Handelsrecht werkgroepen
Handelsrecht WG 1 Hoofdstuk 1 en 2 casus
Antwoorden hoofdstuk 1
Casus I
Welke rechtsvorm is de meest geschikte?
Vraag 1 Pieter heef geen geld. Om wat bij te verdienen, wil hij graan in zijn eentje websites
ontwikkelen. Hij wil geen schulden aangaan. Een computer en de benodigde sofware heef hij al.
De aangewezen rechtsvorm voor Pieter is de eenmanszaak. Pieter heef geen startkapitaal. Dit zou hij
nodig hebben om het minimaal te storten bedrag op aandelen van een bv te kunnen fnancieren.
Pieter werkt in zijn eentje dus een personenvennootschap komt niet in aanmerking. Zijn risico is
beperkt omdat hij geen schulden wil aangaan. Nadeel van de eenmanszaak is dat Pieter met zijn
privé-vermogen in de wind staat voor schulden van zijn bedrijfe. Als hij dit per se wil voorkomen, zal
hij fnanciering moeten regelen voor de opriching van een bv. NB: Eventueel zou Pieter kunnen
kiezen voor opriching van een buitenlandse vennootschapsvorm (zoals de Engelse limited company:
hoef je niet te kennen voor tentamen). Daarvoor is storing van een bepaalde hoeveelheid
minimumkapitaal niet vereist.
Casus 1 zal geen tentamen vraag worden, want te veel antwoorden mogelijk. Meer concrete vragen.
Geen schulden= niet prive aansprakelijk bijv. bij uitoefening funcie en aangaan ovk. Eenmanszaak:
pieter wordt dan eigenaar, eenmanszaak maakt dan deel uit van privevermogen. Dus als er een
schuld ontstaat moet hij dat wel uit privévermogen doen. moet wel onderneming inschrijven in
handelsregister. Verder kan je eenmanszaak meteen opzeten. Geen last van WOR. Hoef pas
ondernemingsraad in te stellen bij 50 werknemers. Of hij kan kiezen voor 1 persoonsbv: moet bij
notaryële akte en inschrijven in handelsregister + vermelden woonplaats, geen minimaalkapitaal
vereiste meer nodig sinds 2012. Wel extra kosten dus, notaris (want bij notariele akte ong. 1000
euro). Pieter zal dan enigste aandeelhouder worden van bv. Art. 6 handelsregisterwet: rp inschrijven,
dan is onderneming ook meteen ingeschreven. ondernemingen moeten worden ingeschreven ogv
art. 5
Vraag 2 De heer Jansen heef een groothandel in medisch geïndiceerde vervoermiddelen (rollators,
rolstoelen). De groothandel wordt gedreven in de vorm van een eenmanszaak. De drie dochters van
jansens werken in de zaak. Na zijn overlijden wil jansens de zaak overdoen aan zijn dochters.
Bovendien zijn de dochters bang voor aansprakelijkheidsrisico’s.
De aangewezen rechtsvorm is de bv. De heer Janssens kan de bv zo laten vormgeven dat er
bijvoorbeeld 99 aandelen zijn uitgegeven. Bij testament kan hij bepalen dat elke dochter 33 aandelen
verkrijgt. Het uitgangspunt bij de bv is dat aandeelhouders en bestuurders niet aansprakelijk zijn voor
schulden van de bv (zie art. 2:175 lid 1 BW). Men zegt wel dat de bv een van haar aandeelhouders en
bestuurders te onderscheiden rechtssubject is met eigen rechten en verplichingen.
BV met 3 aandelen, iedere dochter 1 aandeel. Geen minimum kapitaal. Aansprakelijkheidsrisico's
afgedekt, tenzij grove fout bestuur. Hoe krijg je een eenmanszaak naar een bv? Je stort alles wat
inde eenmanszaak zit op de aandelen. Je moet geld storten op aandelen, je kan eenmanszaak
inbrengen ter volstortng van aandelen, want kan in geld of natura. Onderneming is dan juridisch
eigendom geworden van bv. onderneming maakt onderdeel uit van eigen vermogen rp. En is geen
vermogen meer van meneer jansen. Jansen kan in testament verklaren dat na overlijden zijn
aandelen erven. 2:67 BW.
Vraag 3 Walter d’Haene wil samen met wat rijke vriendjes in onroerend goed gaan handelen. Een
,deel van de fnanciële middelen verschafen zij zelf. Voor de slagkracht van de onderneming zal het
goed zijn als het eigen vermogen aanzienlijk groter was. Zij willen daarom op zo kort mogelijke
termijn aandelen op de efectenbeurs plaatsen.
De aangewezen rechtsvorm is de nv. Bij de nv zijn aandelen aan toonder toegestaan (zie art. 2:82 lid 1
BW). De efectenbeurs Euronext Amsterdam laat alleen toonderaandelen toe tot de notering aan de
efectenbeurs. Bovendien kleef aan de bv het prakische probleem dat de statuten op grond van art.
2:195 BW verplicht een blokkeringsregeling moeten bevaten. Dit bemoeilijkt de vrije verhandeling
van de aandelen. NV kan aandelen aan tonder uitgeven, alleen aandelen aan toonder kunnen
worden genoteerd aan efectenbeurs, aandelen op naam kan dat niet. dus bv kan dan niet.
Vraag 4 Inez Dul heef een supermarkt: de marktwinkel B.v. Zij doet de inkoop alleen. Regelmatg
betaalt zij te hoge prijzen. De leveranciers zeggen haar dat ze maar ergens anders naartoe moet gaan
als het haar niet bevalt. Ze komt in contact met 35 andere zelfstandige winkeliers. Zij besluiten hun
inkoopkrachten krachten te bundelen en samen te onderhandelen met de leveranciers. Omdat het
gaat om grote contracten heef het de voorkeur voor hun samenwerkingsverband iets te regelen.
De aangewezen rechtsvorm is een coöperaie (zie art. 2:53 lid 1 BW: bij meerzijdige rechtshandeling
bij notaris). De coöperaie gaat de gebundelde inkoop doen voor alle winkeliers. De zelfstandige
winkeliers zijn leden van de coöperaie. Zij nemen de ingekochte zaken af van de coöperaie. Men
spreekt in de prakijk wel van een zgn. inkoopcoöperaie.
Inez dul is enige bestuurder en aandeelhouder van markwinkel bv. Ze moet gedurende helejaar
inkopen. Alle winkeliers worden lid van coöperaie. Moet bestuur worden benoemd (bijv. Een
buitenstaander tegen salaris). Bestuurder stapt dan naar de groothandel, hij gaat 36.000 potjes
pindakaas inkopen, maar niet voor 1 euro, maar 50 cent. Je hebt dan een sterkere
verhandelingsposiie, omdat je zo groot inkoopt. voorzien van stofelijke behoefe krachten ovk:
bestuurder koopt pindakaas in en sluit namens cooperaie sluitovk met haar leden. bijkomend
voordeel: inez hoef niet zelf inkopen meer te doen, niet meer te onderhandelen. Zou evt. Kunnen in
vorm van bv. Dan heb je 36 aandeelhouders, met externe bestuurder. Bestuurder kan dan namens bv
koopovk sluiten met aandeelhouders. Maar nadeel bv ivm cooperaie: meer dwingend rechtelijke
bepalingen waaraan bv moet voldoen. ook rechtspersonen kunnen lid zijn van onderneming, dus
rechtspersoon bv van inez is lid van cooperaie. Cooperaie meerzijdige rechtshandeling dus kan niet
in je eentje.
Vraag 5 jan Vet heef geen directe familie. Wel heef hij een aanzienlijk vermogen. Hij wil voorkomen
dat dit na zijn dood ten geode komt aan zijn verre achterneef. Bovendien zou hij het fjn vinden als
zijn naam nog wat voortleefde na zijn dood. Hij wil zijn vermogen daarom na zijn dood aanwenden
ter ondersteuning van minderjarige daklozen.
De aangewezen rechtsvorm is een siching (zie art. 2:285 BW). De siching kan worden opgericht bij
testament (art. 2:286 BW). je kan in je eentje een siching oprichten. vermogen in beurs tot dood,
dan opriching siching bij testament. jan zal betrouwbaar iemand hebben aangewezen, bestuurder
wordt benoemd. Die kan met het vermogen gaan beleggen, siching kan dan nog lang voortbestaan.
Jan kan zijn naam onderdeel uit laten maken van siching.
(oude tentamenvraag alles zelfde alleen 1detail veranderd, waardoor totaal ander antwoord).
Casus II
De studenten Hidde-Jan en Lennart ziten krap bij kas. Om wat geld bij te verdienen besluiten zij
hun diensten aan te bieden als verhuizers. Hidde-Jan heef een tweedehands VW-busje en Lennart
is erg sterk en kan goed sjouwen. Uit commerciële overwegingen kiezen zij een pakkende naam:
Verhuiscentrum de sjouwer. Zij willen de zaken groots opzeten. Daarvoor zijn wat investeringen
nodig (opkanbeurt VW-busje, advertentecampagne, verzekering) die alles bij elkaar 1000 euro
belopen. Samen kunnen ze dat bedrag net bij elkaar krijgen. Omdat er nu al veel geld zit in hun
onderneming willen ze de zaken wat ofciëler gaan aanpakken.
Vraag 6 In welke rechtsvorm moet Verhuiscentrum de sjouwer worden opgezet? Geef advies over de
,voor hen mogelijke rechtsvorm(en) en tevens over de voor hen meeste geschikte rechtsvorm.
Hidde-Jan en Lennart willen een bedrijf beginnen waarmee zij geld kunnen verdienen. Het ligt
daarom voor de hand dat zij kiezen voor een rechtsvorm met een winstverdelingsdoel. Daarmee
vallen de vereniging en de siching als rechtsvormen af. De coöperaie ligt - gezien de
doelomschrijving van art. 2:53 lid 1 BW - als rechtsvorm niet voor de hand. Een bv behoort voor
Hidde-Jan en Lennart sinds het afschafen van het vereiste minimumkapitaal op 1 oktober 2012 wel
tot de mogelijkheden, een nv niet. Voor de bv gelden wel veel dwingende regels (vgl. art. 2:25 BW).
Willen Hidde-Jan en Lennart wat meer vrijheid dan ligt in de prakijk als rechtsvorm een
vennootschap onder frma (vof) voor de hand. Een vof is kort gezegd een overeenkomst tot
gezamenlijke bedrijfsuitoefening voor gemeenschappelijke rekening van twee of meer personen, de
vennoten, welke samenwerking is gericht op het behalen van vermogensrechtelijk voordeel ten
behoeve van alle vennoten door middel van inbreng door ieder van de vennoten. Hidde-Jan en
Lennart kunnen een overeenkomst van vennootschap aangaan. Hidde-Jan kan het VW-busje, contant
geld en arbeid inbrengen. Lennart kan contant geld en arbeid inbrengen. De samenwerking van
Hidde-Jan en Lennart is gericht – zo bleek uit de casus - op het behalen van vermogensrechtelijk
voordeel.
Een vennootschap onder frma dient op een voor derden duidelijk kenbare wijze naar buiten op te
treden onder een gemeenschappelijke naam. Dat is hier het geval: Hidde-Jan en Lennart treden voor
derden op duidelijk kenbare wijze naar buiten op onder een als zodanig gevoerde naam, te weten:
Verhuiscentrum De Sjouwer.
Hidde-Jan en Lennart zijn als vennoten van een vof beiden volledig vertegenwoordigingsbevoegd
voor handelingen die diensig kunnen zijn tot verwezenlijking van het doel van de vennootschap,
tenzij in de overeenkomst anders is bepaald (art. 17 WvK). Vertegenwoordigingsbevoegdheid houdt
bij de personenvennootschap in de bevoegdheid om de andere vennoot te verbinden. Sluit Hidde-Jan
namens de vof een overeenkomst (hij koopt bijvoorbeeld uit de behaalde winst een computer om de
administraie van het verhuiscentrum te kunnen verzorgen), dan is ook Hidde-Jan daaraan gebonden.
Dat wil zeggen: de leverancier van de computer kan zowel Hidde-Jan als Lennart aanspreken tot
betaling van de koopprijs.
Hidde-Jan en Lennart zijn hoofdelijk verbonden, zie art. 18 WvK. Dat wil zeggen dat de leverancier de
gehele koopprijs van Hidde-Jan of Lennart kan vorderen.
Casus III Op enig moment heef Bert Pieters de groente-en fruithandel Peters verkocht en
overgedragen aan Wil Peters. Van de overdracht is nooit opgave gedaan bij de kvk. De vaste
hulpverkoper van groente en fruithandel Peters heef ontslag genomen, omdat de zaken niet al te
best gaan en Wil Peters niet zeker weet of hij over een paar maanden nog steeds een hulpverkoper
nodig heef, leent hij via uitzendbureau Quick een hulpverkoper in. Deze hulpverkoper (kees van
dongen), werkt nu al weer drie maanden bij het groentebedrijf. Wil peters heef echter nog geen
enkele rekening van Quick voldaan. Quick stelt na een aantal aanmaningen een onderzoek in en
komt tot de ontdekking dat de zaken van Wil peters erg slecht gaan en dat hij geen verhaal biedt.
Kees van dongen mag van quick de volgende dag niet bij de groentehandel gaan werken. Quick wil
dat de bestaande nota’s, die inmiddels samen 11.500 euro bedragen, toch voldaan worden. Quick
ontdekt dat in het handelsregister Bert peters als eigenaar van de groentehandel staat
ingeschreven en spreekt hem aan. Bert peters meent niet tot betaling gehouden te zijn, aangezien
hij nooit een ovk met Quick heef gesloten en hij bovendien niet meer de groentehandel te maken
heef. Quick beroep zich op art. 25 Handelsregisterwet 2007.
, Vraag 7 Zal de vordering van quick ad 11.500 euro tegen Bert Peters worden toegewezen?
Ja. Gegeven is dat Bert Peters in het handelsregister staat ingeschreven als eigenaar van de groente-
en fruithandel. Er is dus sprake van een eenmanszaak. De eenmanszaak (dus de groente- en
fruithandel) moet worden ingeschreven in het handelsregister, zie art. 5 sub b Handelsregisterwet
2007. Zie voor de gegevens die moeten worden ingeschreven in het handelsregister: art. 9 en art. 10
lid 2 Handelsregisterwet 2007 en art. 11 en art. 16 Handelsregisterbesluit 2008. Quick kan Bert Peters
aanspreken tot betaling van € 11 500. Hij is weliswaar geen eigenaar meer van de onderneming, maar
hij staat nog wel als zodanig ingeschreven in het handelsregister. Quick wordt beschermd op grond
van art. 25 lid 3 Handelsregisterwet 2007. Quick was onkundig van de onjuistheid van deze
inschrijving. Bert Peters, in art. 25 lid 3 "degene die enig feit heef opgegeven" (hij heef desijds
opgegeven dat hij eigenaar was), kan die onjuistheid niet aan Quick tegenwerpen en is derhalve
gebonden aan de inleenovereenkomst. Dat Quick pas na het sluiten van de uitzendovereenkomst het
handelsregister raadpleegt, doet niet ter zake. Zie het arrest HR 3 februari 1984, NJ 1984, 386
Damen/Geho (rechtsoverweging 3.2). NB: - In het arrest wordt verwezen naar art. 31 lid 3
Handelsregisterwet. Dit arikel is in de Handelsregisterwet 2007 vernummerd tot art. 25 lid 3. -
Uiteraard kan Quick ook Wil Peters aanspreken: ook hij heef niet voldaan aan de plicht om zich als
eigenaar in het handelsregister te doen inschrijven. Wil Peters is in art. 25 lid 3 Handelsregisterwet
2007 "degene aan wie de onderneming toebehoort". - Bert Peters kan na betaling regres nemen op
Wil Peters: Wil Peters is degene die de schuld aangaat.
(dit zou een tentamenvraag kunnen zijn). Eerst vraag stellen: wat voor onderneming is het? Het is een
eenmanszaak, want bert peters staat als eigenaar van onderneming ingeschreven in handelsregister,
dan kan het al geen rp zijn, want als het wordt gedreven in rp dan is niet bert peters de eigenaar
maar dan is rp de eigenaar van de onderneming, dan was bert slechts aandeelhouder. Ook geen
vof/cv, want dat zijn samenwerkingsovk, die kun je niet in eentje aangaan. 3:186 BW: aciva/passiva
transacie: dat wil peters eigenaar is geworden. Kan bert met succes worden aangesproken?
Handelsregisterwet art. 25: laat zien hoe groot derdenbeschermende werking van handelsregister is.
Quick mag ervan uitgaan dat bert peters eigenaar is van onderneming. Op voorwaarde dat quick niet
op hoogte was van werkelijke stand van zaken. Bert peters moet betalen. Personen van wie
onderneming eigendom is, moeten ervoor zorgen dat feiten juist zijn in handelssregister. enigste feit
dat quick handelsregister te laat heef geraadpleegt doet niets aan bescherming af. Bert kan beslag
leggen op goederen van wil peters, bijv. Op bankrekening. Risico dat wilpeters niet in staat is om
overige schuldeisers te betalen. Wil peters zal dan failliet worden verklaardop verzoek van bert
peters. (collegeweek 4 faillissementsrecht)
Casus IV Tien garagebedrijven in de regio groningen werken samen in de stchtng behartging
belangen garagebedrijven regio groningen. De eigenaren van de garagebedrijven hebben zitng in
de ledenraad van aangeslotenen van de stchtng. In de statuten van de stchtng is bepaald, dat de
bevoegdheid tot benoeming en ontslag van de bestuurders van de stchtng en de bevoegdheid tot
statutenwijziging berusten bij de ledenraad vaan aangeslotenen. Een jurist die in contact komt met
de stchtng wijst het bestuur van de stchtng erop dat zijns inziens de opzet ervan niet in
overeenstemming is met de wet.
Vraag 8 In hoeverre heef de jurist gelijk met zijn opmerking dat de opzet van de stchtng niet
conform de wet is?
Voor de siching geldt een ledenverbod, zie art. 2:285 lid 1 BW. De siching mag dus ook geen
ledenvergadering hebben. De raad van aangeslotenen van de Siching Behariging Belangen
Garagebedrijven Regio Groningen lijkt daar echter sterk op, gelet ook op de bevoegdheden die de
raad heef (vgl. voor de vereniging art. 2:37:benoeming ontslagbestuurders en art. 2:42 BW: statuten
wijziging).
(oude tentamenvraag). Ze worden getypeerd als leden, want ze ziten in ledenraad. Je kijkt naar
bevoegdheden: ledenraad heef twee bevoegdheden: benoeming en ontslag bestuurders en statuten
wijzigen. dit lijkt erg op alv van een vereniging. risico siching bij overtreding ledenverbod:
ontbinding door rechter art. 2:21 BW ogv lid 3. Verzoek tot ontbinding door belanghebbende.