Inhoudsopgave
College week 2, introductie van pijn....................................................................................2
College week 2, bindweefsel + bot(weefsel)........................................................................6
College week 3, bindweefsel + bot....................................................................................10
College week 4, schouder + gewricht................................................................................17
deel 2: SAPS..................................................................................................................... 21
College week 5, frozen shoulder........................................................................................24
College week 6; wervelkolom + discus..............................................................................30
College week 6; cervicale wervelkolom.................................................................................34
Deel 2, artrose (osteoarthritic)...........................................................................................37
College week 7; pezen..........................................................................................................38
Deel 2, tendinopathie............................................................................................................ 41
College week 8, autonome zenuwstelsel...............................................................................43
1
,College week 2, introductie van pijn
Je kunt op basaal niveau uitleggen:
- Hoe wij in ons lichaam pijn waarnemen.
- Welke structuren hiervan belang zijn.
- Hoe dit proces, voor pijn waarnemen, werkt.
- Hoe de modulatie (beïnvloeding) van pijn gaat.
Nociceptieve pijn pijn veroorzaakt door actieve of dreigende weefselschade die leidt tot
activering van de perifere tr.
Pijn is een onplezierige, sensorische, emotionele ervaring. (Of gevaar voor lichaam)
Pijn is vervelend maar ook beschermend, je leert van je “fout”. (bv. tegen een deur aanlopen)
Zenuwstelsel:
Voelen (sensorische informatie die verwerkt wordt door zenuwstelsel
Sensoren/ receptoren: cellen die prikkels waarnemen (neuronen).
Receptorcellen bevinden zich overal in het lichaam (vooral in de huid, maar ook organen,
spieren, etc.) Informatie wordt opgepikt door neuronen en worden doorgestuurd naar het
brein. Daar wordt je bewust van je prikkeling.
Sensoren kun je indelen in verschillende typen:
- Locatie in lichaam
- Bouw van de sensoren
- Stimulus-type;
Mechanoreceptoren (trek, druk)
Thermoreceptoren (warmte, kou)
Photoreceptoren (licht, donker)
Chemoreceptoren (chemische stoffen)
Nociceptoren (pijn)
In de huid zitten alle verschillende stimulus-types.
Zenuwstelsel;
- Centraal (hersenen + ruggenmerg (door ruggengraat)
- Perifeer (alle zenuwen uit centrale zenuwstelsel die ontspringen)
De zenuwstelsel is opgezet uit neuronen:
Motorisch neuron: Schakelneuron(inter neuron): Sensorisch neuron:
2
,Over neuron heen loopt elektrisch signaaltje, maar als het signaaltje doorgegeven moet
worden aan ander neuron gaat dat door chemische stoffen.
Wat moet je van een neuron weten;
- Dendrieten => imput kant, kant waar prikkels binnenkomen.
- Cellichaam => verdikte gedeelte, ligt celkern in.
- Axon => een lange vezel, sensorisch heeft er 2, motorische heeft er 1, lange vezel.
- Synaps =>output kant, vindt chemische signaal overdracht plaats.
Myeline is een cel die opgerold is om de groene vezels (rode op plaatjes), heet een myeline
schede. Sommige hebben de rode cellen, dan is het een gemyeliniseerde axon. Myeline
maakt prikkeloverdracht sneller!
Gemyeliniseerd -> kunnen elektrische prikkel heel snel doorsturen
Ongemyeliniseerd -> veel langzamer dan wel gemyeliniseerd.
Axonen liggen gebundeld, opbouw van zenuw moet je kennen! Blauwe stipjes zijn axonen,
individuele uitlopers van neuronen.
Tussen axonen in is het endoneurium. Groene laag om bundel is perineurium. Om hele
zenuw is epineurium.
Vragen welk plaatje goed is voor doorsnede van axon/neuron!
Een zenuw is eigenlijk een bundels van axonen, een zenuw is onderdeel van perifere
zenuwstelsel en zenuwen zijn gemengd. Daar bedoelen we mee dat;
zenuwen zijn bundels van axonen (sommige van motorische en sommige van sensorische)
dus ze bestaan uit zowel sensorische als motorische zenuwen.
3
, Pijnwaarneming (nociceptie);
Er zijn potentiële gevaren in stimuli worden waargenomen door sensorisch neuron. Als er
cellen kapot zijn, komen er chemische stoffen vrij om te herstellen. Neuron merkt die
verstoring op en send een prikkel uit naar het brein. Dan pas denk je, “au dat deed pijn!”
Vanaf dat moment weet je ook de locatie.
Nociceptie volgt drie stappen;
1. Transductie= prikkeling van nociceptor (neuron wat gevaarlijke stimuli kan
detecteren, of door hele harde druk, hele hitte of gevaarlijke stoffen)
2. Transmissie= doorgeven van het signaal richting de hersenen. (axonen, over
axonen loopt elektrische prikkel, maar daarvoor heb je ook synapsen, waarbij 1e cel
signaal doorgeeft aan andere cel.
3. Perceptie= bewustwording van pijn in de hersenen, lokalisatie, gedrag erop
aanpassen, emotie en geheugen (leren van je “fout”)
Transductiestap, je hebt 2 verschillende typen nociceptoren:
1. Snelle Aδ (delta) mechanische nociceptoren
2. Langzame C-polymodale nociceptoren
Illustratie:
Hamer op grote teen, je voelt acute pijn, trekt voet terug (reflex) je voelt dat meteen. Dat krijg
je door snelle Aδ (delta) mechanische nociceptoren. Even later ebt die pijn weg, blijf je
branderig gevoel houden dat is langzame C-polymodale nociceptoractivatie.
Snelle Aδ (delta) mechanische nociceptoren eigenschappen:
- Unimodaal, maar 1 stimulustype kan waarnemen (bijvoorbeeld alleen druk) (1
stimulustype).
- Hoge prikkeldrempel (sterke stimulus nodig).
- Gemyeliniseerd axon (snel).
- Scherpe pijn, goed te lokaliseren (cortex).
- Gekoppeld aan reflexen.
- Hersenstam, thalamus, cortex.
Langzame C-polymodale nociceptoren eigenschappen:
- Polymodaal (verschillende stimuli).
- Lage prikkeldrempel.
- Ongemyeliniseerd (langzaam).
- Zeurende, moeilijk te lokaliseren, chronische pijn.
- Onbewuste gedragsaanpassingen (immobilisatie, je gaat bvb je teen niet meer
gebruiken).
- Hersenstam, thalamus, limbische systeem (emotie).
4