Samenvatting Internationale Politiek Hoofdstuk 9
Macht en mondiale politiek
Macht als vermogen
De meest traditionele manier van het uitdrukken van macht. Macht is daardoor een attribuut of
bezit. Het voordeel hiervan is, is dat je het kan meten. Het gaf de mogelijkheid om staten te
classificeren op de basis van macht of bronnen die ze bezit, waardoor het internationale systeem op
een hiërarchische basis kon worden geanalyseerd. Het heeft toch een aantal beperkingen, omdat het
niet de uitkomst van gebeurtenissen kan voorspellen. Vermogen kan dus het best omschreven
worden als potentieel of verborgen macht in plaats van werkelijke macht. Ook het vermogen
vertalen in een politiek middel is moeilijk door een aantal redenen:
Relatieve belang van de attributen van macht is een kwestie van onzekerheid en debat
Sommige element van nationale macht kunnen minder voordelig zijn dan ze lijken
Subjectieve factoren zijn mogelijk net zo belangrijk als kwantitatieve, objectieve factoren
Het kan alleen misschien alleen mogelijk zijn in bepaalde omstandigheden
Macht is dynamisch en verandert voortdurend, waardoor machtsrelaties nooit vast of
gegeven zijn.
Relationele macht en structurele macht
Macht kan ook als relatie worden gezien. Als vermogen macht als ‘kracht’ laat zien, laat de relatie
macht zien als ‘invloed’. Relationele macht (het vermogen van een actor om invloed uit te oefenen of
een andere actor of actoren op een manier die niet hun keuze is) is vaak begrepen in termen van
acties en uitkomsten. Verder, vooral in militaire kwesties, kan A invloed uitoefenen op B, op twee
manieren: door B te laten doen wat B anders nooit gedaan zou hebben compellance (tactiek of
strategie zo gemaakt om een tegenstander te dwingen om toegevingen te maken tegen zijn wil, door
oorlog of de dreiging van agressie), of door te voorkomen dat B doet wat hij eigenlijk gedaan zou
hebben deterrence (tactiek of strategie gemaakt om agressie te voorkomen door nadruk te leggen
op de schaal van een mogelijke militaire reactie: de kosten van de aanval zal groter zijn dan de
voordelen die het brengt). Vermogen en relaties als modellen van macht gaan uit van een het
bestaan van een actor, vaak de staat. Daarentegen verbindt structurele macht de verdeling van de
macht met vooroordelen binnen de sociale structuren, waardoor spelers zich tot elkaar verhouden
en beslissingen nemen. Structurele macht het vermogen om kaders waarbinnen mondiale actoren
zich verhouden tot elkaar, te vormen, en dus daardoor effect heeft op ‘hoe dingen gedaan zullen
worden’. Susan Strange bedacht vier machtstructuren:
De kennisstructuur
De financiële structuur
De veiligheidsstructuur
De productie structuur
De veranderende aard van macht
Er hebben twee veranderingen plaatsgevonden. De eerste is verschuiving is van militaire macht naar
economische macht. Realisten leggen de nadruk op militaire macht, omdat volgens hen het
internationale systeem gestructureerd is door veiligheid en overleven. Neoliberalen beargumenteren
dat meer handelsrelaties en onderlinge afhankelijkheid, oorlogen minder waarschijnlijk maakt omdat
het meer kost. De tweede verschuiving is een daling van harde macht (het vermogen om invloed uit
te oefenen door het gebruik van dreigingen of beloningen, wat militaire ‘sticks’ (dreigingen) of
economische ‘carrots’ (invloeden van buitenaf) inhoudt), wat zowel militaire als economische macht
omvat. Er is een groei in zachte macht (het vermogen om invloed uit te oefenen door hen te
overtuigen je te volgen of in te stemmen met normen en aspiraties dat zorgen voor het gewenste
gedrag). Zachte macht vormt de voorkeuren van de ander dus door attraction in plaats van coersion
(Nye). De rede voor deze verschuiving is de groei van onderlinge afhankelijkheid en verbondenheid,
wat betekent dat mensen meer zien, horen en weten over wat er op de wereld gebeurt. In de
meeste gevallen opereren ze samen, wat dan ‘slimme macht’ is.
, De mondiale orde na de Koude Oorlog
Het einde van de bipolariteit van de Koude Oorlog
De status van de twee wereldmachten, de VS en de Sovjet Unie, was gekaraktiseerd door hun
militaire macht en hun spanwijdte van ideologisch leiderschap. Vanaf 1960 was het bipolaire model
niet echt meer van toepassing, door de fragmentatie van de communistische wereld en de verrijzing
van de economische supermachten Japan en Duitsland. Voor neorealisten werkte bipolariteit in het
voordeel van stabiliteit en orde, doordat er een machtsbalans was, de stabiliteit was verzekerd
omdat er maar twee hoofd actoren waren en de machtrelaties waren stabieler omdat elk blok
afhankelijk was van interne bronnen (economische en militaire), omdat externe bronnen (allianties
met andere staten) niet beschikbaar waren. Een kritiek hierop was dat het bipolaire systeem
imperialistische neigingen versterkte, wat zorgde voor neokolonisatie. Een ander kritiek was dat de
rivaliteit van de supermachten en een strategie van nucleaire detterence voor condities zorgden van
voortdurende spanningen, dat er altijd naar dreigde de Koude Oorlog ‘warm’ te maken. Ook was de
Sovjet Unie nooit echt een gelijke aan de VS, maar meer een uitdager.
De nieuwe wereldorde en haar lot
Een manier waarop de nieuwe wereldorde van Bush anders was dan die van Woodrow Wilson, was
dat de internationale gemeenschap de soevereine onafhankelijkheid van alle regimes moest
beschermen en niet voorrang moest geven aan liberaal-democratische staten op de grond dat ze
waarschijnlijk vredelievender zijn. Anderen gaven aan dat het om een nieuwe wereld disorde ging,
omdat de spanningen die tijdens de koude oorlog onder controle waren gehouden, nu naar boven
kwamen, wat vaak leidde tot etnische, ras of regionale conflicten. Ook kan die nieuwe wereldorde
een mooie benaming zijn van de VS als enige macht, waardoor het liberale moment in de
internationale betrekkingen eigenlijk een unipolair moment was.
VS hegemonie en mondiale orde
Opkomst van hegemonie
Sinds het einde van de Koude Oorlog wordt de VS vaak gezien als hypermacht (een staat die constant
sterker is dan zijn potentiële rivalen en dus de wereldzaken domineert). De VS als eerder
gedefinieerd door ideologie dan door historie of cultuur als politieke natie. Ook heeft de territoriale
grootte van de VS voor economische ontwikkeling gezorgd door interne uitbreiding in plaats van
externe uitbreiding. De VS was de hoofdarchitect van instituties zoals de VN, de IMF, de Wereld
Bank, etc. Vanaf de jaren ’70 en ’80, nam volgens velen de hegemonie van de VS af door interne en
externe uitdagingen. Dit leidde tot imperial over-reach (de neiging dat imperiale uitbreiding niet
duurzaam is, omdat grotere militaire verantwoordelijkheden de groei van de binnenlandse economie
wegneemt. Het bestaan van een enkele dominante macht, kan verontwaardiging etc. creëren bij
andere staten, wat te zien was in de unilaterale (eenzijdigheid; beleid vastbesloten door de
interesses en objectieven van een enkele staat, onbeperkt door andere staten en lichamen) neiging
van de VS in 2000.