OJW – Geschiedenis
Geschiedenis en Samenleving, Kennisbasis inhoud en didacti ek.
Mensen, heden vertrekpunt, verbinden met verleden
toekomst
Beeldvormers, beeldvorming
Beelden hebben een persoons-, plaats- en tijdsgebonden karakter. Leerlingen moeten vertrouwd
raken met de formele begrippen: verleden, heden en toekomst en met hun onderliggende relaties:
historisch besef, historisch denken en redeneren. Leerlingen moeten het heden, verleden en de
toekomst steeds verder structureren en detailleren. Leerlingen moeten ontdekken dat er
uiteenlopende beelden van de hedendaagse en historische werkelijkheid naast elkaar bestaan:
enerzijds persoons- en plaatsgebonden, anderzijds tijdsgebonden.
Beeldvormingsschema van tastbaar-concreet naar denkbeeldig (Bruner & Galperin):
A De werkelijkheid
A.1 De schoolomgeving (dorp/stad, landschap, monument, straatmeubilair)
A.2 Voorwerpen (museum
B Afbeeldingen
B.1 Schilderij, prent, tekening, foto, ansichtkaart en karikatuur
B.2 Dia, film, video/dvd, televisi/schooltv, cd(-rom)
B.3 Wandplaat, poster en bordtekening
B.4 Prentenboek en strip
B.5 Model en maquette
B.6 Kaart (wandkaart en atlas)
C Het gesproken woord
C.1 Het verhaal: vertellen en voorlezen
C.2 De feiten: uitleggen, bespreken, verklaren en het gesprek
C.3 De gastspreker
C.4 Het interview
C.5 Historisch en hedendaags geluid (radio)
D Het geschreven of gedrukte woord
D.1 Verhalende teksten
D.2 Informatieve teksten
D.3 Schema’s, tabellen en grafieken
D.4 Informatieve bronnen (archief)
E Doen
E.1 Leven als…
E.2 Spelen als…
E.3 Spelen met…
E.4 Schrijven, spreken, dichten en zingen
E.5 Tekenen, bouwen en experimenteren
E.6 Muurkrant en tentoonstelling
E.7 Herdenken en vieren
Cultureel erfgoed: tastbaar, overgebleven uit het verleden, collectief belang voor het behouden van:
- Gebouwde omgeving
- Wijze landschap en inrichting van ruimte zijn vormgegeven
, - Voorwerpen, kunst en cultuur, wetenschap en techniek en geschiedenis bewaard in
musea/oudheidskamers/universiteiten
- Foto’s en films
- Originele documenten in archieven
- Sporen van verleden, onzichtbaar in de grond
Ontwikkeling tijdsbesef
Fasetheorie Piaget, pas in formeel-operationele fase toe aan historisch tijdsbesef. Barton en Levstik
kwamen erachter dat het historisch tijdsbesef al vanaf jonge leeftijd te ontwikkelen is. Cees van der
Cooij pleitte voor tweesporenbeleid: uitgebreide aandacht voor de dagelijkse tijd.
Er zijn 3 niveaus van historisch tijdsbesef bij leerlingen in het basisonderwijs, deze lopen vloeiend
over:
- Niveau A: Ontluikend historisch tijdsbesef (groep 3/4), verleden is een tijd waarin dingen
anders waren dan nu, categorieën: ‘het langst geleden’, ‘heel lang geleden’, ‘lang geleden’ en
‘onze tijd’.
- Niveau B: Aanvankelijk historisch tijdsbesef (groep 5/6), verleden wordt onderverdeeld in
tijdvakken met verschillende kenmerken, begrijpen jaartallen na Christus, herkennen sociale
en culturele kenmerken van tijdvakken en kunnen veranderingen, verschillen en
overeenkomsten herkennen en benoemen.
- Niveau C: Voortgezet historisch tijdsbesef (groep 7/8), feitelijke kennis van en inzicht in het
kader van de tien tijdvakken, herkennen en benoemen van sociale, culturele, economische
en politieke kenmerkende aspecten van tijdvakken, begrijpen jaartallen voor en na Christus
en kunnen veranderingen, verschillen en overeenkomsten herkennen en benoemen.
Kerndoelen en leerlijnen
Gemis van leerstofinhoud tot 1993 omdat onderwijsaanbod geen eenheid vormt en de beginsituaties
van leerlingen die aan het Voortgezet Onderwijs beginnen is anders.
Democratische samenleving:
- Kerndoel 36: de leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese
staatsinrichting en de rol van de burger.
- Kerndoel 38: de leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de
Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol
om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele
diversiteit.
Overdracht cultuur, waarden en normen:
- Kerndoel 56: de leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten
van cultureel erfgoed.
Geschiedenis/Tijd:
- Kerndoel 51: de leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze
leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
- Kerndoel 52: de leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken:
jagers en boeren, Grieken en Romeinen, monniken en ridders, steden en staten, ontdekkers
en hervormers, regenten en vorsten, pruiken en revoluties, burgers en stoommachines,
wereldoorlogen en holocaust, televisie en computer. De vensters van de Canon van
Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
- Kerndoel 53: de leerlingen leren over belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit
de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de
wereldgeschiedenis.
Tijdvakken, aspecten en Canon van Nederland.
TIJD VAN JAGERS EN BOEREN – 3000 v. Chr.