Hoorcollege 2 t/m 12 van het vak Cellen (Biomedische Wetenschappen, Universiteit Utrecht) uitgewerkt (2017/2018). De volgende onderwerpen komen aan bod: de cel (hoorcollege 2), de structuur van DNA (hoorcollege 3), de functie van DNA (hoorcollege 4), de structuur van chromosomen (hoorcollege 5), DN...
Hoorcollege 2: De cel (05-09-2017)
Meeteenheden omrekenen
10-9 Nano (n)
10-6 Micro ()
10-3 Milli (m)
1 m = 1000 nm
1 nm = 10-3 (0,001) m
Ordegrootte van cellen:
Kleinere cellen: 2 m. VB: bloedplaatjes.
Grote cellen: 120 m. VB: eicel.
Cellen hebben weinig kleur, ze zijn transparant. (Behalve als er een pigment in de cel zit. VB: rode
bloedcellen.)
Onderdelen van de cel kleuren d.m.v. antlichamen die gelabeld zijn met fuorescente groepen.
Hierdoor zijn verschillende onderdelen van de cel gemakkelijker te onderscheiden met een
lichtmicroscoop.
Lichtmicroscoop
Oplossend vermogen (= Die afstand waarop je twee bepaalde punten nog als afzonderlijke punten
kunt zien): 200 nm. Beperking veroorzaakt door de golfengte van licht.
Minder gedetailleerd dan een elektronenmicroscoop.
Je kunt naar levende cellen kijken.
Je kunt cellen kleuren met ‘gewone’ kleurstofen.
Je kunt cellen kleuren met antlichamen en fuorescente kleurstofen.
Preparaatdikte van 0,2 tot 40 m.
Elektronenmicroscoop
Oplossend vermogen: 0,2 nm. Golfengte elektronen is 1000x kleiner dan de golfengte van het
licht in een lichtmicroscoop.
Gedetailleerder dan een lichtmicroscoop.
Werking: Een bundel elektronen wordt ‘uitgezonden’ op het monster. Door het monster te
‘kleuren’ met zware metalen kan contrast worden gecreëerd. Deze zware metalen absorberen of
verspreiden elektronen.
Je kunt geen levende cellen bekijken.
Cellen ‘kleuren’ met zware metalen.
Cellen labelen met antlichamen en metaal bolletjes.
Preparaatdikte van 20 tot 200 nm. Elektronen gaan niet overal makkelijk doorheen.
De diameter van een ribosoom in het cytoplasma is het beste ijkpunt voor microscopie.
Eukaryoten = Organismen waarvan de cellen een celkern hebben.
Prokaryoten = Organismen waarvan de cellen geen celkern hebben. Hebben vaak een celwand. (1 m)
Bacteria
Archaea
1
,Celorganellen in eukaryoten
(Cel)membraan
Alle organellen bestaan uit een inhoud met een membraan eromheen. Het membraan om organellen
wordt internal membrane genoemd. Het membraan dat de binnenkant van de cel scheidt van zijn
omgeving wordt het plasmamembraan genoemd.
Opbouw (bilayer):
Buitenkant: fosfaatgroep. Polair (hydrofiel).
Binnenkant: lipiden/vetzuurstaarten. Apolair
(hydrofoob).
Verschillende lipiden die bij elkaar liggen.
Moleculen in membraan.
VB: eiwitten.
Op EM goed te zien, omdat de metalen gemakkelijk neerslaan op de buitenkant. Je ziet dus zwart-wit-
zwart-lijntjes.
Dikte celmembraan: ± 5 nm.
Celmembraan wordt door verkleving cellen grillig.
Functe:
Afsluiten van de buitenwereld van de binnenwereld.
Stevigheid geven aan de cel.
Specialisates:
Zonula: sluitlijst die ervoor zorgt dat cellen stevig aan elkaar vast
zitten, waardoor er geen stofen in- en/of uit de cel kunnen.
Desmosoom: zorgt ervoor dat cellen stevig aan elkaar vast zitten.
Gap-juncton: nodig voor directe communicate tussen cellen d.m.v.
tunnels (zijn reguleerbaar) tussen cellen.
Cytoplasma
Bevat vetdruppels (geen membraan!), organellen en moleculen.
Cytosol = Het gedeelte van het cytoplasma zonder organellen, moleculen, etc. Hierin vinden veel
chemische reactes plaats.
Cytoskelet
Functes:
Transport in de cel.
Stevigheid.
Filamenten:
Microtubuli:
Buisjes bestaand uit tubuline moleculen.
Diameter: ± 25 nm.
Functe bij transport in de cel en de celdeling.
Actne:
Functe bij de beweging van cellen en blaasjes.
Mitochondriën
Bevat eigen DNA. Kan bepaalde eiwitten zelf maken. Aanwijzing dat ze zijn geëvolueerd van
bacteriën.
Reproduceren zich door zichzelf in tweeën te delen.
Inmiddels zeer afankelijk van gastheer, dus importeert enzymen.
1-2 m.
Bewegen contnu.
Via de vrouw overgedragen.
Dubbel membraan:
Buitenmembraan
Binnenmembraan (= cristae).
Functe: oppervlak vergroten, zodat er meer ruimte is voor enzymen.
Produceren ATP (= adenosine triphosphate). Het proces waarin dit gebeurt wordt cellular
respiraton genoemd
Celkern/Nucleus
Hetero chromatne bevat gespiraliseerd DNA. ( Kan niet afgelezen worden.)
In het Euchromatne vindt transcripte plaats.
In de Nucleolus worden ribosomale eiwitten en RNA gemaakt (rRNA-synthese).
De kern heef een binnen- en buitenmembraan (dus een dubbel membraan!). Dit dubbele membraan
vormt de nuclear envelope. In de membranen zitten poriën (bevat moleculen die bepalen wat in en/of uit
de kern gaat). Het buitenmembraan is een deel van het RER en bevat dus ribosomen.
De kern bevat een eigen kernskelet.
Celkern is bij de meeste cellen ± 7 m.
Ruw Endoplasmatsch Retculum (RER)
In de ribosomen op het RER vindt translate plaats.
Ribosoom: 20nm
Verpakt ‘spulletjes’ in blaasjes voor transport.
Bevat één membraan.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoukbmw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.