Samenvatting
Psychosociale begeleiding bij ziekte en herstel
,Openingsevent
“Je bent ziek als je niet gezond bent en je bent gezond als je niet ziek bent”
- Fysiologisch kader: iedereen met een somatische aandoening is ziek.
- Medisch kader (WHO): het beperkende karakter van een aandoening.
- Positieve Gezondheid (Machteld Huber): het vermogen van mensen om met de fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren.
- Gezondheidspsychologisch kader: de subjectieve beleving van het ziek zijn: iemand is ziek als
de persoon zichzelf ziek voelt (Illness-Wellness Continuum van Antanovsky).
Illness-Wellness Continuum
Ziekte en gezondheid zijn geen gescheiden concepten, maar lopen in elkaar over. In dit continuüm
staat links de dood en rechts de optimale gezondheid.
Iemand kan verder naar de rechterzijde (wellness) schuiven door de fasen:
- bewustzijn (awareness)
- leren (education)
- groei (growth)
Hierdoor kan een betere staat van emotionele en mentale gezondheid worden bereikt.
Naar links neemt de negatieve invloed toen die een ziekte of beperking heeft op het lichamelijke en
geestelijke welbevinden van een individu, van:
- eerste signalen van een aandoening (signs) naar
- symptomen van ziekte (symptoms) en
- beperkingen (disabilities).
Dit verschil in lijdensdruk heeft te maken met het type en ernst van de aandoening en de manier
waarop het individu omgaat met de ziekte.
Gezondheidspsychologen kunnen een belangrijke rol spelen in het beïnvloeden van de perceptie die
mensen hebben van hun gezondheidsklachten, en daarmee hen via het wellness paradigma meer
naar de rechterzijde van het continuüm laten verschuiven: van bestrijding van ziekte en
kwetsbaarheid naar behoud van gezondheid en eigen kracht.
,Mensen verschillen sterk in de wijze waarop ze een ziekte beleven:
- Acute ziekte: plotseling, kan veel pijn doen, bijna altijd (volledig) herstel mogelijk.
Verwerking: tijdelijk uit evenwicht, tijdelijke aanpassing.
- Chronische ziekte: ontstaat vaak op een sluipende manier en gaat nooit meer over.
Verwerking: meer ingrijpende wending in het leven, waarbij het beloop wisselend kan zijn,
het lichaam onbetrouwbaar wordt en een gevoel van vervreemding kan optreden. De kijk op
het leven wordt beïnvloed, geeft een bepaalde mate van afhankelijkheid en gaat samen met
een veranderd toekomstperspectief. Wereldbeeld en ziektebeeld komen meer overeen:
• Wereldbeeld: bijv. alledaagse ervaringen en verwachtingen voor de toekomst.
• Ziektebeeld: de houding, overtuigingen, ervaringen en percepties van wat de ziekte
betekent in iemands leven.
De mate waarin de (gevolgen van) ziekte het persoonlijk referentiekader (wereldbeeld) bedreigt,
verschilt per persoon maar ook per type aandoening:
- Persoonlijkheidstrekken: bepaalde persoonlijkheidstrekken kunnen patiënten kwetsbaarder
maken voor aanpassingsmoeilijkheden.
- Inschattingsproces: In hoeverre iemands persoonlijkheid de ziekte gerelateerde stress
verhoogt dan wel verlaagt, hangt samen met het verschil in inschatting van hoe de ziekte in
iemands leven past en hoe iemand denkt om te kunnen gaan met de uitdagingen ervan.
- Adaptieve opgaven: Als iemand steeds meer wordt geconfronteerd met de definitieve
lichamelijke maar ook de psychosociale en emotionele gevolgen van de ziekte groeit het
besef dat de ziekte een definitieve levensverandering inhoudt.
Leren accepteren van de gevolgen: het erkennen van de feiten, het niet blijven vechten tegen
de ziekte en beginnen met aanpassen aan de nieuwe situatie (routines, doelen,
verwachtingen en overtuigingen).
- Equilibrium: Door een voortdurend aanpassingsproces zoeken naar een nieuw evenwicht.
- Coping: coping is adaptief als het de persoon helpt stress te verminderen. Dit kan meer
Probleemgericht en meer Emotiegericht (en soms wordt ‘betekenisgeving’ apart
onderscheiden). Mensen die het lukt een effectieve copingstijl te hanteren hebben minder
last van lichamelijke en psychische klachten.
, Thema 1 – Gezondheidszorg en patiënt in verandering
1.1 Organisatieverandering van de gezondheidszorg
De overheid gebruikt de volgende definitie van gezondheidszorg: "het geheel van zorgverleners (en
ondersteunend personeel), instellingen, middelen en activiteiten dat direct gericht is op
instandhouding en verbetering van de gezondheidstoestand en/of de mogelijkheid om zelf regie te
voeren, en op het reduceren, opheffen, compenseren en voorkomen van tekorten daarin".
Videocollege Organisatie van de gezondheidszorg
- Sectoren:
• Cure: behandeling en herstel (bijv. ziekenhuizen).
• Care: langdurige zorg (bijv. verpleeg- en verzorgingshuizen).
• Preventie: van de hele bevolking of specifieke groepen (bijv. bevolkingsonderzoek).
• Geestelijke en maatschappelijke gezondheid.
- Zorgbehoefte: gebruikt om de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg te
beschrijven en zijn gekoppeld aan verschillende vormen van zorg.
• Zorg rond de geboorte
• Gezond blijven
• Beter worden
• Leven met ziekte of handicap
• Zorg aan het einde van het leven
Zorg kan ook verder ingedeeld worden naar acute of niet-acute of chronische zorg.
- Plaats van behandeling:
• Intramurale zorg (klinische zorg): verblijf langer dan 24 uur verblijven.
• Extramurale (ambulante zorg): zorg zonder opname.
• Semimurale zorg: zorg die verder gaat dan het extramurale aanbod, maar onvoldoende
aanleiding is voor opname (bijv. dagverpleging, deeltijdbehandeling).
• Transmurale zorg: instellingsoverschrijdende zorg, door verschillende zorgverleners uit
zowel intramurale als extramurale instellingen.
- Doelgroep
• Totale bevolking
• Demografische kenmerken (leeftijd, geslacht)
• Bevolkingsgroepen met specifieke risico’s (zorg in gevangenissen)
• Mensen met een beperking
• Bepaalde aandoeningen (bijv. mammapoli)
- Echelons (behandelniveaus): de aard van het gezondheidsprobleem is bepalend
• Nulde lijn: zorg zonder dat er een hulpvraag is (preventief)
• Eerste lijn: algemene zorg, direct toegankelijk (bijv. huisarts, fysiotherapie)
• Tweede lijn: meer gespecialiseerde zorg (verwijzing vanuit de eerste lijn).
• Derde lijn: hoogspecialistische zorg in topklinische instellingen.
In Nederland heeft de eerstelijnszorg een belangrijke functie in het zorgstelsel. Voordelen:
- De huisarts vervult een poortwachtersfunctie waardoor mensen niet onnodig doorgestuurd
worden naar (dure) ziekenhuiszorg.
- Doordat patiënten niet onnodig doorgestuurd worden naar specialistische zorg worden ze
ook niet onnodig blootgesteld aan intensief en mogelijk belastende onderzoeken. De huisarts
gaat uit van een gezonde mens, tenzij het tegendeel wordt aangetoond.
- Een huisarts heeft beter overzicht over de medische geschiedenis, waardoor klachten beter
in een breder perspectief kunnen worden beoordeeld. Teven kan gebruik gemaakt worden
van de factor tijd (als het niet overgaat, kom dan terug).
- Goede eerstelijnszorg biedt meer mogelijkheden voor preventie (praktijkondersteuners).