Hoorcollege 1: stedelijke veranderingen
Definitie (ideaaltype) – Max Weber
1) Fortificatie
2) Marktplaats
3) Rechterlijke macht
4) Vorm van vereniging
5) Politiek autonoom
Dus: knooppunt van…
- Handel/ economie
- Bestuurlijke eenheid/ politiek/ rechtelijke macht
Definitie – van Dale
ste·de·lijk (bijvoeglijk naamwoord)
1 van een stad
stad (de; v(m); meervoud: steden)
1 uitgebreid, samenhangend geheel van huizen en gebouwen
2 de bewoners: de hele stad spreekt erover
Stedelijke veranderingen
Verstedelijken van de samenleving
- Voor het eerst ooit: > helft wereldbevolking leeft in stedelijk gebied
- In 2050: 2/3 wereldbevolking
-
Stratificatie van verstedelijking
-
Verstedelijking (+/- 1800-1960)
Fase 1: verstedelijking
- Industriële revolutie = werkgelegenheid (nieuwe
productietechnieken, mechanisatie en fabrieken meer
werkgelegenheid in stedelijke gebieden)
, - Eerst VK (1750), later Nederland (1850)
- Betekende vooral groei! (Populatie en economie agglomeratie)
- Nood aan stads- (en mensen) planning
- (Migratie van platteland naar stedelijke gebieden, dit resulteerde tot
sterke bevolkingsgroei in steden. Steden groeiden qua bevolking als
economisch, waardoor agglomeraties ontstonden (concentraties van
mensen, industrieën en diensten) De snelle stedelijke groei vereiste
planning om de toenemende bevolking en de daaruit voortvloeiende
behoeften te accommoderen. Dit omvatte de ontwikkeling van
infrastructuur, huisvesting en openbare voorzieningen.
Fase 2: voorverstedelijking (suburbanization)
- Eerst in het centrum, later naar de voorsteden gevloeid (dit is
suburbanisatie)
- “Urban sprawl” (de uitbreiding van stedelijke gebieden naar
aangrenzende gebieden, vaak gekenmerkt door verspreide
ontwikkeling en lagere bevolkingsdichtheid)
- Vertraagd door “Great Depression” (1929) (de suburbanisatie
vertraagde door verslechterde economische omstandigheden)
- Stedelijke groei door WOll (industrie = werkgelegenheid), daarna
verder wegtrekken (na wo2 herstelde de economie en stimuleerde
de industriële groei, de verstedelijking, er trokken ook mensen uit
stedelijke gebieden naar de voorsteden, door bijvoorbeeld
verbeterde transportmogelijkheden of door nieuwe woningen en
meer ruimte of door de groeiende middenklasse die meer
koopkracht had. Dus door de veranderende sociale en economische
omgeving)
Invloed van vervoer
Walking city
- “Alles” in 1 stad moest te lopen zijn (te voet dagelijkse behoeften
vervullen)
- Sociale klassen, functies, winkels etc. (verschillende sociale klassen
gemengd en functies, waardoor een geïntegreerde en toegankelijke
leefomgeving ontstond) leefbaarheid, geen harde grenzen tussen
arm en rijk
Innovatie
- Bijv. paard en wagen, later auto
- 1920s: “automobile age” (lopende band)
- Uitbreiding straal stad
- naar voorsteden
- Forenzen
- Door opkomst nieuwe vervoersmiddelen kwamen er veranderingen.
Opkomst auto, zogenaamde automobiel age, veranderede waarop
mensen zich verplaatsten binnen de stad. Introductie van de
lopende band door henry Ford in zijn autofabriek maakte auto’s
betaalbaarder en bereikbaarder voor een breder publiek. Steden
begonnen zich uit te breiden, wat leed tot ontwikkeling van
voorsteden met grotere rustigere huizen. De mogelijkheid om grote
afstanden te leggen met de auto maakte het makkelijker om verder
, weg te wonen van de werkplekken. Dit leidde tot het forenzen,
waarbij mensen dagelijks heen en weer reizen.
Metropolitisering
- Voorsteden en regio eromheen groeiden sneller dan centrum
o Centrum + voorsteden + satellietsteden = metropool
o Als gevolg van deze groei verandert de fysieke ruimte van het
stadscentrum. Wat kan leiden tot de volgende punten,
- Fysieke ruimte van het stadscentrum verandert door groei
o Slecht geventileerde/te weinig woningen, vieze publieke
ruimte, ziektes, chaos
o Minder openbaarvervoer (eco + politieke keuzes; complot?),
meer private auto’s (afhankelijkheid!) En dus meer
stoplichten, parkeerplaatsen, verkeersopstoppingen, etc.
Ontstaan meer afhankelijkheid van private auto’s, wat tot
verkeersproblemen kan leiden.
o Verbetering van wegen en routes
o Decentralisatie van industrie en woongebied ze verspreiden
over de hele metropool i.p.v. gecontentreerd in het
stadscentrum
Sociale zorgen rondom massa-voorverstedelijking
- Voornamelijk (witte) middenklasse
- Verdwijnen van individualisme
- Homogeniteit
- De groei van voorsteden wordt vaak geassocieerd met de
middenklasse. Er zijn zorgen over het verdwijnen van individualisme
door een toenemende homogeniteit in deze gebieden.
- Minder interactie tussen sociale groepen, geen culturele cohesie
- Behoud van vooroordelen
- Er is bezorgdheid over verminderde interactie tussen sociale
groepen, waardoor culturele cohesie verloren kan gaan en
vooroordelen kunnen blijven bestaan.
- Werken in centrum, maar niet financieel bijdragen (belasting)
mensen werken misschien in het stadscentrum maar wonen in de
voorsteden waardoor ze mogelijk niet op dezelfde manier bijdragen.
Later ook: edge cities (‘jobs > bedrooms’) gebieden buiten het
stadscentrum die zich ontwikkelen tot zelfstandige economische
centra. Kenmerkend aan deze gebieden is dat ze meer nadruk
leggen op werkgelegenheid dan woningen. Mensen gaan er naartoe
om te werken maar niet per se voor residentie
- Verloedering van stadscentrum mogelijk doordat de focus van
ontwikkeling is verplaatst naar de voorsteden
- Maar later… gelijkenissen met stadscentrum
- Weer heterogener
- ‘neocities’ (steden op zichzelf)
- Metroplex i.p.v. metropool (niet 1 centrum)
- Onderscheid nog wel betekenisvol?
, - Na een tijdje kunnen de voorsteden meer heterogeen worden en
ontstaan er zelfstandige steden zogenaamd neocities. Er ontstaat
mogelijk een verschuiving naar metropolen, waarbij er niet 1
centrum is maar meerderen. Er blijft desondanks nog een
onderscheid tussen de verschillende delen van de metropool.
- 1959 Amerika
Cedric Price (1998)
-
Verstedelijking (1970-heden)
Fase 3: tegen-verstedelijking (tot ongeveer 2000)
- Mensen trokken weg uit de stad trokken naar buitenwijken of meer
landelijke gebieden
- Door
o 1) afname werkgelegenheid (vaak als gevolg van
technologische Ontwikkelingen) verandering geografie van
werkgelegenheid zoals telecommunicatie
o 2) nieuwe arbeidsindeling internationaal nieuwe
arbeidsindeling vaak meer internationale aanpak
- De-industrialisatie overgang van industriële economie naar meer
dienst gebaseerde economie heeft geleid tot een de-industrialisatie
van steden, wat betekent dat traditionele industrieën werden
afgebouwd
- Meer naar ruimere, groene gebieden (ook door woonidealen) deels
door veranderende woonidealen en rustigere levensstijl
Fase 4: her-verstedelijking
- Groei van postindustriële maatschappij kenmerkend door
verschuiving naar kennis, informatie en technologie als drijvende
krachten voor economische groei
- Gebaseerd op kennis, informatie en technologie
- Groei werkgelegenheid, maar ander soort economie (diensten) van
traditionele industrieën naar dienstverlenende sectoren
- Stad wordt weer aantrekkelijk gemaakt (gentrificatie) Steden worden
weer aantrekkelijk vanwege de opkomst van nieuwe economieën en
werkgelegenheid. Dit heeft geleid tot gentrificatie, waarbij