Hii,
Hierbij alleen het document met 50 multiple choice oefenvragen. Op de laatste bladzijde staan alle antwoorden.
Wil je de samenvatting en de oefenvragen? Kijk dan op mijn account voor het hele pakket.
Groetjes Anike
1. Nora beweert dat ze minder carrièrekansen heeft dan haar mannelijke collega’s. “Onzin”, zegt
haar manager Sara, die ook een vrouw is. Wat is vanuit het intersectioneel denken een
argument voor Nora?
A. Sara ontkent het probleem omdat ze onderdeel is van het systeem
B. Discriminatie baseert zich doorgaans op combinaties van factoren
C. Gender is tegenwoordig inderdaad minder relevant
2. Welk type kapitaal past hierbij:
Wij als studenten worden goed opgeleid. Wij werken voor onze diploma, gaan daarna werken en
verdienen geld. We kunnen later goed voor onze kinderen zorgen en kunnen onze kinderen op bijles
zetten.
A. Sociaal kapitaal
B. Cultureel kapitaal
C. Economisch kapitaal
3. Sarah kent 50 andere studenten van de opleiding pedagogiek. Waar is dit een voorbeeld van?
A. Bonding
B. Bridging
C. Linking
4. Bert (34) is arm, omdat hij in een belastingstelsel zit en waarbij je met hoger inkomen meer
belasting moet betalen. Geen enkele premie krijgt hij en er wordt geen rekening gehouden dat
je alimentatie moet betalen. De regelgeving maakt Bert arm. Waar hoort dit bij?
A. Macro
B. Meso
C. Micro
5. Jurgen heeft zich als doel gesteld om, nu hij naar de middenbouw gaat, zich socialer op te
stellen en nooit meer te pesten. Hij wil door het leven gaan als een allemansvriend. Hoe wordt
een dergelijk doel vanuit de Capability Theory genoemd?
A. Resources (middelen).
B. Capabilities (mogelijkheden).
C. Functionings (functies).
6. Wat is geen kenmerk van armoede?
A. Het is multi-dimensional
B. Het is traumatisch
C. Het is gradueel
7. Anke wil onderzoek doen naar pestgedrag. Wat is een typische vraag vanuit het
intersectioneel denken?
A. Over welke competenties moeten docenten beschikken, om pestgedrag te voorkomen?
B. Wat zijn goede maatregelen om pestgedrag te voorkomen?
C. Welke factoren maken kinderen kwetsbaar voor pestgedrag?
, 8. Welk type kapitaal past hierbij:
Op haar werk mengt Els zich in een gesprek over vakantiebestemmingen. “Tijdens mijn wereldreis
vond ik de Malediven tegenvallen”, zegt ze. “Ja kijk, alleen aan een rustig wit strand hangen kan je
veel beter doen in bijvoorbeeld Langkawi, Maleisië. ...De oostkust van Mozambique, daar kan je pas
echt nieuwe wereld ontdekken, zo onbekend en adembenemend mooi”. Er vormt zich
langzamerhand een kringetje om haar heen…
A. Sociaal kapitaal
B. Cultureel kapitaal
C. Economisch kapitaal
9. De Nederlandse taal is altijd in verandering. Woorden uit andere talen en culturen worden
overgenomen en eigen gemaakt. Denk aan woorden als Yolo, Swipen, Mattie en Broke.
A. Creolisering
B. Integratie
C. Superdiversiteit
10. Maartje is als kind als vluchteling naar Nederland gekomen. Zij is helemaal op zich zelf, want is
zelf over de grens gesmokkeld. Ze heeft geen idee waarbij ze hulp moet zoeken voor
bijvoorbeeld kleding.
A. Sociaal kapitaal
B. Cultureel kapitaal
C. Economisch kapitaal
11. Maria (28) is arm, omdat ze persoonlijk een gokprobleem heeft. Elk salaris is binnen twee
dagen op. Daarna moet ze weer bedenken wat voor eten ze moet geven aan haar kinderen. Ze
heeft wel hulp proberen te zoeken, maarja wie wilt haar nou helpen? Waar hoort dit bij?
A. Macro
B. Meso
C. Micro
12. Sarah kent veel diverse mensen uit de stad. Alleen staande moeders, verslaafde vaders,
konderen in de wijk, bureau jeugdzorg en de rijke lui. Waar is dit een voorbeeld van?
A. Bonding
B. Bridging
C. Linking
13. Sarah moet voor pedagogiek moeders die alleenstaand zijn interviewen. Sarah kent niemand,
maar heeft wel gehoord dat de docent een keer heeft vertelt over zijn buurvrouw die
alleenstaand is. Waar is dit een voorbeeld van?
A. Bonding
B. Bridging
C. Linking
14. Lianne voetbalt bij Victoria 1983. Ze maakt als aanvoerder een goede indruk en krijgt het
aanbod om jeugdtrainer te worden, voor een mooi bedrag van 10 euro per uur. Hoe wordt in
de Capability theory een dergelijk aanbod genoemd?
A. Resources (middelen).
B. Capabilities (mogelijkheden).
C. Functionings (functies).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anikevlaar. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.