Week 1 – Uitwerkingen Kostprijsverhogende Belastingen
1. Wat is het rechtskarakter van de btw?
De btw heeft het rechtskarakter van een algemene verbruiksbelasting en beoogt de
consumptie van particulieren te belasten. Btw wordt afgedragen door de ondernemer,
terwijl de btw daadwerkelijk drukt op de consument (eindgebruiker). De prestatie (levering
of dienst) wordt belast, waarbij de ondernemer recht heeft op aftrek van voorbelasting.
Rechtskarakter van de btw wat en wie beoogt de btw te belasten?
Het belasten van de consumptie van de consument/particulier.
Bestedingbelasting heffing vindt plaats bij de transactie.
2. Bespreek aan de hand van het bovenstaand feitencomplex de gevolgen voor de
btw. Besteed daarbij aandacht aan iedere stap in het zogenaamde ‘Btw-stappenplan’.
Het stappenplan van de btw
1. Wie (ondernemerschap)
(art 7 Wet OB 1968, art 9-13 Btw-richtlijn)
2. Wat (belastbare feiten)
(art 1, 1a, 3, 3a, 4, 17a, 18 Wet OB 1968, art 14-30 Btw-richtlijn)
3. Waar (plaats van de prestatie)
(art 5 t/m 6j en 17b Wet OB 1968, art 31-61 Btw-richtlijn)
4. Hoeveel (maatstaf/tarief)
(art 8, 9, 17c, 17d, 19 en 20 Wet OB 1968, art 72-92 en 93-129 Btw-richtlijn)
5. Vrijstellingen
(art 11, 17e, 21, 21a en 21b Wet OB 1968, art 131-166 Btw-richtlijn)
6. Verschuldigdheid (persoon van wie de belasting wordt geheven)
(art 12, 12a, 17f, 22 en 23 Wet OB 1968, art 192bis-212 Btw-richtlijn)
7. Aftrek van voorbelasting
(art 2, 15 t/m 17, 24 en 29 t/m 33f Wet OB 1968, art 167-192 Btw-richtlijn)
8. Wanneer & hoe (wijze van heffing)
(art 13, 14, 17g en 17h Wet OB 1968, art 62-71 Btw-richtlijn)
9. Administratieve verplichtingen
(art 33g t/m 39 Wet OB, art 213-280 Btw-richtlijn)
10. Bijzondere regelingen
(art 25 t/m 28zg Wet OB 1968, art 281-369duodecies Btw-richtlijn)
1. Zijn Kees en Klaartje ondernemer?
- Art 7 Wet OB: ieder die een zelfstandig bedrijf of beroep uitoefent.
- Art 9 Btw-richtlijn: belastingplichtige is een ieder, die ongeacht op welke plaats,
zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het
resultaat van die activiteit.
- De prestaties moeten zelfstandig zijn en tegen een daarvoor bedongen vergoeding
worden verricht, prestaties om niet zijn daardoor n.v.t.
- Criteria ondernemer:
, Het begrip ‘ieder’;
Begrip ‘bedrijf’ (hieronder mede begrepen beroep en de exploitatie van een
vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen);
Begrip ‘zelfstandig’.
- Ieder: hieronder worden verstaan natuurlijke personen, rechtspersonen en
samenwerkingsverbanden zoals maatschappen, vof, verenigingen etc. entiteit
vormt belastingplichtige en niet de personen afzonderlijk.
De combinatie moet zich als combinatie naar buiten presenteren
De activiteiten worden voor gemeenschappelijke rekening en risico
uitgeoefend
- Onderneming: een bedrijf, een zelfstandig uitgeoefend beroep, alsmede de
exploitatie van een lichamelijke of onlichamelijke zaak.
In casu voldoen Kees en Klaartje aan de criteria voor ondernemer. Ze vormen een
maatschap die naar buiten toe kenbaar is en de winkel wordt voor gemeenschappelijke
rekening uitgeoefend. De activiteiten worden zelfstandig uitgeoefend, doordat er sprake is
van een maatschap geen sprake is van een arbeidsovereenkomst/ondergeschiktheid aan
een werkgever.
Er is sprake van een bedrijf (verkoop in protest- en stille tocht artikelen en advisering op
het gebied van demonstraties), waarbij economische activiteiten plaatsvinden waarmee
beoogt wordt winst te behalen.
Kees en Klaartje samenwerkingsverband.
Arrest Loonslagers (boek):ook als je een feitelijke samenwerkingsverband hebt, kunnen
deze een maatschap zijn zolang ze maar naar buiten toe kenbaar als combinatie naar buiten
presenteren.
De maatschap vormt eenieder.
Zelfstandig: voor wie ze iets doen, Kees en Klaartje doen bijv. aankopen op naam van de
maatschap. Arbeidsverhouding arrest van der Steen. Bedrijfsrisico (FCE arrest).
Art 10 Btw-richtlijn: gezagsverhouding.
Degene die iets verhuurd aan zijn eigen maatschap, wordt gezien als ondernemer.
Heerma/Van de Steen
Toetsing of sprake is van zelfstandigheid:
1. Ondergeschiktheid
2. Bedrijfsrisico
2. Wordt de aankoop van het uithangbord belast?
Ja, o.g.v. het arrest Rompelman.
- Rompelman: werkzaamheden verricht i.v.m. de voorbereiding van in de toekomst
te verrichten prestaties, worden tot de economische activiteiten gerekend en
kunnen derhalve tot ondernemerschap leiden.
De aanschaf wordt al aangemerkt als economische activiteit ondernemerschap start
vanaf dat punt en dus al ondernemer mits je dat objectief kan aantonen (factuur
notaris, inschrijving, huurcontract, aard van het goed etc. vormvrij)