Dit is een complete samenvatting van het boek kern van het bestuursrecht. Deze samenvatting is voldoende om te leren voor het tentamen bestuursrecht in jaar 1.
1.1 Besturen en bestuursrecht
Nederland wordt door een bijzonder soort bestuur bestuurt, namelijk het openbaar bestuur. Dit is
het deel van de overheid dat zich bezighoudt met besturen. Besturen is het ordenen, reguleren en
sturen van activiteiten, dan wel het (financieel) beïnvloeden van rechtsposities van burgers in het
algemeen belang. Zoals het tegengaan van illegale bouwwerken, het heffen van belasting en het
toekennen van subsidie voor de bouw van windturbines.
Het openbaar bestuur is actief op verschillende overheidsniveaus. Het wordt direct of indirect
gecontroleerd door de vertegenwoordigende organen zoals gemeenteraden en het nationale
parlement. Deze organen zijn democratisch, in overeenstemming met de procedures van de Kieswet
gekozen. Het college van burgemeesters en wethouders (art. 34 lid 1 Gemw) wordt gecontroleerd
door een gemeenteraad. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan deze raad
vertegenwoordiging schuldig over het door het college gevoerde bestuur (art. 169 lid 1 Gemw).
Er is ook een openbaar bestuur in ons land op decentraal niveau bijvoorbeeld op het niveau van de
gemeente en de provincie. Zo maakt een college van burgemeesters en wethouders ook deel uit van
het openbaar bestuur van Nederland. Zij zijn een belangrijk orgaan van het gemeentebestuur. Wil
men iets meer weten over het besturen van een waterschap, dan moet men de Waterschapswet
raadplegen. In artikel 10 van deze wet staat dat het bestuur van een waterschap bestaat uit een
algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Artikel 78 kent aan het algemeen bestuur
de bevoegdheid toe om verordeningen te maken die het bestuur nodig oordeelt voor de taken die
aan het waterschap zijn opgedragen. De wetgever kan in Nederland alleen in hoofdlijnen richting
geven aan het bestuur. Dit kan plaatsvinden doordat de wet globaal te taken van het bestuur
beschrijft. Het bestuur heeft bewegingsvrijheid nodig.
Het openbaar bestuurt behartigt het algemeen belang en heeft een dienende functie. Dit betekent
dat het in het leven is geroepen door en voor ons allemaal. In de wet heeft de wetgever taken
opgedragen aan het bestuur. Waar het algemeen belang op gericht moet zijn, wordt dus op
hoofdlijnen bepaald door de wetgever. De algemene belangen waarvoor het bestuur zorg draagt
worden ook wel publieke belangen genoemd, ze gaan alle inwoners aan. Het publieke karakter van de
belangen onderstreept dat de overheid deze belangen niet zelf verzint, maar dat op basis van een
democratisch proces wordt bepaald welke belangen moeten worden behartigd.
1.1.1 Wat doet het bestuur?
Er wordt bestuurd op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau. Het openbaar bestuur reguleert en
stuurt activiteiten van burgers. Vaak doet het dat via het nemen van besluiten. Zo kan het
gemeentebestuur besluiten om subsidie toe te kennen aan een sportvereniging omdat het beoefenen
van sport volgens de overheid moet worden bevorderd. Het nemen van een besluit betekent dat het
bestuur een rechtshandeling verricht met een rechtsgevolg. Er is alleen sprake van een besluit als er
iets verandert in de wereld van het recht. Om gemeentelijk niveau is de bestuursactiviteit voor
burgers beter zichtbaar dan op provinciaal niveau. Dit komt omdat de provinciale overheid vooral
coördinerende en soms ook toezichthoudende functies vervult. Op rijksniveau worden door
verschillende organen van het openbaar bestuur ook bevoegdheden uitgeoefend zoals het toekennen
,van studiefinanciering door de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap (art. 3.19 Wet
studiefinanciering 2000). Een hoofdtaak van het belangrijkste bestuursorgaan op rijksniveau, de
regering, is het maken van algemene regels bij algemene maatregel van bestuur (AMvB). In talrijke
wetten heeft de wetgever daartoe de bevoegdheid aan de regering verleend.
Op rijksniveau zijn er ook onderdelen van het openbaar bestuur die los staan van deze ministers. Dit
zijn zelfstandige bestuursorganen. Zoals de wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het
voor de uitvoering van deze wet verantwoordelijke bestuursorgaan is het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV). Daarnaast hebben we de sociale verzekeringsbank die
kinderbijslag verstrekt op grond van de algemene Kinderbijslagwet.
1.1.2 De ontwikkeling van het openbaar bestuur in vogelvlucht
Na de Tweede Wereldoorlog groeide de bestuurswetgeving explosief. We spreken over het ontstaan
van de interventiestaat of verzorgingsstaat. In dit type staat is sprake van een overheid die zich met
vrijwel alle aspecten van het maatschappelijk leven bemoeit. Deze bemoeizuchten van de overheid
ging in ons land volgens sommigen uiteindelijk te ver zodat er tegenkrachten ontstonden, vooral
vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw. Verschijnselen als privatisering ( het overlaten van
bepaalde overheidsactiviteiten aan particulieren) en deregulering (het streven naar minder regels)
kregen steeds meer aandacht. Het belastingrecht kan worden gezien als een van de oudste vormen
van bestuursrecht.
De ontwikkeling van de bestuursfunctie op centraal niveau kwam in een stroomversnelling onder de
vorsten uit het Bourgondische en Oostenrijkse huis. Doordat de Nederlandse gewesten onder één
landsbeheer werden gebracht nam de behoefte aan centrale regie toe. De vroege centraliserende
tendens werd echter gestuit door de opstand van de Nederlanden tegen het Spaanse gezag. In de
periode na 1795 kwam de ontwikkeling van de bestuursfunctie op centraal niveau weer in een
stroomversnelling op gang door de vestiging van de eenheidsstaat. Onder de regering van Willem I
kwam een stelsel van departementen tot ontwikkeling (ministeries).
Uiteindelijk werd de zelfstandige bestuursmacht van de koning in Nederland beteugeld door de
ontwikkeling van het parlementaire stelsel, de vestiging van de vertrouwensregel tussen regering en
parlement en de politieke ministeriële verantwoordelijkheid. Binnen dit stelsel is de koning
onschendbaar en zijn de ministers verantwoordelijk (art. 42 lid 2 Gw). Het Meerenberg arrest
bevestigde dat aan de koning binnen het stelsel van de Grondwet geen regelgevende bevoegdheid
toekwam. De bevoegdheid moest steunen op de wet, de wil van het volk.
Belangrijke bestuursrechtelijke wetten die al vroeg tot stand kwamen betreffen de Hinderwet en de
Woningwet.
1.1.3 Bevoegdheden en wetmatigheid van bestuur
Om te besturen beschikt het bestuur over bevoegdheden om algemeen verbindende voorschriften
vast te stellen. Dit soort voorschriften vindt men niet alleen in wetten in formele zin die gemaakt zijn
door de regering en de Staten-Generaal maar ook in de algemene maatregelen van bestuur (gemaakt
door de regering en vastgesteld door Koninklijk besluit) en in diverse soorten verordeningen
(bijvoorbeeld ministeriële verordeningen). Er wordt gesproken over gedelegeerde regelgeving. De
door de bestuursorgaan vastgestelde algemeen verbindende voorschriften moeten uiteindelijk op de
wet steunen of daartoe herleidbaar zijn. Een ander bekend type bevoegdheid van het bestuur is de
vergunningsbevoegdheid. Door het verlenen van een vergunning vervalt het strafbare karakter van de
activiteit. De overheid kan op deze manier de activiteit reguleren. Soms moet het bestuur ook tegen
de wil van burgers of ondernemingen kunnen optreden. Hiervoor verschaft de wetgever het bestuur
,handhavingsbevoegdheden. Een belangrijk type hiervan is de last onder bestuursdwang. Deze
bevoegdheid maakt het mogelijk om een illegale activiteit feitelijk te beëindigen.
Verder kunnen bestuursorganen in bepaalde gevallen vrijstelling of ontheffing van algemeen
verbindende voorschriften verlenen. Het bestuur is in een democratische en sociale rechtsstaat dus
aan een aantal strakke regels gebonden. Bevoegdheden zijn er niet zomaar en ze kunnen niet naar
eigen inzicht door het bestuur worden uitgeoefend. Het bestuur mag in beginsel niet handelen tenzij
de wetgever dit heeft toegestaan. Dit is in tegenstelling tot burgers, die altijd rechtens mogen
handelen, tenzij hun handelen in strijd is met het recht. Het bestuur moet dus over een op de wet
gebaseerde bevoegdheid beschikken. We hebben het over het beginsel van wetmatigheid van
bestuur of het legaliteitsbeginsel. De wet normeert de bevoegdheden van het bestuur. Dit houdt in
dat de wet de inhoudelijke ne procedurele voorwaarden formuleert waaronder het bestuur zijn
bevoegdheden mag uitoefenen. Uit het specialilteitsbeginsel volgt dat als de wetgever bevoegdheden
aan het bestuur toekent, worden deze ook naar doel afgebakend. Het bestuursrecht kent een
waarborgdementie (de normering van bestuursbevoegdheid) en een instrumentele bevoegdheid
(bestuursbevoegdheid als instrument om te besturen).
1.1.4 Publiekrechtelijke bevoegdheid en bestuursbevoegdheid
Een bestuursbevoegdheid is gebaseerd op de wet. Het betreft een bevoegdheid op basis waarvan het
bestuur publieke belangen behartigt ter regulering van het maatschappelijke leven. Een
bestuursbevoegdheid is een bepaald type publiekrechtelijke bevoegdheid want hij wordt door een
bestuursorgaan uitgeoefend. Kenmerkend voor alle publiekrechtelijke bevoegdheden is dat deze per
definitie alleen door een overheidsorgaan kunnen worden uitgeoefend. Essentieel voor de
uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden is verder dat deze in de regel eenzijdig plaatsvindt
met inachtneming van geschreven en ongeschreven publieke rechtsnormen.
1.1.5 Bestuursrecht: formeel en materieel
Als een burger het niet eens is met een besluit van het bestuur dan maakt het eerst bezwaar,
vervolgens gaat het in beroep bij de bestuursrechter en daarna in hoger beroep bij een hogere
bestuursrechter. Het formeel recht kan worden verdeeld in het bestuursprocesrecht en het
besluitvormingsrecht. Het materieel bestuursrecht heeft betrekking op de inhoud van besluiten. Het
formeel bestuursrecht regelt de procedures van bezwaar en administratief beroep. Hoofdstuk 6,7, en
8 van de Awb. Materieel bestuursrecht vindt men vooral in bijzondere wetgeving. Vrijwel alle
bestuursbevoegdheden steunen namelijk op een bijzondere wet. Artikel 3:3 Awb is bekend en is een
regel van materieel bestuursrecht.
1.1.6 Het bijzonder deel en algemeen bestuursrecht
Hoewel de Awb belangrijke kenmerken heeft van een codificatie, vervangt deze wet de bijzondere
wetgeving in het bestuursrecht niet. De Awb heeft tot doel om algemene leerstukken van
bestuursrecht en algemenen bestuursrechtelijke rechtsnormen te codificeren. De Awb heeft in
beginsel geen zelfstandige betekenis. Zij moet in samenhang met een bijzondere bestuurswet worden
geraadpleegd. De Awb roept geen specifieke bestuursbevoegdheden in het leven.
, Hoofdstuk 2: Grondslagen en karakteristieken van het bestuursrecht
2.1 Rechtsverhouding tussen bestuur en burgers
Een belanghebbende is een persoon of entiteit wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken
(artikel 1:2 Awb). De rechtsverhouding tussen een bestuursorgaan en een belanghebbende wordt
meestal beheerst door een bestuursbevoegdheid. Deze bevoegdheid wordt eenzijdig door het
verantwoordelijke bestuursorgaan uitgeoefend. Het orgaan vormt materieel bestuursrecht voor een
bepaald geval. Invulling van bestuursrechtelijke rechtsverhoudingen gebeurt niet alleen door de
wetgever, maar ook door een bestuursorgaan. Een bestuursorgaan kan over bestuurlijke vrijheid
(discretie) beschikken. Het kan bijvoorbeeld strenge of minder strenge voorschriften aan een
vergunning verlenen. Een bestuursbevoegdheid wordt overgedragen op grond van specifieke
publiekrechtelijke regels voor overdracht van bevoegdheid (delegatie).
Een ideaaltypische bestuursrechtelijke rechtsverhouding veronderstelt drie bouwstenen:
1. Een bestuursorgaan
2. Een bestuursbevoegdheid -> besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan,
inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (art. 1:3 lid 1 Awb).
3. Een of meer belanghebbenden
Een gemeente of provincie is een openbaar lichaam. Het college van burgemeesters en wethouders is
een bestuursorgaan van het openbaar lichaam gemeente. Een openbaar lichaam bezit op grond van
het BW rechtspersoonlijkheid (art. 2:1 lid 1 BW).
Als een bestuursbevoegdheid steunt op de wet dan noemen we dit geschreven bestuursbevoegdheid.
Een besluit dat op basis van de wet tot stand komt noemen we een beschikking. Een beschikking is
dus een bepaald type besluit (art. 1:3 lid 2 Awb).
Een bestuursorgaan is geen rechtspersoon. Het openbaar lichaam waarvan het bestuursorgaan deel
kan uitmaken is wel een rechtspersoon.
2.1.1 Bestuursorganen en behartiging van publieke belangen
Als er een bestuursbevoegdheid is, is er een bestuursorgaan. Het omgekeerde is niet altijd het geval
een bestuursorgaan beschikt niet altijd over bestuursbevoegdheid maar voert dan andere taken uit.
De belangrijkste bestuursorganen op rijksniveau zijn de regering. De ministerraad, de ministers en de
staatssecretarissen. De ministers staan aan het hoofd van een ministerie, ook wel departement
genoemd.
Op provinciaal niveau vormen provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de
Koning de belangrijkste bestuursorganen.
Aan het hoofd van de gemeentelijke ambtelijke organisatie die onder het college van burgers en
wethouders valt, staat een gemeentesecretaris die door het college wordt benoemd (art. 102 Gemw).
Daarnaast is er een door de gemeenteraad benoemde griffier (art. 107 gemw).
De Provincie en de gemeentewet kennen verder de mogelijkheid tot het instellen van verschillende
soorten commisies. Op gemeentelijk niveau kan het gaan om raadscommisies (art. 82 Gemw). Art. 83
Gemw geeft een regeling voor bestuurscommissies.
2.1.2 Openbare lichamen en andere rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht
Openbare lichamen worden onderverdeeld in lichamen met een algemene bestuurstaak en een
functionele bestuurstaak. Bestuursorganen en openbare lichamen moeten goed van elkaar
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RechtenstudentUM23. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,49. Je zit daarna nergens aan vast.