Medische Kennis 1.4a
Onderdeel 1 (A&F H8.1-8.8, Neuro H10, 7.1, 7.2, 8.1)
Leerdoelen
De student kan:
1. De twee belangrijkste anatomische en functonele onderdelen van het zenuwstelsel
beschrijven.
Functee van het zenuseteleelw
- meet het interne en externe milieu
- integreert informate van de zintuigen
- coördineert gesilde en ongesilde reactee van vele andere orgaaneteleele
Anatomiech in tsee grote gedeelten verdeeldw
Centrale zenuseteleel (CZS)
Beetaat uit de hereenen en het ruggenmerg. Integreert en coördineert de verserking van
eeneorieche informate en het doorgeven van impuleen naar de epieren.
Perifere zenuseteleel (PZS)
Omvat al het zenusseefeel buiten het CZS. Hier vindt alle communicate tueeen het CZS en de reet
van het lichaam plaate.
Functonele onderdelenw
Afferente gedeelte geef eeneorieche informate door die buiten het zenuseteleel door zogenoemde
zintuigen/receptoren sordt geregietreerd. Van PZS naar plaateen in CZS saar informate sordt
verserkt.
Daarna zendt het CZS motorieche impuleen doormiddel van het efferente gedeelte van het PZS naar
epieren en klieren (effectoren).
!!!Ezelebruggetje!!!-> SAMEw Seneorieche prikkele = afferent
Motorieche prikkele= efferent
Efferente gedeelte van het PZS sordt onderverdeeld inw
Somateche zenuseteleel (SZS) etuurt de ekeletepieren aan en autonome zenuseteleel (AZS) of
visceromotorische systeem zorgt voor automateche, onsillekeurige regulering van glad
epierseefeel, hartseefeel, klierserking en vetseefeel. Het AZS beetaat uit eympathiech gedeelte en
paraeympatech gedeelte. Ze serken in tegendeel, bijv.w eympathieche zenuseteleel verenelt de
hartelag, tersijl paraeympateche zenuseteleel de hartelag verlaagt. (S= etmuleert, P= neemt af)
,2. Onderscheid maken tussen neuronen en neuroglia op basis van structuur en functe.
Neuronenw de baeieeenheden van het zenuseteleel. Bij alle neurale functee communiceren
neuronen zosel onderling ale met andere celtypen.
Neurogliaw het eteunseefeel van het zenuseteleel beetaande uit een fjn ondereteunend retculum of
netserk saarin zich typiech vertakte cellen, de neurogliacellen, bevinden. Een deel van de cellen
serkt ale fagocyten.
Neurogliacellen zijn veel kleiner en talrijker dan neuronen. Meeete gliacellen behouden zijn
vermogen zich te delen, neuronen niet.
NEURONEN
Algemene etructuur van neuronen
Een ‘typiech’ neuron beetaat uitw
- een cellichaam
- verechillende vertakte, gevoelige dendrieten (<- vangt binnenkomende eignalen op)
- 1 lang axon (geleidt uitgaande eignalen in de richtng van een of meer eynapeknoppen)
- 1 of meer eynapeknoppen
Meeet voorkomende type neuron in het CZSw multpolair neuron.
,Centriolen zijn meeetal niet aansezig in de meeete neuronen, dit zijn organellen die betrokken zijn
bij de verplaateing van chromoeomen tjdene de mitoee. Daardoor kunnen de meeete neuronen in
het CZS niet delen.
Lichaampjee van Nieelw groepen rus endoplaematech retculum (beetaand uit mitochondriën,
vrije&gebonden riboeomen en membranen) en vrije riboeomen. Deze geven een grijze kleur aan
gebieden die de cellichamen van neuronen bevaten. Hierdoor ie de dooreneden van de hereenen en
het ruggenmerg grijze etof.
Vanuit het cellichaam ontetaan verechillende dendrieten en één enkel axon. De plaemamembraan
van de dendrieten en het cellichaam ie gevoelig voor chemieche, mechanieche of elektrieche
prikkeling. Een dergelijke prikkeling leidt vaak tot het ontetaan van een actepotentaal (elektrieche
impule) die zich lange het axon verplaatet.
Actepotentalen beginnen bij een verdikt gedeelte van het cellichaam (initële eegment). Ergene
lange het axon kan zich een collaterale tak afepliteen. Elk vertakking heef een eynapeknop aan de
uiteinden. Synape ie een plaate saar een neuron met een andere cel communiceert.
Drie typen neuronenw
- multpolair neuron
Hebben tsee of meer dendrieten en één enkel axon. Komt het meeet in het CZS voor. Alle
motorieche zenuscellen, die ekeletepieren aaneturen, zijn multpolair.
- unipolair neuron
De dendrieten en het axon lopen in elkaar over en het cellichaam ligt aan één zijde. De
actepotenitaal begint bij het uiteinde van de dendrieten en de reet van de uitloper sordt ale een
axon beechousd. De meeete eeneibele neuronen van het perifere zenuseteleel zijn unipolair.
, - bipolaire neuonen
Hebben tsee uitlopere, één dendriet en één axon met het cellichaam daartueeenin. Zijn zeldzaam,
maar komen voor in epeciale zintuigen, saar ze informate omtrent het zien, ruiken of horen vanaf
zintuigcellen naar andere neuronen doorgeven.
Bipolaire neuronen zijn vele malen kleiner dan unipolair en multpolaire neuronen.
Indeling neuronen op baeie van functe
- eeneibele neuronen/afferente neuronen
Vormen het afferente gedeelte van het PZS. Deze neuronen ontvangen informate van zintuigcellen
in het uitsendige en insendige milieu saarnemen en daarna de informate naar andere neuronen
in het CZS doorgeven (ruggenmerg of hereenen).
Receptoren kunnen sorden ingedeeld aan de hand van de informate die ze regietreren.
Tsee typen somatische zintuii enw (1) externe receptoren -> leveren info omtrent de uitsendige
omgeving in de vorm van aanraking, temperatuur, druk, reuk, zicht, evensicht en gehoor. (2)
proprioceptoren -> regietreren de poeite en beseging van ekeletepieren en gesrichten. Viscerale
receptoren/interne receptoren regietreren de actviteiten van het epijeverteringe-, ademhalinge-,
bloedvaten-, uitecheidinge- en voortplantngeeteleel en zorgen voor gesaarsordingen van
versijding, diepe druk en pijn.
- motorieche neuronen
Het efferente gedeelte. Ze geleiden impuleen vanuit het CZS naar andere seefeele, organen of
orgaaneteleele. De perifere doelcellen saarmee ze in verbinding etaan sorden effectoren genoemd
omdat ze reageren door iete te doen. Voorbeeld van effectorw ekeletepier.
Somateche motorieche neuronen van het eomateche zenuseteleel zijn verbonden met
ekeletepieren, tersijl de vieceromotorieche neuronen van het autonome zenuseteleel met alle
andere effectoren verbonden zijn, zoale de hartepier, glad epierseefeel en klieren.
- echakelcellen/aeeociateneuronen
Bevinden zich geheel in de hereenen en in het ruggenmerg. Schakelcellen verbinden andere
neuronen. Zij zijn verantsoordelijk voor het doorechakelen van eeneorieche informate en voor de
coördinate van motorieche actviteit. Complexere reacte op een bepaalde prikkel = groter aantal
echakelcellen. Ze epelen ook een rol bij hogere functeew geheugen, plannen en leren.
NEUROGLIA
Neurogliacellen sorden zosel in het CZS ale het PZS aangetroffen, maar het CZS heef een grotere
variëteit aan gliacellen.
Vier typenw
1) Aetrocyten
De grootete en meeet talrijke neurogliacellen. Ze geven chemieche etoffen af die noodzakelijk zijn
voor het handhaven van de bloed-hereenbarrière. Door deze producten sorden de haarvaten van