CE Herpeten 5 december 2019
1. Kennismaking met herpeten
Wat zijn herpeten?
Reptielen en amfibieën, zij zijn gewerveld en koudbloedig. Er wordt veel met
wetenschappelijke namen (schuingedrukt) gewerkt, omdat het internationaal is en ze geven
verwantschap weer. De taxonomische indeling heeft een rijk (dieren), stam (gewerveld),
klasse (amfibieën/reptielen) en orde (kikkers en padden/ salamanders/ wormsalamanders/
schildpadden/ hagedissen en slangen/ krokodillen/ brughagedissen. De nominaatvorm is de
eerst ontdekte hoofdvorm van de soort.
Reptiel Amfibie
Droge huid Vochtige huid
Schubben Geen schubben
Hoge temperaturen Lage temperaturen
Snel Traag
Verschillende gebieden Afhankelijk van water
Inwendige bevruchting Uitwendige bevruchting
Eischaal aanwezig Zonder eischaal, geleiachtig
Direct volwassen gedaante Jongen beginnen als larve
Verschillende diëten Als volwassene carnivoor
Verschillen tussen reptielen en amfibieën
Verschillen tussen slangen en hagedissen
Slang Hagedis
Geen oogleden Oogleden, op veel gekko’s na
Geen oor-gaten Oor-gaten
Gevorkte tong Geen gevorkte tong, behalve varanen
Geen poten Poten, behalve pootloze hagedissen
Carnivoor Verschillende diëten
Korte staart, cloaca op het eind Lange staart, cloaca aan het begin
Enkele rij buikschubben Diverse rijen buikschubben
Slangen
Giftig/niet giftig
Soorten met de giftanden achter in de bek zijn opisthoglyfe soorten en hebben mild gif.
Gebitstypes:
A-glyf= geen tand
Opistho-glyf= achtertand
Protero-glyf= voortand
Soleno-glyf= buisvormige tand
,Spijsvertering
Is zeer goed ontwikkeld. Slangen hebben geen urineblaas, afvalstoffen worden direct naar de
cloaca geleid en het water wordt teruggevoerd in het lichaam.
Reuk
Het belangrijkste orgaan, ze ruiken door geurdeeltjes op te vangen met hun tong en die
tegen het orgaan van Jacobson te strijken. De tong is gespleten zodat de slang kan bepalen
waar de geurdeeltjes wegkomen. Tijdens het eten wordt de tong in een gleuf aan de
onderkant van de bek gehouden.
Zicht
De meeste slangen kunnen niet goed zijn, tot een paar meter kunnen ze bewegende
objecten waarnemen. Slangensoorten die ’s nachts jagen hebben grote ogen en een
verticale pupil. Enkele soorten kunnen beide ogen richten op hetzelfde object. Sommige
slangen kunnen infraroodstraling waarnemen, soms m.b.v. het groeforgaan/labiaalgroef.
Schedel
De kaakhelften zijn niet aan elkaar verbonden, wel zitten er pezen tussen. Met een
gaapbeweging zet de slang zijn kaken weer terug in positie. Om te kunnen ademen tijdens
het eten hebben ze een luchtpijp onderin de bek die naar buiten kan worden gedrukt.
Huid
Schubben zijn niet met elkaar verbonden, liggen op een rekbare huid. Zo kan de huid uit
zetten. Doordat ze niet verhoornd zijn, kunnen ze niet groeien en moeten slangen vervellen,
dit doen ze in één keer. Ook de oogdelen worden vervangen, de ogen en huid vervagen door
een olieachtige substantie tussen de oude en nieuwe huid. Het gezichtsvermogen is erg
slecht in die periode, dus is de slang alerter of hij trekt zich terug.
Hagedissen
Schubbenhuid
Bestaat uit twee lagen die zijn opgebouwd uit verschillende lagen. Schubben bestaan uit
dunne laagjes keratine. Schubben bieden bescherming en isolatie, zijn waterafstotend en
hebben geen poriën. Wondjes helen alleen tijdens de vervelling. De meeste hagedissen
vervellen in flarden. Sommige hagedissen kunnen van kleur veranderen door pigmenten in
de huid onder te schubben te herverdelen. Het veranderen van kleur heeft te maken met de
omstandigheden, niet met camouflage.
Lichaamsbouw
De meeste hagedissen hebben een langwerpig lichaam dat bestaat uit een lange romp en
lange staart, maar een relatief kleine, platte kop.
Poten
De poten staan niet recht onder het lichaam, maar zijwaarts gericht. Aan de poten zitten 5
tenen. Soorten die veel klimmen hebben grote poten met kromme klauwen en lange,
kromme nagels. Hagedissen die op de bodem leven hebben grote, krachtige poten en lange
klauwen. Dieren die veel zwemmen (vaak boombewoners) hebben kleine, maar krachtige
poten en de tenen kunnen voorzien zijn van vliezen. Gekko’s en anolissen hebben lamallae,
, kleine gleufjes met kleine haartjes en uitlopers, waardoor ze goed contact hebben met de
ondergrond.
Staart
Wordt gebruikt voor de balans. Bij veel soorten gekko’s en andere hagedissen kan de staart
worden afgeworpen, dit heet autotomie. Na het afwerpen blijft de staart nog een tijdje
kronkelen waardoor de vijand afgeleid wordt. Meestal groeit de staart weer aan, maar deze
heeft wel een afwijkende kleur en vorm. Wimpergekko’s krijgen nooit een nieuwe staart.
Schedel
De bek van een hagedis is in het algemeen hetzelfde. Tanden zijn verbonden met de
binnenkant van het kaakbeen of zitten bovenop de kaakbeenrand. Ook in het gehemelte
kunnen tanden aanwezig zijn.
Ruiken en proeven
Hagedissen gebruiken hun tong op dezelfde manier als slangen. Ook gebruiken ze hem om
dauwdruppels te drinken. De kameleon is een uitzondering en gebruikt zijn tong om prooien
te vangen. Sommige hagedissen gebruiken hun tong ook om hun ogen mee schoon te
maken, omdat ze geen oogleden hebben.
Ogen
De meeste gekkosoorten hebben geen oogleden. De ogen zijn relatief klein en staan aan de
zijkanten van de kop. Dag-actieve soorten hebben een ronde pupil en nacht-actieve soorten
hebben een spleetvormige, verticale pupil. Veel hagedissen, zoals leguanen en agamen
hebben een derde oog in het midden van de bovenzijde van de kop. Deze bestaat uit
lichtgevoelige cellen onder de huid. Deze liggen in directe verbinding met de hersenen door
de Pijnappelklier. Dit oog speelt een rol bij het bepalen van een dag- en nachtritme en het
opmerken van vijanden die van boven aanvallen.
Schildpadden
Schild
Bestaat uit twee delen, het bolle rugpantser (carapax) en een plat buikpantser (plastron).
Deze delen staan in verbinding met een soort brug van botten tussen de voor- en
achterpoten. Er zijn ook soorten waarbij het schild wordt omzoomd met een brede strook
huid. De binnenkant bestaat uit beenplaten/huidbeenderen die gevormd zijn uit de ribben
en borstwervels en zijn met elkaar vergroeid. Aan de buitenkant liggen hoornschilden, te
vergelijken met schubben. Hoornschilden liggen tegen elkaar en met de randen over de
beenplaten.
Vorm van het schild
Landschildpadden hebben een meer bolvormig schild, waterlevende soorten hebben een
wat platter schild en zeeschildpadden hebben een licht, gestroomlijnd schild.
Schubbenhuid
Schildpadden vervellen schub voor schub. Bij elke vervelling krijgt het schild er een ribbeltje
bij. Het aantal vervellingen staat niet gelijk aan het aantal jaren.