TIJDVAK 9
TIJD VAN DE WERELDOORLOGEN
Kenmerkende aspecten
37 - Het voeren van twee wereldoorlogen
38 - De crisis van het wereldkapitalisme
39 - Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme, fascisme/nationaal-
socialisme
40 - De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
41 - Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
42 - Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de
betrokkenheid van de burgerbevolking bij de oorlogvoering
43 - Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
44 - De Duitse bezetting van Nederland
, TIJDVAK 9 | TIJD VAN DE WERELDOORLOGEN
Kenmerkende aspecten 37 & 42
Het voeren van twee wereldoorlogen & Verwoestingen op niet eerder
vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de
burgerbevolking bij de oorlogvoering
(WOI)
Aan het begin van de 20e eeuw ontstond er in Europa een wapenwedloop met wapens die door de
snelle industrialisatie en technologische vernieuwingen een enorme vernietigingskracht hadden ge-
kregen. Europa had tientallen jaren in vrede geleefd, maar nu leek men, onder invloed van nationa-
lisme en militarisme, weer behoefte te hebben aan oorlog. Oorlog werd namelijk gezien als een ge-
rechtvaardigd middel om nationale belangen veilig te stellen en was de perfecte gelegenheid om
discipline en strijdlust te laten zien.
Er ontstonden in Europa twee blokken: de Centralen, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, versus
Frankrijk en Rusland. Duitsland meende, als relatief nieuw land, recht te hebben op meer kolonies
en invloed in Europa, maar Frankrijk was nog steeds boos op Duitsland ten gevolge van de oorlog in
1871, waarbij de Elzas van hen was afgenomen. Frankrijk had een bondgenootschap met het demo-
grafisch en economisch snel groeiende Russische tsarenrijk, dat eveneens zijn invloed wilde uit-
breiden. De vijfde grote macht in Europa, Groot-Brittannië, voelde zich vooral bedreigd door Duits-
land, dat de sterkste industrie had en met de bouw van een oorlogsvloot de Britse overmacht op zee
begon aan te tasten.
De spanningen die zouden leiden tot de Eerste Wereldoorlog begonnen op de Balkan, in het ver-
vallen Ottomaanse rijk. Verschillende delen waren ingelijfd door een van de grote machten in Eu-
ropa of hun bondgenoten. Zo was Servië bijvoorbeeld bondgenoot met Rusland en stond dus tegen-
over het dichtbijgelegen Oostenrijk-Hongarije. Het was dan ook een Servische terrorist en anarchist
die op 28 juni 1914 de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins, Frans Ferdinand, vermoordde, wat de di-
recte aanleiding van de oorlog was.
Een maand later, op 25 juli, begon namelijk de mobilisatie in Europa. Drie dagen later verklaarde
Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië en nog eens drie dagen later verklaarde diens bond-
genoot, Duitsland, de oorlog aan Frankrijk en Rusland. De centralen vreesden een tweefronten-
oorlog en trokken op 4 augustus dan ook snel door het neutrale België heen, om een verrassings-
aanval op Frankrijk te wagen. De Britten verklaarden door deze schending van neutraliteit ook de
oorlog aan Duitsland, waarmee naast het Centrale kamp ook het Geallieerde kamp ontstaan was, dat
nu bestond uit Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië.
Het enthousiasme aan het begin van de oorlog, te zien aan de grote aantallen vrijwilligers en
juichende menigten, werd snel minder toen de troepen zich al vóór het einde van het jaar allemaal
hadden ingegraven in loopgraven, omringd door landmijnen, granaattrechters en prikkeldraad. Het
westelijk front zou zo’n 4 jaar vast blijven liggen.
Aan het oostfront was meer actie, maar in 1917 stopte die, nadat het Russische tsarenrijk door
hongeropstanden en de daarop volgende Februarirevolutie was ingestort. In oktober, bij een nieuwe
revolutie, kwam de communist Lenin aan de macht, die op 3 maart 1918 vrede sloot met Duitsland.
Duitsland verplaatste alle troepen naar het westen, waar enige terreinwinst werd geboekt. In
augus- tus kwam er echter een geallieerde tegenaanval, en door de hulp van de Verenigde Staten
bleek een Duitse nederlaag onafwendbaar. Dit was echter alleen duidelijk voor de legerleiding van
de nog in Frankrijk verblijvende legers, en niet voor de arbeiders en matrozen die nog in Duitsland
waren. Zij kwamen dan ook massaal in opstand en nadat ook nog het keizerrijk van de Duitse
bondgenoot Oostenrijk-Hongarije uiteen was gevallen, werd Duitsland een republiek. De keizer
1