Nederlandse geschiedenis
—Samenvatting—
De Middeleeuwse basis:
(Over Bourgondiërs, Habsburgers en republikeinen)
De middeleeuwse steden:
Stadsbestuur bestond uit welvarendste stedelingen
Stad is een ‘corpus’, lichaam, alles moet in balans zijn om te werken.
Stadsbestuurders waren dan ook gelijk aan de burgers en regeerden aan de hand
van het algemeen belang.
De stadsbestuurders moesten wel luisteren naar het volk, want geen politiemacht of
garnizoenen in de stad, dus als het volk ontevreden was kon het bestuur makkelijk
afgezet worden.
Burgers hadden ook machtspositie door corporaties →gilden (ambacht +
kooplieden + schutterijen) en broederschappen
Hierdoor hadden burgers dus ook veel inspraak in stedelijk bestuur en dus politieke
ervaring (wel alleen de mannen ofc)
De corporaties gingen ook af en toe naar een andere stad →feesten en
herdenkingen
Burgers met burgerrecht, poorters, hadden meer rechten in een stad. Het
burgerrecht was erfelijk, maar kon ook gekocht worden. Straatarme en dagloners
hadden geen burgerrecht en mochten dus ook niet mee beslissen in het bestuur.
Voor outsiders was niet altijd plek in een stad, vluchtende boeren, Joden of
bedelaars waren vaak niet welkom.
Steden werkten samen →De Hanze (internationale handelsbond).
Door samenwerking werd de concurrentie wel groter. Om je positie te verbeteren
waren stadsrechten cruciaal. Het recht om tol te heffen of het stapelrecht
bijvoorbeeld, deze rechten kon je kopen of ruilen voor diensten met de
landheer/bisschop.
Deze landheren en bisschoppen hadden de macht over een gebied, maar hadden
geen koning titel. Ze ontleende hun macht aan feodale erkenning. (de keizer of
koning van Frankrijk)
,In de lage landen waren er tussen de 15e-19e eeuw altijd wel een tiental
van landheren, alleen Groningen en Friesland hadden een onafhankelijk
bestuur. Dit was echter niet altijd voordelig →onderlinge machtsstrijd.
In 1419 kwam Filips de Goede die de macht wist te pakken over bijna al het
grondgebied van de lage landen, hij gebruikte de lage landen voornamelijk als
inkomstenbron voor oorlogvoering (die steeds duurder werd door artillerie) om wraak
te nemen op de Franse koning voor het vermoorden van zijn vader.
Integratie (1419-1549):
(Over Bourgondiërs, Habsburgers en republikeinen)
Integratie →meer centralisatie en meer belasting betalen
Door Filips de goede die in 1419 een groot deel van de lage landen wist te
veroveren kwam er een eind aan de constant onderlinge oorlog voeren.
Deze onderlinge conflicten zorgden voor gevaarlijke wegen, plunderingen en
moeizame toetreding voor afzetmarkten en aanvoerlijnen.
Hier kwam dus een einde aan en dit bracht veel voordelen voor de lage landen mee:
- Netwerken tussen steden + taakverdeling →bevordert productie
Zorgt ervoor dat steden afhankelijk van elkaar worden en dit bevordert weer
de vrede
- Inblikken van vis wordt ontdekt en zorgt voor mogelijkheid export
- Monetaire rust →stabiele economie (lukte niet altijd, veel inflatie,
toen al)
Gent werd de meest welvarende stad van de lage landen dankzij het stapelrecht op
de import van graan, Amsterdam begon hier ook mee (maar dan uit het Noorden ipv
Artesië)
De gewesten zagen dus ook in dat integratie gunstig was en na een tijdje stuurden
de gewesten dit proces ook aan.
In 1430: Filips de Goede voert hervormingen in om proces te versnellen →
- De orde van gulden vlies, super exclusieve ridderorde →steun van
edelen
- Centrale rekenkamers →toezicht op besteding van belasting (beden)
- Gemeenschappelijke munteenheid
- Hooggerechtshof in Mechelen →grote beslissingen nu hier ipv Franse
rijksinstellingen
- Universiteit in Leuven, niet afhankelijk voor kennis van Frankrijk
Af en toe was er een opstand tegen Filips, maar aangezien hij veel goeds bracht
werd hij over het algemeen geaccepteerd
Ook omdat hij nog oog had voor de autonomie van gewesten, ieder gewest had nog
eigen gewoontes en regels en dit bleef ook zo.
,Om ook te zorgen dat gewesten het met elkaar goed bleven vinden organiseerde
Filips de staten generaal, de rijkste gewesten hadden hier de meeste inbreng.
Filips werd opgevolgd door Karel de Stoute, hij was een oorlog fanaat en dit zorgde
voor flinke belastingen. Ook verkocht hij veel ambten, wat leidde tot corruptie, de
politieke situatie werd weer een stuk instabieler hierdoor.
In 1477 overleed Karel en er ontstonden wat opstanden, maar uiteindelijk namen
Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Habsburg het stokje over.
Onder hen ontstond er een belangengemeenschap tussen vorst en gewest dit
zorgde voor:
- Veiligheid en economisch verkeer
- Lokale rechten en autonomie gegarandeerd
- Internationale betrekkingen →de Hanze, handelaren uit Italië
Hun zoon, Filips de Schone was nog erg jong toen Maria overleed, dit leidde weer
tot opstanden in Vlaanderen, maar uiteindelijk bleek dat de vorst en de gewesten te
afhankelijk van elkaar waren geworden.
In 1494 was Filips de Schone oud genoeg om zelfstandig te regeren en hij claimde
al snel wat privileges die zijn moeder aan de gewesten had verleend terug.
Dit leidde weer tot een klein conflict, waardoor de machtspositie van Brugge
afzwakte en het economische zwaartepunt kwam nu in Antwerpen te liggen.
In 1515 was het tijd voor Karel V om te shinen, hij werd de machtigste man van
Europa, hij erft veel gebieden.
Echter komt hij wel te kampen met veel oorlogen, met Frankrijk over het bezit van
Italië (Valois), in Engeland met de famous Hendrik VIII en in het Oosten met de
Ottomanen.
Uiteindelijk lukt het Karel om zijn rijk sterk te houden en overwint hij zelfs Gelre,
gewest in de lage landen die lange tijd onafhankelijk is gebleven door vijanden van
het Bourgondische rijk in te zetten (Duitsland, Friesland en Groningen)
In 1543 was dan uiteindelijk de annexatie van Gelre.
Religie (1520-1567):
(Over Bourgondiërs, Habsburgers en republikeinen)
Het ontstaan van de oorlog:
- karel en Filips constante geldnood door vele oorlogen →hoge
belastingen voor de Nederlanden die het een ver van mijn bed show
vonden
- Ook stadhouder Willem van Oranje en twee graven lieten horen dat ze
vonden dat de koning te weinig gehoor had voor de Nederlanden
Dit waren politieke kwesties die op rationele manier opgelost konden worden,
waar echter de valkuil lag was religie
, - Veel onvrede over de vervolging van ketters
Fun fact: In de Nederlanden was de geletterdheid zowel op platteland als in de stad
erg hoog (ook vrouwen) dit had natuurlijk een praktisch doel, maar gaf ook de
mogelijkheid om religieuze teksten te lezen.
Schriftuurlijkheid →Kennis van de bijbel, zeer gewaardeerd en ook veel
besproken in rederijkers.
Er was dus een hoge interesse en religieuze betrokkenheid, dit zien we ook aan de
vele broederschappen, begijnhoven en de investeringen in de gotische kerken.
Iedereen groot fan van de kerk dus, maar de meeste vonden ook dat de
kerk toe was aan hervorming →ze focuste te veel op uiterlijk en
geestelijken hadden vaak een gebrekkige kennis en een iets te uitbundige
levensstijl.
Desiderius Erasmus uitte al kritiek op de kerk die snel populair werd, maar de kerk
hervormen bleek erg lastig.
De kerk was verwrongen in wereldlijke en geestelijke macht en de machthebbers
hadden vaak persoonlijke belangen waarom ze geen hervormingen door wilden
voeren.
(Ook kritiek op kloosters, zij kregen wel geld maar geen belasting en wat voegen ze
nou eigenlijk toe?)
Het concilie van Trente (1545-1563)
Duurde twintig jaar en werd bijeengeroepen door paus om te kijken naar eventuele
hervormingen.
Karel en Filips luisterden naar de kritiek en pakten het absenteïsme van geestelijken
aan, ze stelden meer bisschoppen aan die ook daadwerkelijk aanwezig waren (en
niet ergens aan het feesten).
Echter bleef het zerotolerancebeleid op ketterij wel bestaan →bloedpakkaten
van 1550, strenge maatregelen, doodstraf op ketterboek of het onderdak
geven aan ketters.
De bloedplakkaten zorgden niet echt voor vermindering van ketterij, sterker nog er
ontstonden ondergrondse protestantse kerken.
In omringende landen werd er al geëxperimenteerd met religieuze coëxistentie, maar
in de Nederlanden moest Filips hier niets van weten.
Filips wilde dat ketters hard werden aangepakt en nam daarom het recht om berecht
te worden in eigen stad af. Nu gingen ook katholieke adellijke bestuurders zich
zorgen maken, want rechten afpakken betekende voor hen inperking van hun macht.