Audiologie 2
Het audiogram
Hoordrempel: verschil wat je net wel hoort en wat niet
- Kruisje = linkeroor meet de luchtgeleiding
- Rondje = rechteroor meetluchtgeleiding
Beengeleiding: je meet vanaf het bot naar de zenuwen (je slaat het buitenoor
en middenoor over)
Geleidingsverlies (plaatje 1): beengeleiding is goed, luchtgeleiding verlies
Perceptiefverlies (plaatje 2):
Gemengdverlies (plaatje 3): gehoorverlies luchtgeleiding + beengeleiding en
deze liggen uit elkaar
Luchtgeleiding
- Start: beste oor
- 30 dB boven te verwachten drempel
- 1000, 2000, 4000, 8000, 500, 250 Hz
- Stappen van 10 dB, ongeveer 1 seconde
- Drempel is grens tussen niet horen en net horen
- Drempel = 2 van de 3 keer horen & punt eronder wordt 2 van de 3 keer
niet gehoord
- Stappen van 10 dB naar benden
- Bij niet horen 5 Db omhoog
- Vervolgens bij wel horen 5 dB naar beneden, bij niet horen 5 dB omhoog
- Vervolgens bij wel horen 5 dB naar beneden, bij niet horen 5 dB omhoog
- Bij 2 keer horen van de max 3 keer: drempel
Beengeleiding
- Via trilblokje op mastoid (achter het oor) mag het oor niet raken!
- Trilling direct naar cochlea
- Start: oor met slechtste luchtgeleidingsdrempel
- 30 dB boven te verwachten drempel
- 1000, 2000, 4000, 8000, 500, 250 Hz
- Stappen van 10 dB, ongeveer 1 seconde
- Drempel = 2 van de 3 keer horen (deze hoef je dus niet 3 x aan te bieden, want na 2 keer
horen of niet horen weet je het al)
- Stappen identiek aan luchtgeleiding
Maskeren
- Overhoren: de testtoon wordt mogelijk onbedoeld gehoord door het oor dat niet getest
wordt
- De hele schedel (bot) trilt en geeft geluid door naar de cochlea: dat kan links of rechts
opgevangen worden
- Maskeren: een techniek bij het audiometreren om overhoren te voorkomen/het beste oor
uit te schaken ruis aanbieden
- Beengeleidingsdrempel altijd maskeren, tenzij de drempel gelijk is aan de
luchtgeleidingsdrempel (binnenoor kan nooit slechter zijn dan de gehele route
luchtgeleiding)
- Maskeren via koptelefoon op andere oor d.m.v. narrow band ruis
- Ruis instellen op audiometer
Methode van Hood
- Bepaal lucht- en beengeleidingsdrempel
- Stel vast of er sprake kan zijn van overhoren
- Zo ja, stel de ruis op het andere oor 15 dB boven de luchtgeleidingsdrempel van dat oor
, - Biedt de testtoon via de beengeleider opnieuw aan: de beengeleidingsdrempel van het
rechthoor.
Patient hoort de toon (1e keer): ruis 5 dB harder, toon aanbieden
Patient hoort de toon (2e keer): ruis 5 dB harder, toon aanbieden
Patient hoort de toon (3e keer) = drempel
Patiënt hoort de toon niet: toon én ruis 5 dB luider, toon aanbieden
Patiënt hoort de toon (1e keer): ruis 5 dB luider, toon aanbieden (bij niet horen het piepje weer 5
dB harder aanbieden)
Patiënt hoort de toon (2e keer): ruis 5 dB luider, toon aanbieden
Patiënt hoort de toon (3e keer) = drempel
Maskeren bij luchtgeleiding
Bij luchtgeleiding (kleine) kans op overhoren
- Verschil tussen luchtgeleidingsdrempel en de beengeleidingsdrempel van het andere oor
• < 50 dB geen overhoorkans: niet maskeren
• > 50 dB kans op overhoren: maskeren
Eerst beengeleiding plaatsen en dan de koptelefoon op het oor plaatsen wat je wil maskeren en de
andere op de wang.
UCL
Waar ligt de irritatiegrens (pijngrens): onaangenaam hard
Als mensen gehoorverlies hebben, dan komt de pijngrens dichterbij/eerder.
Bijv: kunt u dit nog verdragen? Is de toon irritant/onaangenaam>
Toon niet te lang aanbieden 1 a 2 seconden je blijft de patient aankijken en stopt als je ziet dat
het te hard is (oog knipperen of schrikken): grens ligt bij ongeveer 80dB, maar kan ook eerder!
, Hoorrevalidatie
Leerdoel
De student beschrijft de karakteristieken van hoortoestellen en
hoorhulpmiddelen.
Casus Anton
- Verwachting perceptiefgehoorverlies: dit weet je niet zeker
want er is geen beengeleiding te zien.
- 8000 Hz is niet te meten
- U is UCL
- Articulatiescore = hoeveel procent juist gehoord
- Zwarte lijn is wat een gemiddeld persoon moet horen bij
verschillende dB
- Discriminatieverlies van 20%: ook al maak je een toon
harder, iemand verstaat nooit 100%
- Regressie: ook al bied je de toon harder aan, wat je hoort
wordt slechter (dit zie je tussen 100 en 110 dB)
- Met hoortoestellen verwacht je dat iemand kan horen wat
hij/zij met de koptelefoon ook kan. Dus bij casus Anton is dat
ongeveer 80%.
Doel hoorrevalidatie
Het herstellen van het gehoor of het optimaliseren van de hoormogelijkheden ten behoeve van de
communicatie.
Een hoortoestel kan iets hoorbaar maken (optimaliseren), maar kan wat kapot is niet herstellen.
Aspecten hoorrevalidatie
- Medische revalidatie
- Technische revalidatie
- Sociaal/psychologische revalidatie
- Pedagogische revalidatie
- Logopedische revalidatie
Belang multidisciplinaire aanpak
Medische revalidatie
Wie: huisarts, KNO-arts
Wat: wegnemen oorzaak slechthorendheid (bijv. schoonmaken uitwendig oor, medicatie, plaatsen
trommelvliesbuisjes, gehoorverbeterende operatie, sanerende operatie (ontsteking weg nemen)
Het gaat hier meestal om geleidingsverlies
Technische revalidatie
Wie: audioloog, audioloog-assistent/akoepedist, logopedist, audicien (verkopen hoortoestellen)
Wat: aanpassen van auditieve hulpmiddelen (bijv. hoortoestel, solo-apparatuur, CI, ringleiding
(voor de tv), wek & waarschuwingssysteem (deurbel, alarm)
Het gaat hier meestal om perceptieverliezen of langdurige geleidingsverliezen
Psychosociale revalidatie
Wie: maatschappelijk werk, logopedist
Wat: leren omgaan met handicap, begeleiden ouders van slechthorend kind, spraakafzien en
auditieve training, begeleiding CI-traject
Pedagogische revalidatie
Wie: maatschappelijk werk, orthopedagoog, logopedist