Hoorcollege EBP week 1.1
Inleiding, Pico, zoekstrategieën
Inhoud
Overzicht cursus LOGBTS03K2
Wat weet je al?
Systematiek Evidence Based Practice
Stap 1: PICO en zoektermen
Stap 2: Zoekstrategie, evidentiepiramide en bewijssterkte
Databanken
Opdracht: ‘Een klinisch probleem omzetten in beantwoordbare vragen (PICO)’
Na de bijeenkomst
Wat weet je al?
Zet de 5 stappen van EBP (Sackett, 2000) in de juiste volgorde:
1. Kritische beoordeling van het bewijs: is het valide en toepasbaar?
2. Zoeken naar het best beschikbare bewijs dat de vraag kan beantwoorden
3. Evalueren: kan dit de volgende keer beter en efficiënter?
4. Met het bewijs een beslissing nemen die past in de omstandigheden en behoefte
van de patiënt.
5. De behoefte aan informatie omzetten in een beantwoordbare vraag;
5,2,1,4,3
PICO betekent: (welke is juist?)
• P: Patience/ Patient
• I: Intervention / Interpretation
• C: Checklist / Comparison
• O: Outcome / Organisation
Je zoekt naar informatie over heesheid bij kinderen
Wat betekent deze zoekstring: dysphonia AND child*?
A. Je wilt alleen informatie over heesheid bij kinderen
B. Je wilt alle informatie over heesheid, maar ook alle informatie over kinderen
C. Je wilt alle informatie over heesheid, maar niet over kinderen;
,Het * achter ‘child’ geeft aan dat:
A. synoniemen van het woord ‘child’ ook meegenomen moeten worden
B. Er gezocht moet worden op de term ‘child’ met diverse achtervoegsels: zowel in
enkelvoud als meervoud als met andere termen (‘childhood’)
C. Je onzeker bent over de juistheid van de zoekterm
Wat is pseudowetenschap?
A. Een voorloper van wetenschap: er is wel een onderzoeksidee en dit wordt in een
eerste onderzoekje uitgeprobeerd
B. Kennis, die inmiddels als feit is vastgesteld en niet meer onderzocht behoeft te
worden
C. Wetenschappelijk onderzoek dat niet op de juiste manier is uitgevoerd
D. Onterecht een beroep doen op wetenschappelijke onderbouwing; iets lijkt
wetenschappelijk, maar is dat niet
Evidence-based practice:
‘Het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruikmaken van het huidige beste
bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten’
Terminologie: Bewijs, evidence en evidentie
Bewijs: kennis, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek
Evidence: kennis uit verschillende bronnen, die getest is en betrouwbaar is
bevonden
Evidentie: grote waarschijnlijkheid, niet beredeneerde zekerheid gebruiken
we eigenlijk niet.
Figure 4. The rise in non-systematic reviews, case reports, trials, and
systematic reviews, 1950 to 2007 (as identified in MEDLINE)
, Is er veel bewijs?
Er is (te) veel informatie
95 tijdschriften, relevant voor logopedie*
hoe houd je dat bij: at random lezen, selectief lezen of ‘probleemgestuurd’
zoeken?
Oplossingen:
- Gericht leren vragen stellen, gericht leren zoeken
- Zoveel mogelijk gebruik maken van samengevoegde informatie (systematic
reviews, richtlijnen, pre-appraised evidence)
- Gebruik maken van ‘push’-services (e-mail alerts bijv.)
Logopedie en de wetenschap
Onderzoek gebeurde veelal in gerelateerde disciplines: invloed van medische
wetenschappen, sociale wetenschappen, onderwijskunde.
Nu steeds meer logopedisten die onderzoek doen
Hoogste bewijssterkte niet altijd haalbaar:
o Relatief zeldzame stoornissen
o Soms moeilijk meetbaar; communicatie = breed begrip
o Vergelijking interventie – geen interventie niet altijd ethisch verantwoord
o Onafhankelijkheid niet altijd mogelijk vanwege communicatieve setting
en belang client-therapeut relatie
EBL in 5 stappen
1. De behoefte aan informatie omzetten in een beantwoordbare vraag; -> PICO
2. Zoeken naar het best beschikbare bewijs dat de vraag kan beantwoorden
3. Kritische beoordeling van het bewijs: is het valide en toepasbaar?
4. Met het bewijs een beslissing nemen die past in de omstandigheden en behoefte
van de patiënt.
5. Evalueren: kan dit de volgende keer beter en efficiënter
PICO: hulpmiddel bij formuleren zoekvragen
P: Problem/ Patient Welk probleem is er?
I: Intervention Wat kan eraan worden gedaan? Welke test wordt
gebruikt?
C: Comparison Waarmee kan het worden vergeleken?
O: Outcome Wat is het resultaat?
PICO-voorbeeld 1: interventie
Zijn ouders van kinderen tussen de 0 en 4 jaar, die naar een kinderdagverblijf gaan
vaker verkouden dan ouders waarvan de kinderen niet naar een kinderdagverblijf
gaan?
Wat is hier de P, I, C en O?
P ouders kinderen 0-4 jaar.
I kinderdagverblijf
C geen kinderdagverblijf
O vaker verkouden