Anatomie Fysiologie 2
College plexus cervicobrachialis
1. De student kan het verloop van de perifere zenuwen van de bovenste
extremiteit beschrijven en daarbij de localisatie van een aantal
risicogebieden in het verloop van de perifere zenuw (incl. plexus)
aangeven.
Plexus cervicalis (C1-C4)
De rami ventrales van c1 t/m c4 vormen de plexus cervicalis, die
tussen de m. scalenus anterior en de m. scalenus medius ligt. Het
dient als een bron van sensorische en motorische innervatie van
hoofd-hals regio. De motorische takken van deze plexus gaan naar de
mm. Intertransversarii ventrales cervicis, de mm. Longi colli en
capitis, de mm. Recti capitis anterior en lateralis en de m.
levator scapulae. Ook worden takken afgegeven naar de m.
sternocleidomastoideus en de m. trapezius. Deze vertakkingen
anastomoseren aan de binnenzijde van deze spieren met de n.
accessorius.
Plexus brachialis
De zenuwen van de schoudergordel en arm worden gevormd uit de
rami ventrales van (C4)C5 – TH1. Dit is de ventrale vertakking
(ramus) van het ruggenmerg naar buiten, ter hoogte van de eerdergenoemde wervels.
Nadat de plexus tussen de mm. Scaleni poort is verlopen, gaat het onder het clavicula door (dus
subclaviculair). Vervolgens loopt het onder de m. pectoralis minor en daarna naar de okselregio.
De plexus brachialis is verantwoordelijk voor de cutane en motorische innervatie van de hele arm, met
twee uitzonderingen: de m. trapezius wordt geïnnerveerd door de n. accessorius en een stuk huid
nabij de oksel wordt geïnnerveerd door de n. intercostobrachialis.
,Elementen van de plexus brachialis
De plexus brachialis is verdeeld in vijf verschillende elementen: rami (wortels), trunci (stammen),
divisiones (divisies), fasciculi (koorden) en takken.
- De vijf wortels zijn de 5 rami ventrales van de spinale zenuwwortels, nadat ze hun segmentale
vezels naar de nekspieren hebben afgegeven.
- Deze wortels komen samen om de drie trunci (stammen) te vormen:
De truncus superior, vanuit C5-C6.
De truncus medius, vanuit C7.
De truncus inferior, vanuit C8-Th1.
- Elke truncus splitst zich vervolgens in tweeën, in totaal in zes divisiones.
Divisio anterior, van de trunci superior, medius en inferior.
Divisio posterior van de trunci superior, medius en inferior.
- De zes divisies hergroeperen tot drie fasciculi (koorden). De naamgeving van deze fasciculi is
afkomstig van hun positie ten opzichte van de a. axillaris.
De fasciculus posterior, wordt gevormd uit de drie divisiones posteriores van de drie
trunci (C5-Th1).
De fasciculus lateralis, wordt gevormd uit de divisiones anteriores van de trunci
superior en medius (C5-C7).
De fasciculus medialis is een voortzetting van de divisio anterior van de truncus inferior
(C8-Th1).
- De meeste takken zijn afsplitsingen van de fasciculi, maar een paar takken af van eerdere
structuren. De vijf dikgedrukte takken, links in figuur hierboven, worden als terminale takken
beschouwd.
, 2. De student kan de motorische en sensorische innervatie van de structuren van de bovenste extremiteit
benoemen.
Perifere zenuwen van de bovenste extremiteit
N. dorsalis scapulae (C5)
o Motorisch: m. levator scapulae en mm. rhomboidei
N. suprascapularis (C4-C6)
o Motorisch stuurt deze zenuw de m. supra- en infraspinatus aan.
o Sensorisch stuurt het het AC-gewricht aan en het glenohumerale gewricht.
N. thoracis longus (C5-C7)
o Motorisch: m. serratus anterior
N. musculocutaneus (C5-C6(C7))
o Motorisch: Ventrale bovenarmspieren (m. biceps, m. brachialis en m.
coracobrachialis).
o Sensorisch: Lateraal onderarm t/m radiaal pols: N. (cutaneus) antebrachii lateralis.
N. axillaris (C5-C6)
o Motorisch: m. deltoideus en m. teres minor.
o Sensorisch: Klein gebied laterale zijde schouder.
N. radialis (C5-C8)
o Motorisch: m. triceps brachii, spieren dorsale zijde onderarm: mm. Extensor
carpi radialis longus en brevis, m. extensor digitorum, m. brachioradialis,
m. supinator, m. extensor digitorum, m. extensor digiti minimi, m. extensor
carpi ulnaris, m. abductor, pollicis longus, m. extensor pollicis longus en
brevis en de m. extensor indicis.
o Sensorisch: Huid: o.a. deel dorsale onderarm en hand, dit wordt met name gedaan
door een vertakking van deze zenuw, namelijk de ramus (cutaneus) superficialis
nervi radialis.
N. ulnaris (C8-Th1)
o Motorisch: m. flexor carpi ulnaris, m. flexor digitorum profundus (IV en V),
mm. Pinkmuis, m. adductor pollicis, m. flexor pollicis brevis (profundus),
mm. Interosseï, mm. Lumbricalis III en IV.
o Sensorisch: Huid: o.a. ulnaire zijde onderarm en deel hand. Ramus (cutaneus)
palmaris en dorsalis nervi ulnaris.
N. medianus (C5-Th1)
o Motorisch: ‘De rest van de ventrale musculatuur onderarm en hand’.
o Sensorisch: Huid: o.a. palmaire zijde huid duimregio. Ramus (cutaneus) palmaris
nervi medianus.
Nn. Subscapularis (C6, C8)
o Motorisch: Bovenste innerveerd m. subscapularis, onderste innerveert m. teres
major.
N. thoracodorsalis
o Motorisch: m. lattisimus dorsi.
N. Medianus
Motorisch:
Flexoren in de onderarm
M. flexor carpi radialis
M. palmaris longus
M. fexor digitorum superficialis en profundus
M. flexor pollicis longus
Pronatoren van de onderarm
M. pronator teres
M. pronator quadratus
M. abductor pollicus brevis
M. opponens pollicis
M. flexor pollicis brevis
Mm. lumbrcalis I en II