Samenvatting Migration, Citizenship and Identity in a Globalizing
World
Lecture 1: Waar zou je voor kiezen in een Utopia
Morele redenering:
Voorbeelden:
- Een vrachtwagenchauffeur (jij) rijdt in de bergen naar beneden, de remmen doen het
niet meer en hij gaat steeds sneller en sneller. Beneden aan de berg staan 5 arbeiders
(als er niks gebeurd, rijd je ze dood). Je kan ook naar rechts sturen, waar maar 1 man aan
het werk is. Wat kies je?
- Een uitstekende dokter moet 5 mannen helpen die een ongeluk gehad hebben, het gaat
hem niet lukken alle vijf te helpen binnen een dag. Alle mannen hebben organen nodig en
hun situatie is kritiek. In de wachtkamer zit een gezonde man die op controle komt. Je
kunt 5 mensen helpen door 1 man te vermoorden. Wat doe je?
Fabre (hoofdboek) behandelt drie perspectieven
1. Egalitair liberalisme (John Rawls): ze kijken naar de samenleving als een groep
individuen, het individu staat centraal (vrijheid van meningsuiting, verzorgingsstaat,
mensenrechten)
2. Communitarisme (Micheal Sandal, Micheal Walzer): de samenleving is niet iets
individueels, maar een groep. De groep laat de samenleving werken (dezelfde taal,
religie, etc.)
3. Libertair (Robert Nozick): geen groep of individu, er is helemaal geen staat nodig die
de dingen organiseert (of zo min mogelijk staatsbemoeienis).
- De staat is er alleen om bijvoorbeeld de grenzen te beschermen (minimale staat)
- Eigendomsrechten moeten beschermd worden (eigendom mag niet gestolen
worden, ook niet door de staat) geen verzorgingsstaat, geen algemene
gezondheidszorg (de privé sector regelt dit allemaal zelf, want anders moet je
belasting betalen en dan word je beroofd van je eigen individuele eigendom)
Debat tussen de perspectieven, maar ook een debat binnen de perspectieven
Vijf klassieke theorieën van verdelende rechtvaardigheid:
1. Utilitariaan: “het grootste goed voor het grootste aantal” het is beter om er 5 te
redden, zelfs als kost dat het leven van 1
2. Egalitariaan: “voor iedereen hetzelfde” (hetzelfde startpunt)
3. Meritocratisch: “voor elk volgens hun verdienste” degene die er hard voor werkt en
daardoor meer verdiend, omdat hij twee keer zoveel gewerkt heeft, mag dat zelf houden
(eigen verdienste)
4. Socialist: “voor elk volgens hun vermogen, voor elk volgens hun behoefte” iedereen
hetzelfde aandeel, ook al doet iemand meer
5. Libertariaan: “voor elk wat ze vrijwillig hebben gekozen om bij te dragen” Wat je zelf
verdient, is van jezelf en de staat bepaald niet wat ermee gebeurd
Communitariaans perspectief: “ik deel het goede leven in groepen. Soms zijn groepsrechten
en waarden belangrijker dan individuele rechten of minderheidsrechten.”
Morele redenering:
1. Consequentialistische morele redenering (gevolgen): lokaliseert de moraliteiten in de
gevolgen van een actie (het is oké dat iemand dood moet, als het 5 levens red het
grootste goed voor het grootste aantal, utilitarianisme)
1
, 2. Categorisch morele redenering: individuele rechten zijn belangrijk wat de gevolgen
ook mogen zijn (de dokter mag geen gezonde patiënt vermoorden, zelfs als het 5 of meer
levens zou redden individuele (mensen) rechten en/of minderheidsrechten)
John Rawls, egalitair liberalisme:
Volgens Rawls is het Nederlandse politieke systeem wat onnozel het is veel interessanter wat
de samenleving zou kiezen als mensen niet weten wat ze waren (arm/rijk, zwart/wit, handicap
of niet, etc.).
Voorbeeld: over het algemeen zal een witte man uit een hoogopgeleid en rijk milieu kiezen voor
de VVD, omdat dit aansluit bij zijn interesses en zou een armer iemand met een handicap die
afhankelijk is van zorg kiezen voor een linkse partij, zoals GroenLinks.
Theorie van Rechtvaardigheid als Eerlijkheid:
Originele positie (je weet niet wie je bent) achter de sluier van onwetendheid
Mensen in hun originele positie zouden het bijvoorbeeld over de volgende regels eens zijn, als zij
samen een samenleving zouden moeten maken, bijvoorbeeld:
- Geen slavernij
- Bepaalde bescherming voor minderheidsgroepen
Er zijn twee algemene regels:
1. Gelijkheid bij de toewijzing van basisrechten en plichten
2. Sociale en economische ongelijkheden zijn oké, alleen als ze compenserende
voordelen voor iedereen produceren (vooral de minst bevoordeelden) specifieke
regels
Rawls gaat ervan uit dat mensen in de originele positie voor twee principes kunnen kiezen:
1. Liberty Principle: stelt als voorwaarde dat elk individu het recht heeft om bepaalde
fundamentele vrijheden te genieten, overeenkomend met dezelfde rechten voor anderen.
Rawls zegt niet veel over deze rechten, maar we mogen ervan uitgaan dat hij bedoelt:
2
, vrijheid van meningsuiting, bewegingsvrijheid. Het recht op privébezit, enz.
2. Het tweede beginsel bestaat uit twee delen:
- Equal Oppertunity Principle: Mensen zijn gehecht aan de posities en staatszaken
die voor iedereen toegankelijk zijn
- Difference Principle: Toewijzing van materiële middelen. Dat wil zeggen dat sociale
en economische ongelijkheden zijn toegestaan, op voorwaarde dat zij ten goede
komen aan de slechtste leden van de samenleving
Egalitair liberalisme (John Rawls):
1. Een rechtvaardigheidstheorie is liberaal omdat de fundamentele individuele rechten
verdedigd worden. Ze hebben de neiging om de individuen te beschermen voor de
‘tirannie’ van de meerderheid liberalen hebben de neiging de fundamentele rechten
van individuen te verdedigen
2. Een theorie is egalitair liberaal in zoverre dat het er van uit gaat dat alle individuen
moreel gelijk zijn en een uitgebreide verdeling van materiële middelen (inkomen en
rijkdom) opdraagt aan degenen die minder van dergelijke middelen hebben. Hoewel, ze
zijn het niet eens over de mate waarin ongelijkheid van belang is.
Wanneer is ongelijkheid eerlijk volgens egalitaire liberalen?
1. Equivalent Geluk:
- Onderscheid keuze en pech (bijvoorbeeld de keuze om mee te doen aan een loterij)
het ongeluk wordt niet gecompenseerd
- Onderscheid brute pech en option-luck (bijvoorbeeld als je een auto-ongeluk hebt
gehad, waar je zelf niks aan kon doen en daardoor in een rolstoel zit) het ongeluk
moet gecompenseerd worden
2. Sufficiënt Geluk: hetzelfde startpunt (samenleving als een geheel)
Tutorial 1:
John Locke:
John Locke (1632-1704), An Essay Concerning the True Original Extent and End of Civil
Government: Second Treatise of Government (1689)
Achtergrond: Locke’s ‘First Treatises of Government’ was een kritische reactie op Sir Robert
Filmer’s Patriarchy, die het ‘goddelijke recht’ van koningen verdedigde. De ‘Second Treatises’
stelde een ‘meer beschaafd’ samenlevingsmodel voor, op basis van ‘natuurlijke rechten’ (leven,
vrijheid en bezit) en ‘contract-theory’. Het werd geschreven in een politiek onrustige tijd en
vormde een inspiratie voor latere onafhankelijkheidsverklaringen en grondwetten.
3
, Denkstappen Locke:
• Kritiek op het bestaande beeld van ‘politieke macht’
• Beschrijving van de ‘state of nature’, voordat er een overheid was
• Beschrijving van de ‘state of war’, wanneer ieder eigen rechter speelt
Wat zou er gebeuren als we allemaal gelijk zijn, maar er geen overheid of juridisch systeem
is? Welk van de perspectieven (uit Fabre/hoorcollege) is dit? libetarian (individuele
vrijheden, weinig staatbemoeienis, oorlog voeren om de grenzen te beschermen)
• Voorstel om de ‘state of nature’ op te geven voor vreedzame en veilige samenleving en
bepaalde vrijheden over te dragen aan een wetgevende autoriteit
Wanneer is een machtshebber legitiem? Verschillen de perspectieven (uit
Fabre/hoorcollege) hierover van mening? En wat is het alternatief?
Terminologie / Concepten:
Drie perspectieven:
1. Egalitair liberalisme (Rawls); (sociaal liberaal) alle individuen zouden moeten
genieten van elementaire vrijheden (vrijheid van vereniging, vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van godsdienst). Ongelijkheden zijn legitiem als, en alleen als, zij:
- De slechtsten in de samenleving ten goede komen
- De ongelijkheden voor iedereen toegankelijk zijn
Om een principe ‘juctice as fairness’ te krijgen, moeten beslissingen worden genomen
achter een 'sluier van onwetendheid' - de oorspronkelijke positie die als gelijk wordt
beschouwd - waarin niemand iets weet van zijn positie in de samenleving.
2. Communitarianisme (Sandel, Walzer); aangezien individuen zich niet kunnen
losmaken van de maatschappij waarin zij leven, moet rekening worden gehouden met de
groep waartoe zij behoren - zij identificeren zich met een groep. Daarom zou de
toewijzing van rechten (en gelijkheid) voordelig moeten zijn voor de
gemeenschap/groep, in plaats van te zijn gebaseerd op een persoonlijk niveau.
3. Libertarianism (Nozick); (libertarisch liberaal) het belang van zelfeigendom. Het
individu maakt zijn eigen keuzes in het leven en zou de absolute vrijheid moeten
hebben om dat te doen. Hij is de ontwerper van zijn eigen leven en aan wat hij werkt
verkrijgt hij het eigendom.
Redenering:
1. Consequentialistische morele redenering: lokaliseert moraliteit in de gevolgen van
een daad. Als de uitkomst van een handeling moreel 'goed'/'eerlijk'/'gewoon' is, dan is
dat ook de handeling ('Het is goed voor die ene sterft, als het vijf redt', of het grootste
goed voor het grootste aantal - utilitarisme).
2. Categorisch moreel redeneren: Individuele rechten zijn belangrijk, ongeacht de
gevolgen. Plichten, rechten, daden etc. zijn moreel 'goed'/'eerlijk'/'gewoon' als ze in
'zichzelf' zijn ondanks de contextuele consequenties (De arts mag een gezonde patiënt
niet doden, ook al worden er vijf of meer personen gered, het geval voor individuele
(mensenrechten) en / of minderheidsrechten).
Equalitaire liberalen:
1. Equivalent egalitarians:
- Onderscheid keuzes en pech.
- Onderscheid: slecht bruut geluk en optie-geluk
2. Sufficiënte egalitarians: gelijkheid is niet altijd gerechtigheid, resultaten zijn
belangrijk.
Lecture 2: Burgerschap
Wie is een burger en wie is een vreemdeling?
4