschappelijke ondersteuning. Is een wet in het kader van hulp en ondersteuning
vanuit de gemeente. De gemeente ondersteund bijvoorbeeld vrijwilligers en mantelzorgers. De
WMO regelt ook de hulp bij het huishouden en zorgt voor goede informatie over de hulp en
informatie die zorgvragers kunnen krijgen
- Indicatiestelling
De gemeente indiceert voor de WMO. De gemeente ontvangt geld voor de centrale overheid
en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de WMO. Voorbeelden:
o Hulp bij het huishouden
o Aanpassingen in woningen (traplift, toilet boven)
o Dagbesteding
o Vervoersvoorzieningen in de regio voor mensen die slechter
ter been zijn en niet met openbaar vervoer kunnen reizen
o Ondersteuning aan vrijwilligers en mantelzorgers
o Rolstoel
o Maaltijdverzorging
o Sociaal cultureel werk, buurthuizen, subsidies aan
verenigingen
o Maatschappelijke opvang, zoals daklozenopvang
ZVW = de zorgverzekeringswet verplicht iedereen die 18 jaar of ouder is in Nederland woont en/of
werkt om een zorgverzekering af te sluiten
- De verpleging en en verzorging aan huis wordt vanuit de ZVW bekostigd.
- Indicatiestelling
De wijkverpleegkundige stelt een verpleegkundige diagnose en geeft de indicatie voor zorg.
WLZ = wet langdurige zorg.
Deze zorg wordt betaald via een premie die via de loonbelasting van het salaris of de uitkering wordt
geind. Dit geld komt uiteindelijk terecht bij de zorgkantoren die verantwoordelijk zijn voor de
uitvoering van de WLZ.
3
, - De WLZ is bedoeld voor mensen die intensieve zorg nodig hebben (denk daarbij aan
chronisch zieken, kwetsbare ouderen, mensen met een ernstige of lichamelijke beperking.
- De WLZ regelt:
o Verblijf in een zorginstelling
o Begeleiding, verpleging en verzorging: geneeskundige zorg en behandeling in
verband met de ziekte, beperking of stoornis
o Hulpmiddelen
o Vervoer naar de plaats waar de begeleiding, behandeling en verzorging plaatsvindt
- Een WLZ indicatie dien je aan te vragen bij het CIZ (centrum indicatiestelling zorg) het CIZ
oordeelt of je als zorgvrager recht hebt op WLZ zorg.
- Alle betrokkenen kunnen aanvraag doen bij het CIZ (zorgvrager, familie, huisarts,
verpleeghuis, thuiszorg) wel is altijd toestemming nodig van de zorgvrager zelf
Onderzoek
- Een adviseur van het CIZ beoordeeld dan of, hoeveel en wat voor zorg een zorgvrager nodig
heeft
Indicatiebesluit
- Als de zorgvrager recht heeft op WLZ-zorg, dan krijgt hij per brief het indicatiebesluit
toegestuurd.
- Het indicatie besluit word ook gestuurd naar het zorgkantoor, het zorgkantoor regelt met de
zorgaanbieder van voorkeur dat de zorg geleverd wordt.
- Het zorgkantoor is verantwoordelijk voor de uitvoering van WLZ.
Zorg in natura of pgb
- ZIN (zorg in natura) betekend dat je zorg ontvangt van een zorgaanbieder waarmee de
gemeente, de zorgverzekeraar of het zorgkantoor een contract heeft afgesloten.
- PGB (persoonsgebondenbudget) hij krijgt dan een bedrag van de gemeente of het
zorgkantoor afhankelijk van de indicatie
o Het toegekende geld word niet overgemaakt naar de zorgvrager maar naar de sociale
verzekerings bank (SVB) die het geld beheert.
Voorbereiding inzet zorg
- Een client met een indicatie voor WLZ-zorg kan zelf bepalen van wie hij de zorg wil
ontvangen
De intake
- De gekozen zorgaanbieder zal met de zorgvrager een afspraak maken voor een opname
datum of een eerste huisbezoek van de thuiszorg. Hier vind dan het intakegesprek plaats.
Onderdeel van deze intake is kennismaking, en werkwijze. Ook worden er praktische
afspraken gemaakt, wie is de contactpersoon. Onderdeel is de anamnese gesprek, gegevens
worden verzameld en afspraken worden vastgelegd in het zorg(leef)plan. Het zorg(leef)plan
vormt de basis van het zorgproces.
Zorgprofielen
- Heeft een client een indicatie voor WLZ hoort er een zorgprofiel bij. (Het vroegere
zorgzwaartepakket)
- In een zorgprofiel staat wat voor zorg een client nodig heeft
- Het CIZ stelt de behoefte aan zorg ast en bepaalt welk profiel de client nodig heeft.
Thema 1 hoofdstuk 4 zorgproces in de VVT
Doel zorg(leef)plan
- Bij Omaha is er ook sprake van vier domeinen, waarin 42 aandachtsgebieden worden
uitgewerkt. In een zorg(leef)plan staan de vier domeinen centraal, namelijk:
4