Deze samenvatting heb ik gemaakt door het beantwoorden van de leerdoelen uit de toetsmatrijs voor de kennistoets aan de hand van de literatuur. Met deze uitwerking van de leerdoelen is het gemakkelijk om de vragen tijdens de toets te kunnen beantwoorden aangezien alle vragen meerkeuze zijn én volg...
Leerdoelen, literatuur en planning Kennistoets Onderzoeken K1
College Evidence Based Practice en Wetenschappelijke oriëntatie:
- Literature Research en Levels of Evidence; Onderzoeksdesigns en steekproeven.
Leerdoelen: Student is in staat te beschrijven/benoemen:
1. De verschillende categorieën van klinische vragen te beschrijven, aan te geven welk
onderzoeksdesign het meest geschikt is voor het beantwoorden van een bepaalde klinische vraag.
Een onderzoeks cyclus begint meestal met een onderzoeksvraag. PICO/PECO is een methode om de vraag duidelijk en
concreet te formuleren. PICO gebruik je als het gaat om de interventie. PECO als het gaat om exposure, bijvoorbeeld
blootstelling van roken of vervuilde lucht.
Binnen deze vraag zijn er een aantal begrippen variabel (de variabelen).
Onderzoeksvariabelen:
- Baselinevariabelen (kenmerken van de onderzoekspopulatie):
Geslacht, leeftijd, aandoening, fractuur, bewegingsangst, uithoudingsvermogen > deze beschrijven de P.
- Onafhankelijke variabele (oorzaak variabele, determinant):
Dit zijn de I (E) en C binnen de onderzoeksvraag.
- Afhankelijke variabele (gevolgvariabele, uitkomstvariabele, uitkomstmaat):
Dit is de O binnen de onderzoeksvraag.
2. Wat primaire en secundaire studies zijn en kan hier voorbeelden van geven.
- Primaire studies (origineel onderzoek): Patiënten zijn direct betrokken bij het onderzoek. Hierbij heb je een
onderscheid tussen experimenteel en observationeel. Bij experimenteel gaat de onderzoeker iets met de
onderzoeksgroep doen, bij observationeel kijkt de onderzoeker/observator alleen maar toe.
- Secundaire studies (systematic reviews van RCT’s): Overzichtsartikelen; samenvatting van alle publicaties van
een primair onderzoek om een onderzoeksvraag te beantwoorden.
- Tertiaire studies: Richtlijnen.
3. Welke onderzoeksdesigns het meest gebruikt worden en wat de kenmerken hiervan zijn en kan
aangeven welk design een hoger of lager risico op bias hebben (levels of evidence).
Level of Evidence: Hoe groot is de bewijskracht dat er een causale relatie (oorzaak-gevolg) is tussen de
onafhankelijke en afhankelijke variabele. Bewijskracht is gebaseerd op het studiedesign (onderzoeksopzet).
1a. Systematic
1b. RCT parallel
2a. Systematic Review observationeel
2b.
3. Patiënten controle onderzoek.
4. Patiënten series (case series).
5. Mening van een deskundige.
Experimenteel onderzoek: Bij een experimenteel onderzoek verandert de onderzoeker expres de interventie
binnen de onderzoeksgroep. Hierbij worden twee gelijke groepen samengesteld, waarbij de ene groep wordt
onderworpen aan een experimentele factor en de andere (de controlegroep) niet.
Observationeel onderzoek: Bij een observationeel onderzoek wordt er geen interventie of experimentele
behandeling uitgevoerd. Hierbij ga je een lange tijd mensen volgen (observeren).
Volgorde level of evidence = van hoog naar laag:
RCT (experimenteel): De te testen behandeling wordt uitgevoerd bij een interventiegroep en vergeleken met een
controlegroep. Een controlegroep is een vergelijkbare groep proefpersonen met dezelfde klacht of hetzelfde
probleem, maar die met een placebo of met een ander middel wordt behandeld. Om te zorgen dat er bij het indelen
van de groepen geen verschil optreedt tussen de groepen waardoor de kans op succes van de behandeling kan
worden beïnvloed, moet bovendien de toewijzing van de proefpersonen aan de verschillende groepen door het lot
(aselect) worden bepaald. Dit is de betekenis van het woord gerandomiseerd in de titel. Anders zou namelijk degene
die selecteert zich door onbewuste factoren kunnen laten leiden. Indien enigszins mogelijk moet een dergelijk
onderzoek ook nog dubbelblind worden uitgevoerd, alleen als noch de arts, noch de patiënt weet welke van de twee
behandelingen iemand krijgt, kan worden uitgesloten dat de verwachtingen van een van beiden het resultaat
beïnvloeden.
, Cross-over (experimenteel): In een cross-over studie worden de onderzochte personen verdeeld in twee groepen.
De eerste groep krijgt eerst behandeling A en vervolgens behandeling B, terwijl de tweede groep in omgekeerde
volgorde behandeld wordt. Een voordeel van deze onderzoeksopzet is dat het aantal proefpersonen dat nodig is om
een effect te meten, klein is. Een kritiek op dit studiedesign is dat het effect van de eerste behandeling mogelijk nog
niet is uitgewerkt wanneer de tweede behandeling al wordt gestart. Om deze reden wordt na behandeling met het
eerste product meestal een washout-periode ingelast.
Cohort (observationeel): Als je binnen een onderzoek een vaststaande groep mensen gedurende een bepaalde
periode volgt, spreken we van cohortonderzoek. Een vaststaande onderzoeksgroep noem je een cohort. Een cohort
kan bestaan uit een enkele groep of uit meerdere groepen. Bij een cohortonderzoek met meerdere groepen kun je de
groepen vormen op basis van een bestaande groep (rokers en niet-rokers) of door ingrijpen van de onderzoeker
(experiment). Als je een prospectief cohortonderzoek doet, volg je de proefpersonen in de tijd.
De onderzoekers kijken naar factoren in een bepaalde periode in de toekomst (prospectief) of in het verleden
(retrospectief). Een cohortonderzoek is een vorm van een longitudinale studie. Het is een studie waarbij alle personen
uit een bepaalde leeftijdsgroep meerdere maanden of jaren gevolgd worden.
Cross-sectional studies (observationeel): Bij cross-sectioneel worden de onafhankelijke en afhankelijke variabele
op hetzelfde moment gemeten. Cross-sectioneel onderzoek gebeurt vaak door middel van vragenlijsten
(surveyonderzoek) of door het verrichten van metingen aan het lichaam op hetzelfde tijdstip. Het voordeel hiervan is
dat de dataverzameling snel en efficiënt verloopt. Er is geen kans op uitval van proefpersonen gedurende de tijd. De
factor tijd neem je bij dit type onderzoek niet mee. Doordat er gemakkelijk selectie van de proefpersonen kan
plaatsvinden en de oorzaak niet duidelijk voorafgaat aan de uitkomst zijn geen uitspraken te doen over de causaliteit
van de gevonden verbanden.
Case-control (observationeel): Een vorm van retrospectief onderzoek is een case-control studie. Hierbij stel je de
onderzoeksgroepen samen op basis van de uitkomst. Als één groep bestaat uit mensen die onlangs een botbreuk
kregen (patiëntengroep) of één groep uit gezonde mensen (controlegroep) spreken we van een case-control studie.
Omdat de ziekte als is opgetreden bij de start van het onderzoek, is een case-controle studie altijd retrospectief. Een
case-control studie is efficiënter dan een cohortstudie, omdat je de proefpersonen niet gedurende langere tijd hoeft
te volgen. Zeker als het gaat om het bestuderen van zeldzame ziekten is dit type onderzoek een goede keuze. Een
gevaar is echter wel dat je bij de selectie van patiënten en controles automatisch andere variabelen mee selecteert,
waardoor vertekening van het onderzoek kan optreden. Het vinden van een geschikte controlegroep is één van de
moeilijkste aspecten van dit soort onderzoek. Een ander nadeel van retrospectief onderzoek is dat de
dataverzameling in het verleden plaatsvindt. Omdat de gegevens niet speciaal voor het onderzoek zijn genoteerd,
voldoen ze wellicht niet helemaal aan de eisen van het onderzoek. Soms moet er vertrouwd worden op de herinnering
van de proefpersonen. Het is de vraag of dit altijd de correcte gegevens oplevert.
Case-series (observationeel): Zorgverleners zien regelmatig patiënten met eenzelfde aandoening in hun praktijk
verschijnen. Soms valt het je als zorgverlener op dat meerdere patiënten met dezelfde aandoening gelijke kenmerken
hebben. Door het bijhouden van een patiënten serie probeer je een vast patroon in deze kenmerken te ontdekken.
Een controlegroep ontbreekt hierbij. Patiënten series geven vaak aanleiding tot het ontwikkelen van nieuwe ideeën of
theorieën voor toekomstig onderzoek.
Literatuur:
Onderzoek in de gezondheidszorg:
- Hoofdstuk 2.4, 3.1 t/m 3.3
- Hoofdstuk 5
20 bladzijdes.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BrianvV. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,00. Je zit daarna nergens aan vast.