Praktische didactiek voor Engels in het basisonderwijs
Hoofdstuk 5: Het vierfasenmodel en de ‘vijf van vijf’
Input voor output
- Het concept dat al deze modellen gemeenschappelijk hebben, is dat de
leerling steeds een cyclus doorloopt van receptieve oefeningen via
reproductieve oefeningen naar productieve oefeningen, geheel volgens de
taalverweringstheorieën van Krashen, Postovsky en anderen. Ook geldt hier
dus weer: input voor output
- Bij taalverwerking gaat het precies zo: eerst worden de aardappelen (de
vreemde taal) in de machine gestopt, daarna wordt de taal geabsorbeerd en
geïmiteerd (de machine staat aan en verwerkt de ingrediënten) en pas daarna
komt de patat in de vorm van taalproductie eruit. Deze logica is echter vaak ver
te zoeken bij het onderwijs in de moderne vreemde taal.
Fase Inhoud
Introductiefase (fase 1): pre - Het activeren van buitenschoolse voorkennis over het
receptief nieuwe thema m.b.v. actieve werkenvormen;
Voorbereiden op thema en de te leren inventariseren van woorden, zinnen en ervaringen
taal. Leren voorspellende strategieën - Motiveren van de leerlingen voor het onderwerp en de
gebruiken eindopdracht; opwarmen en voorbereiden input
- Herhalen uit eerdere lessen
Inputfase (fase 2); receptief - Presenteren van de nieuwe stof/taal; inputdialoog,
Leren verstaan en begrijpen van de kerndialoog en nieuwe woorden
nieuwe taal. - Input verwerken op inhoud en vorm
Lees-, luister-, kijkstrategieën leren - Controleren op de input duidelijk is voor alle leerlingen
toepassen
Oefenfase (fase 3): productief - Oefeningen aanbieden over de nieuw stof in gesloten
Oefenen van de nieuwe taal oefeningen, zowel mondeling als schriftelijk, van
Spreek- en schrijfstrategieën leren receptief naar (re)productief, van gesloten naar minder
gebruiken gesloten
Transferfase (fase 4): productief - Leerlingen begeleiden om de nieuwe stof samen met de
Toepassen van de nieuwe geleerde voorkennis in vrijere opdrachten toe te passen, als
taal, samen met de voorkennis. tussenstap naar het gebruik van Engels buiten school
Spreekstrategieën toepassen - Differentiatiemogelijkheden aanbieden
De leerstof binnen een thema; het vierfasenmodel
De leerstof binnen een thema wordt opgebouwd in vier fasen, de eerste twee zijn
receptief (input) en de laatste twee productief (output)
- Receptieve fasen
o Introductiefase
In de introductiefase wordt de taalschat, die nodig is om later tot
taalproductie te komen, binnen het thema opgebouwd vanuit de
ervaringswereld van het kind
o Inputfase
In de inputfase wordt nieuwe taal aangeboden door middel van filmpjes,
luisterteksten of leesteksten waarin een reële taalsituatie over het
onderwerp wordt gepresenteerd en verwerkt zonder dat er nog sprake
is van taalproductie
, - Productieve fasen
o Oefenfase
In de oefenfase wordt de aangeboden taal geoefend met behulp van
een grote variatie aan werkvormen en leeractiviteiten, zowel schriftelijk
als mondeling. In deze fase vindt gesloten taalproductie plaats; door in
groepjes en tweetallen de taalfuncties en -notities te oefenen, wennen
de leerlingen aan de taal die zij later gaan toepassen.
o Overdrachtsfase
In de overdrachtsfase, ook wel ‘transferfase’ genoemd, is ten slotte
sprake van vrije taalproductie; de leerlingen kunnen nu de geleerde
taal, gecombineerd net de eigen taalschat en de taal verworven in
eerdere lessenseries, toepassen in de aangeboden taalsituaties
binnen het thema. Deze vrije taalproductie is altijd het productdoel van
de lessencyclus die opgebouwd is in vier fasen.
Vakconcept staat centraal
Een leerkracht die hiermee wordt geconfronteerd, moet bedenken dat een lespakket
niet een soort noodlot is dat hem over haar overkomt, maar dat het slecht een
leermiddel is, een hulpmiddel bij het geven van de lessen volgens het vakconcept.
Bestede lestijd per fase
Het vierfasenmodel verdeel je over het hele thema, dus besteed je meer lessen per
fase.
Belang van het productdoel
Als de leerlingen weten waarvoor zij iets ‘leren’, zal dat hun motivatie versterken.
Veilig taal verwerven
Het vierfasenmodel draagt bij tot een veilige manier van taal verwerven; de leerling
hoeft nooit taal te produceren die hij niet eerst op vele manieren heeft gehoord en
waaraan hij heeft kunnen wennen, eerst in de twee receptieve fasen en daarna
voorzichtig door middel van gesloten spreekoefeningen in de oefenfase.
Verschil tussen “de schijf van vijf” en “de vierfasenmodel”
Bij de schijf van vijf heb je vijf stappen en bij de vierfasenmodel vier. Bij de
vierfasenmodel gaat het stap voor stap. En bij de schijf van vijf moeten alle stappen
aanbod komen, maar de volgorde maakt niet uit.
De schijf van vijf
Blootstelling aan input
Dit segment komt overeen met de introductiefase en het begin van de inputfase van
het vierfasenmodel. Het niveau van de input moet voldoen aan twee voorwaarden;
- Het moet altijd iets hoger liggen dan het niveau van de leerling, maar niet
onbegrijpelijk zijn
- Het moet voor de leerling belangrijke informatie bevatten
In het middensegment is de verwerkingsfase weergegeven
Verwerking op inhoud
In het bovenste deel gaat het erom wat er wordt gezegd in de luistertekst of
leestekst. De verwerking van de input moet natuurlijk, levensecht, functioneel en
attractief zijn.
Verwerking op vorm
Bij verwerking op vorm wordt gekeken naar het hoe wordt het gezegd. Hier komen
met andere woorden taalfuncties en/of structuren aanbod.
Productie van output