Hand-out hoorcollege Ondernemingsrecht II college 7 d.d. 8 mei 2018
Medezeggenschap in concernverband
Onderwerpen:
1. Inleiding
TNT-beschikking (2008)
2. Enkele vraagstukken rond medezeggenschap ongeacht of sprake is van een concern
Adviesrecht in het voortraject van besluitvorming a.g.v. opdracht aan deskundige(n):
SHL Engineering-beschikking (2016) en Uniface-beschikking (2017)
3. Nederland-constructie
Douwe Egberts-beschikking (1989)
4. Cor òf gor òf or?
HSA-beschikking (1990)
Aandelenoverdracht: PUEM-beschikking (1989)
Voorbeelden
5. Toerekening of vereenzelviging?
Heuga-beschikking (1994)
6. SER-besluit Fusiegedragsregels 2015
Zeggenschap zit in de lift. Enorm veel aandacht voor medezeggenschap op dit moment. Eneco
zaak. OR heeft daar een enquêteprocedure gestart. Soms werden OR’en al wel eens gevoegd
in een procedure, maar in dit geval heeft de OR een enquête gestart. Tata steel heeft ook een
zaak met een OR, nog niet gestaakt daar.
1. Inleiding
- Is sprake van een onderneming in de zin van de WOR waarin in de regel ten minste 50
werknemers werkzaam zijn?
- Wanneer is sprake van ‘in een groep verbonden ondernemers’ (art. 33 lid 3 WOR)? HR 14
maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2202, NJ 2008/167, JOR 2008/94, m.nt. Holtzer (Cor
TNT/TNT), Uitspraken ondernemingsrecht, 2015, p. 1484 e.v.
- Concerns: verscheidene medezeggenschapsorganen
- Verschijnplicht concernleiding (art. 24 lid 2 WOR)
Inleiding; wij hanteren een stakeholdersmodel in Nederland; belang van vp en de met haar
verbonden onderneming. Positie van werknemers staat vandaag centraal. Werknemers worden
vertegenwoordigd door een medezeggenschapsorgaan (OR) of een vakbond. Tijdgeest bepaalt
hoeveel aandacht voor medezeggenschap. Bij hoogconjunctuur veel aandacht daarvoor. Bij
laagconjunctuur niet.
- Een andere complicatie is dat de WOR is niet speciaal geschreven voor
concernverhoudingen. De WOR zet de onderneming centraal, dus houdt geen rekening met
kerstboomstructuren die je in concerns terugziet. Oftewel, een concern met topholding,
daaronder subholding en daaronder dochters. WOR houdt daar geen rekening mee. Daarom is
WOR lastig toe te passen in concernverhoudingen. Op enkele plaatsen wel; artt. 24 lid 2 en 3,
31a lid 3, 33 lid 3 WOR. Summier aandacht aan concernverhoudingen. WOR gaat uit van: Er
is één vp (vierkantje) die een onderneming (rondje) in stand houdt. De ondernemer die de
onderneming in stand houdt neemt ook het voorgenomen besluit. WOR is dus eenvoudig toe
te passen als het gaat om een enkelvoudige vp. Daar valt samen degene die het voorgenomen
1
, besluit neemt en de ondernemer die de onderneming in stand houdt. In concerns ontstaan
daarmee problemen igv, met name bij aandelenoverdracht. Dan neemt de moeder formeel of
in feite het voorgenomen besluit tot overdracht van de aandelen. Want moeder is enig ah van
de subholding. Als de subsubholding wordt verkocht neemt de moeder in feite het besluit
maar formeel neemt de subholding het voorgenomen besluit. Dan zie je al een spanningsveld;
dochter houdt onderneming in stand, maar moeder heeft in feite de touwtjes in handen. En de
moeder is niet degene die de onderneming in stand houdt. Als je geen samenval hebt van
onderneming en ondernemer kom je miss niet toe aan medezeggenschap en dat is
onaanvaardbaar. Dan zijn er een aantal technieken die de rechter kan toepassen. Methoden
van rechtsvinding. O.o. het besluit van de top toerekenen aan de ondernemer die zich lager in
het concern bevindt. Toerekening van voorgenomen besluiten heet dat dan. Verticaal en
horizontaal kan je toerekenen. Het systeem van toerekening past beter in het systeem dan een
andere oplossing; het ultimum remedium; vereenzelviging. Kort gezegd is vereenzelviging;
dan is moeder mede ondernemer die de onderneming in stand houdt. Als je niet zou
toerekenen of vereenzelvigen dan is er geen medezeggenschap en dat is onaanvaardbaar.
- Belangrijke vragen voor het vinden van het juiste medezeggenschapsorgaan. Is er sprake van
een onderneming? Hoeveel personen werkzaam? Is er sprake van concernsituatie? Van groep
verbonden ondernemers? Groep ondernemers is niet uitgelegd in MvT. Stel je voor JV met 2
partners; 51% en 49%. Wie heeft dan de zeggenschap? Eerste gezicht lijkt het de 51% vp te
zijn die de zeggenschap heeft. Maar in TNT zaak is geprocedeerd daarover; 51% en 49%
partner daar, maar in statuten stond dat besluiten alleen konden worden genomen met 2/3de
stemmenmeerderheid. Dan heeft die 51% partner geen zeggenschap. Door die statutaire
bepaling behoort JV noch tot groep van ene partner noch de groep van de andere partner.
- Meestal in concern een centrale OR; COR. Staat meestal opgehangen aan de top, ook al staat
dat nergens in de wet waar het opgehangen moet. Maakt niet uit als de top geen onderneming
in stand houdt. Op subholdingniveau (is eigenlijk dochter, maar zo noemt Nethe het niet in dit
college); divisieniveau; groepsondernemingsraad; GOR. Ook op niveau van dochters heb je
ondernemingsraden; lokale ondernemingsraden. Topholding houdt zich alleen bezig met
financiering van het concern; met deelneming in diverse subholdings.
- Verschijnplicht van concernleiding in overlegvergadering; 24 lid 2 en lid 3 WOR. Lastige
bepaling. Komt hier op neer; een OR heeft een overlegvergadering, minimaal 2 per jaar. 1
vergadering vergadert de ondernemer met de OR en dan moet je bepalen welke OR. Bij COR
bijv; art. 24: overlegvergadering wordt bijgewoond door de commissarissen van de
topholding. Dit zitten in de overlegvergadering van de COR. Maar commissarissen kunnen
zich laten vertegenwoordigen door 1 persoon uit het midden. Dat betekent dat je
gesprekspartner hebt met tenminste 1 commissaris. Bij GOR en OR: 24 WOR: bestuurders
van moeder hebben zitting in GOR en de OR’en. Die hebben het dus druk. Bestuurders
kunnen zich ook laten vertegenwoordigen door een bestuurder die in hiërarchie boven
bestuurders van lokale ondernemingsraden staan. Bestuurders hebben het dus druk. Ib
verschijnplicht voor bestuurders van de moeder. Maar verschijnplicht vervalt indien meer dan
5 OR’en aanwezig zijn binnen de groep. We hebben hier dus te maken met een uitzondering.
Maar igv voorgenomen advies plichtig besluit dan geldt er wel weer een verschijnplicht,
ongeacht de hoeveelheid OR’en. Algemene gang van zaken wordt in overlegvergadering
besproken; zoals over het resultaat van de onderneming. Adviesplichtig besluit mbt
commissaris moeder; die moeten daar ook in verschijnen; 1 commissaris moet iig verschijnen
bij adviesplichtig besluit waarover de COR moet adviseren.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JoelvanMourik. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.