Samenvatting literatuur Marx
Karl Heinrich Marx was een Duits denker die de filosofie, de economie, de sociologie, de
journalistiek en de historiografie sterk heeft beïnvloed. Hij was een grondlegger van de
arbeidersbeweging en een centraal figuur in de geschiedenis van het socialisme en het
communisme (1818-1883).
2.4.2 De arbeidsdeling als generator van de klassen.
Marx neigde zijn visie op de vooruitgang naar de pessimistische Duitse traditie. Hij was
verslingerd aan de gedachte dat de geschiedenis noodzakelijkerwijs een bepaalde weg
moest afleggen en de juiste weg kon volgens hem alleen door middel van strijd. Hij stelt dat
conflict en verandering sociale verschijnselen zijn die veel belangrijker en veel pregnanter
aanwezig zijn dan maatschappelijke stabiliteit en gelijkvormigheid, hiermee wordt Marx de
aartsvader van de conflictsociologie.
Waar komt volgens Marx die strijd vandaan? Mens is een onverzadigd dier, altijd weer op-
nieuw nieuwe behoeften. Om aan eigen groeiende behoeften te voldoen, moeten mensen
samenwerken. Meer behoeften --> grotere samenwerkingsverbanden noodzakelijk en het
vereist specialisatie/ taakverdeling. Maar zodra die arbeidsdeling een structureel/ duurzaam
karakter krijgt, ontstaan er groepen met tegengestelde belangen (sociale klassen). Marx ziet
hierbij de hoofdrolspelers in het drama dat door de geschiedenis wordt opgevoerd.
'Klasse’ --> vitaal deel van Marx’ theorie over sociale verandering door middel van strijd. In
zijn visie zijn er twee groepen: de groep die er belang bij het in stand houden van het besta-
ande systeem en de groep die er belang bij heeft om dat sociale systeem fundamenteel te
veranderen. Marx was niet geïnteresseerd in theorie over sociale stratificatie (waarin diver-
se lagen worden beschreven en hun onderlinge positie verklaar). Marx wilde alleen vast-
stellen welke twee sociale groepen/ klassen er tegenover elkaar staan in de strijd voor het
behoud of omverwerping van de status quo.
Marx onderscheidt sociale klassen op grond van objectieve en subjectieve criteria. Objec-
tief: de relatie tot de productiemiddelen --> beschikken mensen wel of niet over productie-
middelen? (Aard van productiemiddelen verschilt per samenleving). Feodale samenleving
levert ander beeld op dan die industriële. De eigenaard van kapitaalgoederen als fabrieken,
machines en transportmiddelen vormen sociaal, wettelijk en economisch een klasse, die zich
onderscheidt van de arbeiders. Arbeiders hadden geen geld en productiemiddelen, alleen
hun eigen arbeidskracht. Daarnaast een subjectief criterium nodig anders verschilt 'klasse’ in
niets van o.a. leeftijd. Het gaat niet alleen om objectieve stand van zaken, het gaat er ook
om dat men zich bewust wordt dat het objectief vaststelbare onderscheid een belangrijke
sociale tegenstelling voortbrengt. Bezitloze arbeiders moeten beseffen dat ze worden
uitgebuit door de kapitalisten (bourgeoisie) en ze moeten dat bewustzijn gebruiken om zich
te organiseren, zo worden ze een echte sociale klasse. Zonder dat bewustzijn en die
organisatiegraad, is er sprake van een latente klasse (een klasse an sich). Pas door besef van
hun gezamenlijke lot, worden mensen bewust van hun gemeenschappelijke identiteit en
ontstaat er een klasse für sich. Marx was gen zuivere materialist, maar erkende dat bewust-
wording een rol speelt in de klassenstrijd. Wel meende hij dat het ontstaan van een klasse
, für sich historisch na verloop zal optreden, zodra de klasse an sich heeft afgetekend.
Belangenconflict tussen de klassen is onvermijdelijk. Dat conflict leidt ertoe dat kapitalisten,
die voortdurend met elkaar in concurrentiestrijd zijn, zich nu bewust worden van hun
gezamenlijke belang. Pas wanneer de arbeidersklasse met hen een revolutionair conflict
aangaat, worden zij ook een klasse für sich.
2.4.3 De historisch-materialistische analyse van het kapitalisme.
Hoofdwerk van Marc is Das Kapital (3 delen, 2 na zijn dood), hierin wilde hij de bewegings-
wetten van de moderne maatschappij blootleggen. Hoofddoel: begrijpen en fundamenteel
veranderen van de kapitalistische samenleving. Uiteindelijke doel: emancipatie van de
uitgebuite/ onderdrukte arbeidersklasse. Marx is ervan overtuigd dat de ontwikkelingswet-
ten van de economie beslissend zijn voor het functioneren/ veranderen van de maatschap-
pij. Volgens zijn historisch-materialistische leer is de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid
beslissend voor de moderne samenleving. Bij Marx ging het om de tegenstelling tussen
belangengroepen, tussen de klassen van ondernemers en arbeiders, tussen de kapitalisten
en het proletariaat. (Bij Comte, Frans filosoof/socioloog, lag het vertrek van de analyse bij
de tegenstelling tussen de oude feodale en godsdienstig georiënteerde samenleving en de
moderne wetenschappelijk georiënteerde industriële samenleving). Bij Marx draait alles om
het inherent antagonistische karakter van het kapitalisme. Onmogelijk om Marx als socio-
loog te scheiden van de politieke activist, zijn sociologische analyse van het kapitalisme als
een systeem dat op weg is zichzelf te vernietigen, voedt zijn neiging om de mensen aan te
sporen dat vernietigingsproces te versnellen.
Communistisch Manifest --> kernpunten van de analyse van het kapitalisme, zo weinig blad-
zijden maar zoveel te zeggen, compacte samenvatting van een wetenschappelijke leer: het
historisch-materialisme. Fundamentele denkbeelden van het Communistisch Manifest in
drie stellingen:
1. De economische productie en de daaruit noodzakelijk voortvloeiende maatschappelijke
structuur voor elk historisch tijdperk vormt de grondslag voor de politieke en de
culturele geschiedenis van dat tijdperk.
2. De hele geschiedenis is een geschiedenis van de klassenstrijd geweest, strijd tussen
overheerste en heersende klassen.
3. Deze klassenstrijd is thans in het stadium gekomen, waarin de uitgebuite klasse zich niet
meer kan bevrijden van haar overheersende klasse, zonder de gehele maatschappij voor
altijd van uitbuiting, onderdrukking en klassenstrijd te bevrijden.
Begin van het geschrift: ‘een spook waart door Europa: het spook van het communisme'.
Het slot: 'laat de heersende klassen beven voor een communistische revolutie. De
proletariërs hebben bij haar niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te
winnen. Proletariërs aller landen, verenigt u' (blz. 57).
Grondgedachte: de klassenstrijd. In de kapitalistische samenleving moet de bourgeoisie, om
aan de macht te blijven en de zeggenschap over de productiemiddelen te blijven behouden,
voortdurend investeren in vernieuwing/ uitbreiding van de productiemiddelen. Hierdoor
constant het productieproces overhoopgegooid, en hiermee ook de sociale condities waar-