Steven Pont – Er zit systeem in
…!
Inleiding
De systeemtheorie als aanvulling op bestaande hulp
In de nieuwe Wet op de Jeugdhulpverlening staat dat met het woord ‘cliënt’ niet alleen de jongere wordt
bedoeld, maar dat ook zijn opvoeders als cliënt moeten worden opgevat. Het gezin is voor de wet dus centraler
komen te staan dan voorheen het geval was.
De wetelijke eis dat het kind in zijn bredere context begrepen moet worden, heef voor de jeugdhulpverlening
grote consequentes. Voor het thema van de gezinsdynamiek komt de systeemtheorie in aanmerking. Dit is bij
uitstek de theorie die de invloed van de omgeving op iemands gedrag onderzoekt.
Een ander groot voordeel van de systeemtheorie is dat deze de kindspecifeke theorieën vanuit de
orthopedagogie en ontwikkelingspsychologie niet tegenspreekt, maar aanvult. Het is de synthese van de
verschillende theorieën die juist zo vruchtbaar is.
Het belang van de dubbele blik
Wanneer er in de jeugdhulpverlening geen ruimte is voor een gelijkwaardige samenwerking tussen de
kindspecifeke aanpak en de systeemtheorie, bestaat het gevaar dat belangrijke aspecten van de problematek
rond het kind over het hoofd worden gezien.
Als de betekenis van gedrag in de context van de relates binnen het gezin wordt bekeken (in plaats van alleen
kijken naar het individuele van de cliënt), ontstaan er vaak heldere lijnen waarlangs de hulpverlening plaats kan
vinden.
Maar ook de systeemtheorie heef niet overal het antwoord op en kan in sommige gevallen meer kwaad dan
goed doen. Soms ligt de werkelijke oorzaak van de problematek veel minder op systematsche, maar juist op
het kind-specifeke vlak. De bron van het gedrag dient dus zowel kind-specifek als systematsch te worden
onderzocht.
De systeemtheorie: individu en context samengevoegd
Ook bij problemen rond de opvoeding spelen dus twee soorten factoren een rol: individuele kenmerken en
relates. De systeemtheorie verbindt deze beide gebieden en onderzoekt hoe ze elkaar beïnvloeden en
versterken.
Factoren die een rol spelen bij de opvoeding en ontwikkeling van een kind:
Individuele kenmerken Relaties
Lichaam Gezin
Gezondheid, groei, ontwikkeling, handicaps Opvoedingsvaardigheden, pedagogisch klimaat,
gezinsstructuur, communicatepatronen, hiërarchie,
mythes, onderlinge relates
Cognitie Sociaal netwerk
Leren, denken, taal, spraak Familie, vrienden en de buurt
Emotie Omgeving
Ordenen en verwerken van gebeurtenissen, Wonen, werken, school, inkomen en vrije
regulate tjdsbesteding
Identiteit
Zelfwaardering en temperament
Wanneer een kind en/of gezin op één van deze gebieden met slechts één factor te maken heef die stress
veroorzaakt, is de kans klein dat er problemen ontstaan waarbij de hulp van de hulpverlening moet worden
ingeroepen: meeste gezinnen hebben voldoende veerkracht. Maar wanneer er op twee gebieden iets aan de
hand is, wordt de kans op problemen maar liefst vier keer zo groot.
De professionele dialoog
Een hulpverlener hoort te kunnen analyseren waar de bron van de gedragsproblemen ligt. Waarom is het
probleem een probleem geworden? Een complete hulpverlener moet kunnen schakelen tussen verschillende
1
,niveaus en moet dus meerdere brillen op kunnen zeten. Pas dan ontstaat er een werkelijke synthese in de
professionele dialoog.
Als de twee visies (kind-specifeke blik en systemische blik) op een goede manier worden samengevoegd,
ontstaat er een veel uitgebreider beeld van de problematek bi-focale bril (diepte van de analyses neemt
toe).
Tussen de verschillende hulpverleners is het voordeel hiervan duidelijk: de professionele gesprekken beperken
zich niet meer tot een eenzijdige uitleg aan elkaar, maar kunnen de vorm aannemen van een werkelijke
professionele dialoog.
De systeemtheorie: een kind is nooit alleen op de wereld
Probleemgedrag: individueel bepaald of symptoom van verstoorde relatiess
Bij de jeugdhulpverlening worden voornamelijk kinderen aangemeld en geen gezinnen. Een gevolg hiervan is
dat de aandacht van de hulpverleners zich dan ook beperkt tot het kind.
Maar een kind is niet alleen op de wereld. Het maakt deel uit van een omgeving die van invloed is op zijn
gedrag. Niet de persoon als individu is dus in de systeemtheorie de eenheid van behandeling, maar de persoon
in relate tot zijn omgeving.
Voorbeeld: niet alle kinderen met ADHD komen in de jeugdhulpverlening terecht. In een gezin waar voldoende
draagvlak, hulpbronnen en absorptevermogen aanwezig zijn, heef de diagnose een andere betekenis dan in
een gezin waarin het kind wel uit huis is geplaatst. Zelfs als het kind dus een individuele diagnose krijgt, moeten
de consequentes daarvan ook relatoneel onderzocht worden.
Het systeem: wij en zij
Wanneer een groep mensen relates met elkaar aangaan, ontstaat er een systeem. Er wordt een grens
opgetrokken tussen wij (die erbij horen) en zij (die er niet bij horen). Een gezin kan als een dergelijk systeem
worden beschouwd.
Dat er binnen elk systeem een eigen sfeer heerst, komt dus omdat de relates in elk systeem op een andere
manier worden ingevuld. Daarbij zijn drie aspecten belangrijk:
- De mate van binding, die de onderlinge betrokkenheid regelt.
- De balans van geven en nemen, die de rechtvaardigheid regelt.
- De sociale ordening, die de structuur regelt.
De optelsom van die drie aspecten bepaalt voor een groot gedeelte het vertrouwen en de cohesie die er in een
systeem heerst. Wanneer er geen problemen zijn, heerst er binnen de grenzen van het systeem veiligheid en
geborgenheid.
Betrekkingen en communicatie
Als we willen analyseren hoe een gezin functoneert, zullen we buiten de bovengenoemde drie wat abstracte
begrippen verder moeten kijken naar de manier waarop het gezin concreet met elkaar omgaat
Onder betrekkingen verstaan we de manier waarop de onderlinge relates zijn vormgegeven.
Als we naar de communicate kijken, moet de focus vooral liggen op de ontmoetng.
Homeostase
Als naast de binding, balans en ordening ook de betrekkingen en de communicatepatronen geen bijzondere
problemen geven, kunnen we spreken van een functoneel evenwicht binnen het gezin. Er is een patroon
gevonden waarbinnen het gezin z’n manier van leven heef ontwikkeld. We noemen deze balans de
homeostase.
Elk gevonden evenwicht wordt constant bedreigd door invloeden van buitenaf, maar ook van binnenuit. We
spreken door de constante fuctuates binnen gezinssystemen ook wel van een dynamisch evenwicht.
Ook gezinnen die in de problemen zijn geraakt kennen dus een homeostase. Alleen voelen niet alle gezinsleden
zich veilig en geborgen bij dat evenwicht. Het gevonden evenwicht is dan niet functoneel.
Gedrag niet alleen op gedragsniveau oplossen
Gedrag staat bijna altjd ergens voor. Het heef altjd een diepere betekenis en een goede hulpverlener helpt
het gezin om uit te zoeken wat er op een dieper niveau aan de hand is. Dat betekent dat we wat aan het gedrag
zelf moeten zien te doen, maar dat we tegelijkertjd moeten onderzoeken welke functe dat gedrag binnen het
gezin heef.
2
, Het model
Het systeemtheoretsch hulpverleningsmodel:
Dit model helpt de hulpverlener om gedrag in een breder perspectef te plaatsen, zodat de vraag waarom het
probleem eigenlijk een probleem is, in al zijn complexiteit beantwoord kan worden.
De structuur van het model en van dit boek
Dit boek volgt de structuur van het systeemtheoretsch hulpverleningsmodel zoals aangetoond in de fguur. Elk
hoofdstuk is een uitgebreide beschrijving van de volgende beknopte gedachtegang. Om op een goede manier
hulp te kunnen verlenen, moet een hulpverlener naast een vaststelling van eventuele individuele problematek
ook de omgeving waarin het kind leef grondig onderzoeken. Hoe staat het met de binding, met de balans van
geven en nemen, hoe ziet de sociale ordening eruit en, op een concreter niveau: hoe liggen de betrekkingen en
hoe wordt er gecommuniceerd? Zo kan hij een inschatng maken hoe de gezingshomeostase vorm heef
gekregen en krijgt hij een steeds breder beeld van het gebied waarin de problematek zich afspeelt. Op grond
van deze systeemanalyse kan de hulpverlener vervolgens zijn hypothesen opstellen, daarna zijn doelen
formuleren en uiteindelijk zijn interventes plaatsen. Op die manier wordt een proces doorlopen dat nogal
abstract begint, maar uiteindelijk in een concrete professionele handeling van de hulpverlener eindigt.
Het boek sluit overigens af met een hoofdstuk over de start van het hulpverleningsproces en over wat het
aanhangen van de systeemtheorie voor een instelling zelf kan betekenen. Deze aspecten van de hulpverlening
zijn niet in het model opgenomen, maar zijn van zo’n belang dat ze in het kader van dit boek niet mogen
ontbreken.
De systeemtheorie: binding, balans en orde
Binding
Als er niet een zekere saamhorigheid binnen een systeem zou zijn, zouden mensen na elke ruzie onmiddellijk
afscheid van elkaar nemen. Maar mensen blijken altjd een zekere mate van emotonele betrokkenheid te
ontwikkelen: wij-gevoel. In de gezinssystemen waarmee we in de hulpverlening te maken krijgen, blijkt hoe
sterk binding kan zijn. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat mensen jarenlang in destructeve relates blijven hangen.
Binding is een soort abstract ‘sociaal magnetsme’ dat ervoor zorgt dat mensen bij elkaar betrokken blijven;
hetzij positef, hetzij negatef.
3