Motiverende gespreksvoering voor sociaal-agogisch werk – Michaela van der Veen &
Frank Goijarts
Hoofstuk 1
Motiverende gespreksvoering (MG) is een cliënt- en doelgerichte communicatiestijl die de eigen
motivatie van cliënten probeert te vergroten door het verkennen en verminderen van hun
tegenstrijdige gevoelens (ambivalentie) over verandering, zodat er bij de cliënt een groter commitment
ontstaat om verandering te realiseren.
Motivatie is een combinatie van:
1. Willen: de bereidheid om te veranderen;
2. Kunnen: het vermogen om daadwerkelijk te veranderen;
3. Klaar zijn: gereedheid, het is juiste tijdstip om te veranderen.
Kenmerken van motivatie:
- Motivatie is gedragsspecifiek.
- Motivatie is veranderlijk.
- Motivatie is interactief.
- Motivatie kan van binnenuit of van buitenaf beïnvloed worden.
Motiverende gespreksvoering ondersteunt verandering door het creëren van drie voorwaarden voor
verandering.
1. MG vermindert weerstand.
2. MG vergroot het belang van veranderen.
3. MG lokt verandertaal uit.
Motiverende gesprekvoering zie cliënten niet als tekortschietend maar als competent.
Redenen waarom motiverende gespreksvoering goed aansluit bij een sociaal-agogische benadering:
- MG ast uitstekend bij de kernwaarden van het sociaal-agogisch werk, beide delen onder andere
de volgende grondhouding: een dienstverlenende instelling waarin respect en empathie voor de
cliënt centraal staan, vanuit een tolerante en niet-beoordelende houding. Gericht op
samenwerking met cliënten, waarbij zelfbepaling, keuzevrijheid en eigenwaarde centraal staan en
de sterktes van cliënten het vertrekpunt zijn, waarbij de professional erop uit is om cliënten te
helpen om uiteindelijk aan hun eigen behoeften te voldoen.
- MG sluit aan bij methodisch werken en is evidence based. Er is veel onderzoek beschikbaar
waaruit blijkt dat de aanpak werkt, ook bij ‘lastig’ te bereiken doelgroepen en cliënten met gedag
dat moeilijk te veranderen is. in de wetenschappelijke literatuur zijn toepassing en werkzaamheid
beschreven voor onder andere: adolescenten in school, reductie van de overdracht van hiv/aids,
huiselijk geweld, re-integratievraagstukken, daklozen, ouderen(zorg), jeugdzorg, chronisch zieken,
alcohol- en drugsverslaving en gevangeniswezen en reclassering.
- MG werkt voor doelgroepen met verschillende culturele achtergrond. In de Verenigde Staten blijkt
MG niet alleen te werken bij de blanke middenklasse, maar ook bij de mensen met Afro-
Amerikaanse, Latijns-Amerikaanse en Indiaanse origine. Om de volgende redenen sluit MG goed
aan op het werken met culturele minderheden.
o MG biedt ruimte voor en erkenning van eigenheid. Doordat uitgegaan wordt van de eigen
persoonlijke doelen en waarden en doordat cliënten zoveel mogelijk zelf vormgeven aan de
actieve verandering, kan met MG goed worden aangesloten op verschillen in culturele
achtergrond en beleving.
o Door het respect voor de autonomie van de cliënt voorkomt MG dat de professional een al te
eenzijdige eigen kijk op normen en waarden loslaat.
o Datzelfde respect helpt ook minder bevoogdend over te komen. Veel minderheden ervaren
de druk om zich aan te passen aan de dominante cultuur als bevoogdend.
o Bij MG stelt de professional zich zo weinig mogelijk op als autoriteit en expert en zoveel
mogelijk als samenwerkingspartner en gids.
, - MG is flexibel en goed in te passen in andere aanpakken. MG kan heel goed worden gebruikt als
(probleem verhelderende) voorfase, om de motivatie voor een andere aanpak te vergroten,
bijvoorbeeld om verderop in het traject een training of therapie te volgen. Ook wordt MG wel
toegepast als ‘inweekmiddel’ om mensen te motiveren een eerste stap te zetten richting
hulpverlening. Ten slotte kan MG goed geïntegreerd worden in min of meer verwante
hulpverleningsstrategieën zoals cognitieve gedragstherapie of oplossingsgerichte therapie.
- MG is effectief als cliënten verandering afhouden en/of bij weerstand. Op veel plaatsen en in
toenemende mate wordt van professionals gevraagd om een balans te vinden tussen zorg en
controle. In dat soort situaties ligt weerstand op de loer; weerstand die de effectiviteit van de
professional behoorlijk in de weg kan staan. In veel min of meer gedwongen situaties is motivatie
slechts oppervlakkig aanwezig. Men komt of ‘doet mee’ omdat er een noodzaak is om te voldoen
aan regels en eisen. Mg gaat niet uit van het zwartwitstandpunt dat mensen ofwel klaar zijn om te
veranderen ofwel (nog) in ontkenning verkeren. Omdat MG uitgaat van een glijdende en
dynamische motivatieschaal, kun je het gebruiken om al in de richting van de gedragsverandering
aan de slag te gaan terwijl de cliënt er nog (lang) niet klaar voor is en nog behoorlijk twijfelt over
het nut van veranderen.
- MG gaat over gedragsverandering. De hele organisatie rondom hulpverlening kan de
hulpverlening zelf soms danig in de weg zitten. Professionals ervaren een toenemende druk om
steeds meer over te gaan tot handhaven en controleren. Ze voelen zich soms slachtoffer van de
neiging tot planning, verantwoording en uitgebreide regelgeving. MG helpt om de focus weer te
leggen waar hij vanuit het perspectief van de hulpverlener hoort: bij de gedragsverandering van de
cliënt!
Wanneer past motiverende gespreksvoering niet?
- De professional zelf een duidelijk doel of belang heeft bij de uitkomst, bijvoorbeeld bij de
beoordeling en het besluit dat een tienermoeder haar kind moet afgeven voor adoptie.
- Er sprake is van een (acute) crisissituatie waarin je als professional de verantwoordelijkheid moet
overnemen omdat de ander daartoe niet in staat is en/of als je onder (tijds-)druk dingen voor de
ander moet regelen.
MG is een gespreksstijl en vereist daarmee dus een zekere taalvaardigheid van de cliënt.
Hoofdstuk 3
De motiverende benadering van gedragsverandering stoelt op bepaalde uitgangspunten. Het
omarmen hiervan is een belangrijke voorwaarde voor de effectiviteit van je interventies. Wie de
basisprincipes weet te integreren in zijn handelen, hoeft minder na te denken over de technieken. Een
motiverende benadering is veel meer dan slechts gesprekstechniek. Wie deze benadering vooral als
techniek of zelfs als truc gebruikt, zal merken dat de cliënt hier minder voor open staat. In dit
hoofdstuk gaan we ook in op de verschillende fasen en processen rondom het begeleiden van
gedragsverandering en de rol van de begeleider daarin. De grondhouding bestaat uit de
houdingsaspecten die volgens Miller en Rollnick (2005) aan de basis liggen van het effectief
begeleiden van veranderingsprocessen. Ze sluit nauw aan bij de humanistische benadering van het
begeleiden van cliënten. Deze grondbeginselen zijn:
1. Samenwerken een gelijkwaardige werkrelatie. De professional brengt kennis en vaardigheden
mee die passen bij het werkveld. De cliënt echter is ‘expert’ als het gaat over zijn eigen
levensgeschiedenis, leefomstandigheden, voorkeuren, drijfveren en overwegingen om al dan niet
in beweging te komen;
2. Uitlokken van motivatie en competentie de wensen en mogelijkheden van de cliënt staan
centraal en worden opgeroepen en versterkt door de professional. Hierdoor verwoordt de cliënt
uiteindelijk zijn eigen redenen om te veranderen en zijn eigen ideeën over de aanpak;
3. Autonomie bevestigen mensen hebben een psychologische basisbehoefte om zelfstandig,
autonoom in het leven te staan;
4. Handelen vanuit mededogen MG heeft een doelgericht en beïnvloedend karakter. Je kunt dat
als professional alleen voor jezelf verantwoorden als je daadwerkelijk handelt vanuit het belang
van de ander en niet vanuit je eigen belang.