Week 1 - Algemene beginselen, Dagvaarding en Verzoekschrift
Beginselen van het BPR
● Algemeen zorgvuldigheidsbeginsel
De rechter moet zijn besluit zorgvuldig voorbereiden. Daarvoor moet alle nodige
kennis worden vergaard en alle relevante feiten en belangen moeten worden
afgewogen vóór de beslissing wordt gemaakt.
Art. 21 Rv → Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde
feiten volledig en naar waarheid te voeren (volledigheids- en waarheidsplicht).
● Ministerieplicht
Art. 26 Rv → Rechters en andere professionele deelnemers in het proces die een
monopoliepositie hebben, zijn verplicht om mee te werken aan het proces.
● Motiveringsplicht
Art. 30 Rv → De rechter dient zijn uitspraken te motiveren (gronden voor de
beslissing geven). Zo kan hij de buitenwereld rekenschap geven van de juistheid van
zijn beslissing en de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang.
● Openbaarheid van de zaak en de uitspraak
Art. 121 Gw jo. 27 Rv → Met uitzondering van de gevallen bij de wet bepaald, vinden
de terechtzittingen en de uitspraak in het openbaar plaats.
● Lijdelijkheid van de rechter, partijautonomie
De partijen bepalen de grenzen van het geschil. Dat betekent dat de rechter de
volgende dingen niet mag doen:
● Feitelijke gronden aanvullen.
● Bewijs opdragen van een feit dat is gesteld door een partij, zonder dat de
wederpartij dit feit heeft betwist.
● Rechtsgronden aanvullen (art. 24 Rv).
● Niet meer toewijzen dan is gevorderd of verzocht (art. 23 Rv). .
● Hij mag in appel en cassatie in beginsel slechts die onderdelen van de
uitspraak onderzoeken, die door een partij zijn aangevallen via een grief of
cassatiemiddel (art. 24 Rv).
De rechter kan soms wel ambtshalve de rechtsgronden aanvullen (zie art. 25 Rv).
Regiopolitie Gelderland Zuid/Hovax → Partijen moeten de eigen schuld zelf
aanvoeren bij een vordering tot schadevergoeding. De rechter mag niet ambtshalve
de schadevergoeding verminderen als hij vindt dat er sprake is van eigen schuld. Hij
mag het wel aan de orde stellen. Als blijkt dat de partijen dat processuele debat niet
willen aangaan, dient hij zich te onthouden van een beslissing op dit punt.
Heesakkers/Voets → De appelrechter is alleen bevoegd te oordelen over datgene
dat in de grieven is aangevochten. Voor regels van openbare orde geldt een
uitzondering hierop: de rechter mag ambtshalve toetsen. Richtlijn 93/13 EEG valt
onder de regels van openbare orde. Hieruit volgt dat indien de rechter vermoedt dat
een overeenkomst onder het bereik van Richtlijn 93/13 EEG valt en een beding bevat
dat oneerlijk is, hij daarnaar onderzoek moet doen, ook wanneer de grieven daar niet
op zijn gericht. De rechter moet dan ambtshalve nagaan of het beding oneerlijk is.
, Ebecek/Stichting Trudo → Het ambtshalve toetsen van een oneerlijk beding in een
overeenkomst valt daarmee buiten het door de grieven ontsloten gebied, maar
binnen de grenzen van de rechtsstrijd. De rechter in hoger beroep moet ambtshalve
toetsen of er sprake is van een oneerlijk beding in de zin van RL 93/13 EEG.
● Hoor en wederhoor
Art. 19 Rv → De rechter stelt partijen over en weer in de gelegenheid hun
standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars
standpunten en alle bescheiden en gegevens die in de procedure voorbij komen,
tenzij uit de wet anders voortvloeit. Dus dit bevat ook het recht op tegenspraak. De
rechter baseert zijn oordeel niet op bescheiden waarover de partijen zich niet
voldoende hebben kunnen uitlaten.
● Beginsel van redelijk termijn: eis tegen onredelijke vertraging
Er is geen vast tijdslimiet voor zaken, maar het EVRM verplicht de verdragsstaten tot
een redelijk termijn (art. 6 EVRM jo. art. 20 Rv).
Capuano/Italië → De redelijkheid van de termijn moet worden beoordeeld aan de
hand van de omstandigheden van het geval. Van belang zijn: 1.) de complexiteit van
het geding; 2.) het gedrag van de verzoeker; 3.) gedragingen van de justitiële
autoriteiten.
● Recht op toegang tot de rechter
Je hebt het recht om naar de rechter te stappen als dat nodig is (art. 6 EVRM).
Heijnen/Maersk → Blootstelling aan asbest kan de ziekte mesothelioom
veroorzaken. Deze ziekte manifesteert zich in veel gevallen pas na meer dan 30 jaar.
Het slachtoffer heeft in dat geval nooit een kans gehad om de schade te verhalen op
een eventuele aansprakelijke partij, daar zo’n vordering op grond van art. 3:310 lid 2
BW na 30 jaar verjaart. In eerdere jurisprudentie heeft de HR besloten dat de
redelijkheid en billijkheid uit art. 6:2 BW met zich mee kunnen brengen dat een
verjaringstermijn van 30 jaar onaanvaardbaar is. Het is aan de benadeelde om te
bewijzen dat de verjaringstermijn onaanvaardbaar is. In Heijnen/Maersk heeft de HR
besloten dat deze bewijslast geen belemmering is van de toegang tot de rechter.
Dagvaardingsprocedures versus verzoekschriftprocedures
Nederland kent twee soorten civiele procedures: de dagvaardingsprocedure en de
verzoekschriftprocedure.
● Dagvaardingsprocedures → De klassieke zaken.
○ Begint met een dagvaarding.
○ Eindigt met een vonnis van de rechter.
● Verzoekschriftprocedures → Ander type zaken.
○ Begint met een verzoekschrift.
○ Eindigt met een beschikking van de rechter.
Bevoegdheid van de burgerlijke rechter
0. Is er sprake van een dagvaardings- of verzoekschriftprocedure?
1. Staatsrechtelijke competentie (rechter, wetgever of bestuur). Deze stap overslaan.
2. Internationale competentie.
3. Absolute competentie.
4. Sector competentie (burgerlijke rechter, strafrechter of bestuursrechter en kamer
kanton of kamer civiel?).
5. Relatieve competentie.
, Stap 0: Dagvaarding of verzoekschrift?
De wet bepaalt van welke van de twee gebruikgemaakt moet worden. De wet geeft aan dat
er een verzoek moet worden ingediend bij de rechter. Geeft de wet dit niet aan, dan moet er
een dagvaardingsprocedure worden gebruikt (art. 261 lid 2 jo. 78 Rv).
Worden de volgende woorden gebruikt, dan is er sprake van een verzoekschriftprocedure:
“op verzoek van”, "verzoeken", "verzoekschrift".
Stap 1: Staatsrechtelijke competentie?
De staatsrechtelijke competentie van de burgerlijke rechter is gegeven, indien hij wordt
geadieerd op een grondslag van burgerlijk recht. Wil de eiser bescherming krijgen van het
burgerlijk recht?
Stap 2: Internationale competentie?
● Heeft de zaak internationale aspecten? Als dat wel zo is, dan moet er eerst in de
Verdragen en Verordeningen van het EU-recht worden gekeken in hoeverre de
Nederlandse rechter bevoegd is (art. 1 Rv). Heeft de zaak geen internationale
aspecten, dan gelden enkel de regels van het Rv.
○ Wel internationale aspecten: Van toepassing is EEX-Vo II, deze verordening
betreft de rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken en bepaalt
welke rechter competent is in zaken met grensoverschrijdende elementen.
■ Art. 1: De Verordening is niet van toepassing op zaken betreffende het
faillissement, sociale zekerheid, testamenten en erfenissen.
■ Art. 4: De rechter uit het land waar de gedaagde zijn woonplaats
heeft, is bevoegd. Dit is dus niet gekoppeld aan nationaliteit, maar aan
woonplaats.
■ Er zijn echter gronden op basis waarvan de rechter in een andere
lidstaat bevoegd is (bijzondere bevoegdheid):
● Art. 7 lid 1: Verbintenissen uit overeenkomst.
● Art. 7 lid 2: Verbintenissen uit onrechtmatige daad.
■ De Nederlandse rechter is ook bevoegd als er een forumkeuze is
gemaakt in een overeenkomst of een stilzwijgende forumkeuze is
gemaakt, tenzij daarvoor geen redelijk belang is (art. 8 en 9 sub a Rv
jo. 25 en 26 EEX-Vo II). Er is bijvoorbeeld een redelijk belang indien
blijkt dat een procedure in NL onmogelijk is of onaanvaardbaar om
van de eiser te vergen (art. 9 sub b en c Rv).
○ Geen internationale aspecten: De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht in
zaken waarbij de verweerder zijn woon- of verblijfplaats in Nederland heeft.
Stap 3: Absolute competentie?
● Art. 42 RO → In beginsel is de rechtbank bevoegd bij zaken in eerste aanleg.
● Art. 60 RO → Het Hof is bevoegd in zaken van hoger beroep.
● Art. 78 RO → De Hoge Raad is bevoegd in cassatie.
Art. 72 Rv → De regels van absolute competentie zijn van openbare orde en moeten door
de rechter ambtshalve worden toegepast mochten partijen zich er niet op beroepen. Indien
een zaak niet behoort tot de absolute bevoegdheid van de rechter, verklaart hij zich
(ambtshalve) onbevoegd.
Art. 69 jo. 70 Rv → Bij een verkeerde rechtsgang zal de rechter de procedure op het juiste
spoor zetten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jadesimons. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.