Test UGH Therapeut UGH Patiënt Handvatting Uitvoering
Spierlengtetesten
m. pectoralis major Staat met het gezicht Ruglig aan de rand van de Fixatie sternum, andere hand rond Abductie, retroversie en
naar de PT toe, onder bank elleboog exorotatie bovenarm
geabduceerde arm
m. pectoralis minor Staat met het gezicht Ruglig, handdoek tussen Op de schouders Schouderbladen naar
naar de PT toe de schouderbladen beneden drukken
m. biceps brachii Staat achter de PT zijlig Een hand fixeert GH-gewricht, andere Pronatie onderarm, extensie
hand rond pols elleboog en retroversie
schouder
1
,m. triceps brachii Staat achter de PT Zijlig Supinatie onderarm, flexie
elleboog en anteversie
schouder
m. carpi radialis brevis Staat lateraal iets achter Zit Een hand fixeert de elleboog en de andere Extensie elleboog,
en longus PT hand de pols palmairflexie en
ulnairabductie pols
Brevis differentiatie door
neutrale stand of geringe
radiaalabductie
m. scalenus Aan het hoofd van de Rugligging met het hoofd Hoofd met beide handen fixeren Homolaterale rotatie,
PT, houdt het hoofd over de bank lateroflexie heterolateraal,
vast extensie, depressie
Of in zit schoudergordel
2
,m. Aan het hoofd van de Rugligging met het hoofd Hoofd met beide handen fixeren Homolaterale rotatie,
sternocleidomastoideus PT, houdt het hoofd over de bank lateroflexie heterolateraal,
vast flexie hoog cervicaal
(onderkin), extensie CWK
m. trapezius pars Aan het hoofd van de Rugligging met het hoofd Hoofd met beide handen fixeren Lateroflexie heterolateraal,
descendens PT, houdt het hoofd over de bank homolaterale rotatie, flexie,
vast depressie schoudergordel
m. levator scapulae Aan het hoofd van de Rugligging met het hoofd Hoofd met beide handen fixeren Homolaterale hand in de nek
PT, houdt het hoofd over de bank voor laterorotatie scapula
vast Lateroflexie heterolateraal,
heterolaterale rotatie,
depressie schoudergordel
3
, m. erector spinae Aan het hoofd van de Rugligging Met een hand occiput ondersteunen en de Actieve strekking van de nek
cervicaal PT andere hand op de kin (lordose verminderen). FT
maakt een flexie beweging
naar de borst
m. erector spinae Staat ter hoogte van het Rugligging, knieën tegen Een hand aan het sacrum, andere hand bij Een hand oefent een tractie
lumbaal bekken de borst de knieën van het sacrum uit. De
andere hand ondersteunt de
tractie door axiale druk
richting heupgewricht te
geven
m. quadratus lumborum 1) staat aan het hoofd 1) Buiklig, armen voor het 1) Til de armen en het hoofd op 1) Beweeg de romp naar
van de PT hoofd over elkaar en 2) lateroflexie
2) hoofd op de armen 3) Een hand fixeert spina iliaca andere 2) Beweeg de romp naar
3) Staat aan de zijde van 2) Stand hand ondersteunt PT bij maken van lateroflexie
de bank naar de PT toe 3) Zijligging, steunen op actieve lateroflexie 3) Actieve lateroflexie van de
de onderarm PT
4