1. Imagine that friends of you, who have not followed this course, ask you to explain what is meant
by the Platonic “Ladder of Ascent.” What would you tell them?
Het representeert Plato’s filosofisch concept, zoals beschreven in zijn Symposium, van het proces van
geestelijke progressie.1 Het begint met liefde voor de schoonheid van een individu en evolueert naar de
liefde voor fysieke schoonheid in het algemeen, vervolgens naar morele schoonheid, intellectuele
schoonheid en uiteindelijk naar het 'Idee van Schoonheid'. 2 Dit concept omvat de overtuiging van twee
werelden, zoals opgemerkt door Rivers.3 De eerste wereld is intellectueel, volmaakt, eeuwig en
onveranderlijk en het huis van ideeën en vormen. De tweede wereld wordt waargenomen door
zintuigen en is in wezen een illusie; een wereld van het worden en voortdurende verandering. Liefde
verbindt deze twee werelden. De ziel zou vastzitten in de tweede wereld en wil ontsnappen. Liefde
vormt een ladder waarmee de ultieme waarheid, mijns inziens het ‘Idee van Schoonheid’, bereikt kan
worden. Rivers stelt tevens dat filosofen deze ladder moeten afdalen om hun kennis toe te passen voor
sociale en politieke doeleinden.4 Dit toont mijns inziens overeenkomsten met het Boeddhistische idee
van de Boddhisattva, wie de bereiking van nirwana afwijst en herboren wordt in de saṃsāra om zo
anderen te helpen de verlichting te bereiken. 5
2. Please explain what is meant by “idolatry,” and why it is such a crucial concept in
understanding the relation between “paganism” and “(radical or exclusive) monotheism.”
Afgoderij betreft het vereren van afgoden, terwijl paganisme volgens Hughes en McCutcheon door
een dominante groep gebruikt wordt om andersgelovige groepen te beschrijven. 6 Het verwijst naar een
religie die niet monotheïstisch is, waarbij monotheïsme een breder begrip is dan enkel geloof in één
god. Exclusief monotheïsme sluit echter andere goden uit; ze kunnen bestaan, maar aanbidden is
afgoderij, de grootste zonde volgens de Decaloog.7 Onder de brede definitie van monotheïsme kunnen
sommige heidense stromingen ook vallen. Afgoderij lijkt cruciaal, omdat de term onderscheid maakt
tussen het (exclusieve) monotheïsme en het heidendom. Monotheïsme aanbidt de enige ware God,
terwijl het heidendom, vaak polytheïstisch, geen negatieve connotatie aan de aanbidding van andere
goden koppelt. In de brede definitie van monotheïsme, waar men één god kan aanbidden en in het
bestaan van andere goden kan geloven, passen sommige heidense groepen. Echter, in exclusief
monotheïsme is geen ruimte voor dit idee, omdat het per definitie om de enige ware God gaat. Mijn
begrip wordt tevens ondersteund door Hughes en McCutcheon; zij stellen dat in een vroegchristelijk
begrip een heidense iemand is die allereerst geen Jood is en ten tweede iemand is die meerdere goden,
de verkeerde goddelijkheid of idolen vereren. 8
3. What is the basic reason why pagan philosophers such as Celsus or Porphyry were making fun
of the Christians, and how did Christian apologists respond? Please discuss one specific
example.
De basisreden was met name dat de heidense filosofen stelden dat een ideologie die claimt waar te
zijn, oud moet zijn en dat was het christendom niet. Zo schrijft Hanegraaff ook. 9 Celsus geloofde dat
de ‘Ware Doctrine’, welke van goddelijke oorsprong is, gevonden kan worden in eeuwenoude tradities
die werden voortgezet door barbaarse naties zoals de Egyptenaren. 10 De joden, en later de christenen,
zouden zich diskwalificeren door te stellen dat er louter één god bestaat en daarmee de gebruiken, die
1
Plato, Symposium, 210a-212b.
2
Rivers, Classical and Christian Ideas in English Renaissance Poetry. A Student's Guide, 35.
3
Rivers, Classical and Christian Ideas in English Renaissance Poetry. A Student's Guide, 35.
4
Rivers, Classical and Christian Ideas in English Renaissance Poetry. A Student's Guide, 35.
5
Prebish & Keown, Introducing Buddhism, 103.
6
Hughes & McCutcheon, Religion In 50 More Words. A Redescriptive Vocabulary, 167.
7
Exodus 20:2-17.
8
Hughes & McCutcheon, Religion In 50 More Words. A Redescriptive Vocabulary, 167.
9
Hanegraaff, Western Esotericism: A Guide for the Perplexed, 48.
10
Van der Horst, “The Pagan Opponents of Christianity on the Book of Genesis,” 321.
1