Psychopathologie 1.1b, Hoorcollege 1 inleiding
Lesstof: haperende hersenen
1. Het belang van kennis over de psychische gesteldheid (het psychische
welzijn) voor het verpleegkundige vak verwoorden;
Het is overal om je heen, jij als verpleegkundige kunt het overal tegenkomen.
Extramuralisering = wordt gestreefd psychiatrische patiënten buiten de muren van
een kliniek de zorg te bieden die zij nodig hebben. Daarom zijn klinische opnames en
langdurig verblijf in instellingen gedeeltelijk vervangen door minder intensieve
vormen van zorg (zoals dagbesteding, beschermende woonvormen en thuiszorg). Dit
zorgt voor een verbreding van het werkterrein van de verpleegkundige
Werkvelden verpleegkundige: thuiszorg, psychiatrische afdeling algemeen
ziekenhuis, psychogeriatrisch verpleeghuis, jeugdzorg, verslavingskliniek, forensisch
psychiatrisch centrum, ziekenhuis algemeen, huisarts, algemeen psychiatrisch
ziekenhuis, GGZ-instelling.
Indeling in de GGZ:
1.Derdelijnszorg = academische ziekenhuizen en specialistische centra.
(Toegang na verwijzing vanuit de eerste of tweede lijn).
2. Tweedelijnszorg = ziekenhuis, Riag, andere GGZ-instellingen. (Toegankelijk
na verwijzing vanuit eerste lijn).
3. Eerstelijnshulp = huisarts, maatschappelijk werk, jeugdzorg, thuiszorg. (Direct
toegang, verwijsbrief nodig voor vergoeding).
4. Nuldelijns hulp = pastorale begeleiding, mantelzorg, consultatiebureau, GGD.
(Direct toegang).
Verpleegkundige zijn professionals die ondersteunen bij het zelfmanagement van
patiënten, hun naasten en hun sociale netwerken met als doel het behouden of
verbeteren van het dagelijkse functioneren in relatie tot gezondheid, ziekte en
kwaliteit van leven.
- Verpleegkundige anamnese, verpleegkundige diagnoses, vaststellen
resultaten/doelen, behandelplan, uitvoering, evaluatie.
2. De verschillende concepten rondom psychiatrische stoornissen in
het grotere geheel plaatsen.
Definitie psychopathologie = het gebied binnen de psychiatrie en psychologie dat
zich bezighoudt met het beschrijven van de diverse vormen van afwijkende emoties,
gedachten en afwijkend gedrag.
Psychische stoornis = een geheel van afwijkende emoties, gedachten of
gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door een storing in het dagelijks sociaal
functioneren van een persoon.
Afwijkend gedrag = kijken komt het veel voorkomt, eigen mening. Gedrag dat van de
gevestigde maatschappelijke normen, regels, maatstaven of verwachtingen afwijkt.
Gedrag kan dus op verschillende manieren worden gedefinieerd.
,Over de grens tussen normaal en afwijkend wordt veel gesproken in de wereld van
de geestelijke gezondheidszorg en de maatschappij in het algemeen.
Wat is afwijkend gedrag?
- Uitzonderlijk
- Sociaal afwijkend
- Foute perceptie of interpretatie van de realiteit
- Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon
- Ongepast of contraproductief (averechts, nutteloos) gedrag
- Gevaar
Concepten psychopathologie:
1.Symptomen = specifieke kenmerken of eigenschappen die passen bij een
bepaalde stoornis.
Hou rekening met trans diagnostische factoren
- Gelijke symptomen bij verschillende stoornissen zoals angstgevoelens en
slaapproblemen bij depressie, psychotische stoornissen en angststoornissen.
- Gelijke gedragingen bij verschillende stoornissen zoals verslavingsgedrag,
vermijdingsgedrag en dwangmatige handelingen bij verschillende stoornissen.
- Gelijke psychologische factoren zoals de aanwezigheid van een negatief
zelfbeeld, aandacht en geheugen, perfectionisme en motivationele problemen
bij verschillende stoornissen.
2.Etiologie = dit is de oorzakenleer, de ontstaansgeschiedenis. De etiologie probeert
antwoord te geven op de vraag; hoe komt het dat?.. Bij het ontstaan van psychische
stoornissen spelen biologische, psychologische, socioculturele factoren een rol.
Bio psychosociaal model = het bio psychosociale perspectief kijkt naar het
samenspel van de biologische, psychologische en socioculturele factoren in de
ontwikkeling van afwijkend gedrag.
3.Epidemiologie = onderzoek naar gebeurtenissen in de gezondheidszorg, hoeveel
mensen krijgen een diagnose, neemt dit toe of af, is het een relevant groot probleem.
Prevalentie = aantal bestaande gevallen, meestal uitgedrukt in percentages
Incidentie = kijk naar het aantal nieuwe gevallen
4.Prognose = het vermoedelijke verloop van de stoornis. Psychische stoornissen
kunnen kort of levenslang van invloed zijn op het leven. Afhankelijk van
belemmerende en bevorderende factoren als het type stoornis, vroege of late
opsporing, leeftijd, omgeving, veerkracht, capaciteit cliënt en behandeling.
,5.Behandelingen
- psychotherapeutische en sociale interventies = gestructuurde vorm van
psychologische behandeling. De behandeling bestaat uit een of meer gesprekken of
behandelsessies tussen patiënt en therapeut
- biomedische interventies = inspelen op de biologische factoren met bijvoorbeeld
medicatie, lichttherapie en elektroshocktherapie
6.Verpleegkundige interventies en attitude = een behandeling die door een
verpleegkundige op grond van een deskundig oordeel en klinische kennis
(evedance-based) wordt uitgevoerd, om zo de situatie van de cliënt te bevorderen. Er
zijn interventies die de verpleegkundige in opdracht van of samen met een andere
discipline uitvoert. Een verpleegkundige interventie kan ook voortkomen uit een
verpleegkundige diagnose.
3. Het nut van het gebruik van de DSM-V toelichten.
10 psychiaters, tien diagnoses,
- Geen mens is hetzelfde, beleving is heel persoonlijk
- Testen minder objectief dus geen MRI of thermometer maar door observatie
- Variatie en overlap in ziekteverschijnselen en beloop van de problemen
- Er is al wetenschappelijk bewijs maar heel veel weten we nog niet
DSM-V = voor het classificeren van psychische stoornissen een klinisch oordeel
vereist. In de DSM-V staan (evedence-based) criteria beschreven waaraan een cliënt
moet voldoen om een bepaalde diagnose te krijgen.
Volgens DSM-V moet er sprake zijn van:
- Emotioneel en persoonlijk leiden
- Ernstige belemmering in functioneren (werk, gezin, maatschappij)
- Belemmering houdt langere tijd aan en past niet in een normale reactie binnen
een bepaalde culturele context
Voordelen van het gebruik van de DSM-V
- Bevordert eenduidigheid’ diagnosen worden gesteld na grondig psychiatrisch
onderzoek en op basis van specifieke diagnostische criteria
- Belangrijke beslissingen kunnen worden genomen, behandeling en
medicijngebruik
- Statistic gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken (EBP). Het is een
verzameling van de meest recente ontwikkelingen op wetenschappelijk
gebied.
- Stimuleert professionele; het bevorder de objectiviteit in waarneming en
vermindert de kans op interprestaties vanuit een eigen referentiekader.
Stimuleert professioneel taalgebruik; professionals spreken dezelfde taal.
Nadelen van het gebruik van de DSM-V
- Er wordt te veel nadruk gelegd op symptomen die binnen de cliënt afspelen en
te weinig nadruk op externe invloeden op gedrag (sociale en fysieke factoren).
Er is weinig aandacht voor de interactie met de omgeving.
- Veel symptomen zijn trans diagnostisch’ ze overlappen in verschillende
psychische stoornissen.
, - Gericht op het categoriseren (wel of niet aanwezig zijn van stoornis) in plaats
het beschrijven van sterktes en zwaktes in het gedrag van de cliënt. De
dimensionele classificatie (uitersten op een spectrum) mist.
- Stigmatisering (stickers plakken, in hokjes plaatsen), van een verkregen
diagnose kom je moeilijk vanaf. Problemen zijn dynamisch en kunnen variëren
in de tijd.
- Hoofdzakelijk en westerse inslag, waarmee weinig rekening wordt gehouden
met culturele verschillen.
4. Belangrijke psychiatrische functies benoemen en in hoofdgroepen
rangschikken;
Status mentalis (verpleegkundige anamnese) = een systematische weergave van de
informatie over de klachten en verschijnselen die worden verkregen uit het bevragen,
observeren en testen. Je beschrijft 3 hoofdgroepen, cognitieve, affectieve, en
conatieve functies.