Week 1
H3 Culture (Neill)
Ethiek is enorm breed, net als de theorieën erover.
- Het gaat ook over karakter of deugd (virtue)
Bij de psychologie is dit echter een beetje verloren, het gaat hier voornamelijk over onderzoek ethiek
of ethiek van de klinische praktijk.
- Hier zijn ethiekcodes voor gemaakt als een maatstaf voor de ethiek.
Dit is vaak niet volledig (zo wordt bijvoorbeeld niet gezegd wat je zou moeten dragen)
Het beperkt zich vaak tot zaken die te maken hebben met het goed of kwaad doen van
anderen.
Dit zorgt voor een belangrijke vraag: Wanneer is schade (harm) nou precies schade?
Er zijn twee posities waaruit je naar een ethisch probleem kan kijken:
1. Van binnen van een specifiek geloofssysteem, hier staat een bepaald moreel of ethisch
perspectief vast.
2. Van buiten dit geloofssysteem, ditzelfde morele perspectief heeft geen grond om op te staan
en heeft daarom ook geen waarde.
Je gelooft niet in Allah, waarom zou je dan ook geen varkensvlees eten?
Dit laat zien dat ethiek relatief is, wat vaak geen probleem is als de verschillen van mening voor
zichzelf worden gehouden, maar dit gebeurd niet altijd en is soms lastig als het om significante
problemen gaat (zoals vrijheid, verantwoordelijkheid of plicht).
Moral relativsm: De aanname dat we buiten een ethische vraag kunnen staan, dus een derde
(neutrale) positie).
- Het probleem is dat dit er niet is, er zijn namelijk 2 standpunten, voor en tegen. De ene gaat
altijd in tegenspraak met de ander.
H4 Nature (Neill)
God en cultuur zijn niet goede gronden om op te staan voor ethiek, dit zorgt voor relativisme.
Ethiek heeft enigszins een natuurlijke/organische aard.
We weten allemaal het verschil tussen goed en fout en wat de juiste manier is om te gedragen.
- Echter doen we niet altijd datgene wat goed is
Dit zorgt voor vragen over de begrippen van goed en fout
We weten allemaal het verschil tussen goed en fout, maar wie is we?
- Hier wordt impliciet gezegd dat degene die dit verschil niet weten, fout zijn.
Dit kan fout zijn als in “slecht”, of fout zijn als in “afwijkend”
- Hier wordt ook impliciet aangenomen dat er een al bestaande goed en fout is die we kunnen
weten.
Wat goed of fout is zijn dus een soort natuurlijke staten of categorieën
Als moraliteit een natuurlijk kenmerk was, dan zou je dezelfde morele waarden hebben bij
verschillende culturen, verschillende tijdperken en mogelijk bij verschillende soorten?
- Dit is echter niet het geval
Wat echter wel het geval kan zijn, is dat er sprake is van een verschillende implementatie van een
kernwaarde.
- In de ene cultuur kan je als 20-jarige niet seks hebben met een 17-jarige, in de andere cultuur
kan dit wel, maar kan je als 20-jarige niet met een 12-jarige seks hebben
Beide culturen vinden het belangrijk om seks te hebben als je volwassen bent, maar de
grens wanneer je volwassen bent, verschilt per cultuur
, Wat de grens is van goed en fout, is dus discutabel, mensen hebben dezelfde aangeboren morele
gevoeligheid, maar hoe dit uiteindelijk zich uit, kan per persoon net wat verschillen.
- Er moet wel tot een consensus gekomen worden, maar dan is er weer de vraag wie de
consensus bepaald en welke perspectieven erin worden meegenomen
Of ethiek nou aangeboren is en natuurlijk, blijft lastig. Als dit het geval was, dan was er ook geen
reden voor een echt debat over wat goed of fout is.
An Acculturation Model (Handelsman, et al.)
3 redenen waarom ethiek training lastig is:
1. Regels in ethiekcodes zijn vaag en tegenstrijdig
2. Leren over ethiek door te kijken naar modellen is onvolledig
3. Ethiek is de studie van goed en fout, maar vaak wordt er alleen gekeken naar fout
Acculturation: Een set van interne psychologische uitkomsten (inclusief een duidelijk beeld van
persoonlijke en culturele identiteit en goede mentale gezondheid)
Berry’s model of acculturation: Acculturatie is een proces van aanpassingen, inclusief 2 dimensies
die tot 4 mogelijke strategieën van acculturatie leiden.
Er zijn dus 2 dimensies:
1. Cultural maintenance: Identificatie van de originele cultuur
In hoevrre mensen hun culturele waarden en tradities willen behouden.
2. Contact en participation: Identificatie met aangepaste cultuur
Een strategie wordt gevormd uit de 2 dimensies, het hangt af van de houding en het gedrag van de
individu. Er zijn dus 4 strategieën:
1. Integration: Eigen ethische cultuur behouden, maar ook nieuwe ethische cultuur toepassen
Dit is de meest effectieve strategie
Bv. psychologische ethische waarden toepassen, maar tegelijkertijd ook eigen ethische
waarden begrijpen en onderhouden
2. Assimilation: Nieuwe ethische cultuur volledig toepassen en eigen ethische cultuur
“weggooien”
Geen morele basis meer
3. Seperation: Eigen ethische waarden veel toepassen, maar de nieuwe ethische waarden bijna
niet.
Professionele ethiek wordt bv. niet toegepast, maar je gebruikt alleen je persoonlijke
ethiek
4. Marginalization: Beide ethische waarden niet toepassen.
Geen eigen moreel gevoel, maar morele gevoel op professioneel gebied ook niet
toepassen.
Cultural distance: Afstand tussen 2 culturen
Dit is een factor die bepalend is voor welke strategie iemand toepast bij 2 culturen
Acculturation model geeft een positievere aanpak van ethiek training, je ziet zo goed waar men staat
- Het is een ontwikkelingsproces van een lange termijn
Ethics autobiography: Hierin wordt beschreven hoe iemand is gekomen bij het huidige idee van wat
het betekend om een ethische professional te zijn.
Ethics ethnograms/genograms: Variatie op de biografie waarin iemand de morele of professionele
oriëntatie van belangrijke mensen in zijn/haar leven verkent.
Het begrijpen van je eigen impliciete morele principes maakt het makkelijker om filosofische
principes achter ethische codes te waarderen.