Leerpsychologie
Wat is leren?
Kernvraag: Hoe kun je als leerkracht het leren van kinderen in je klas faciliteren?
Leren: het zich zodanig eigen maken van nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten dat het kind deze
zelfstandig kan toepassen in nieuwe situaties. Leren is een complex proces
Bij leren is altijd sprake van een actieve activiteit kwaliteit van dit proces is te meten aan
mate van betrokkenheid en zelfstandigheid
Geheugen (informatieverwerkingsmodel):
Sensorisch geheugen: Veel informatie komt hier binnen, door aandacht gaat klein deel naar ktg.
Korte termijn geheugen: Werkgeheugen, voor korte tijd een kleine hoeveelheid info opnemen.
Informatie wordt bewerkt en doorgestuurd naar lgt.
Lange termijn geheugen: Info opgeslagen en kan worden teruggehaald naar werkgeheugen en
gecombineerd worden met nieuwe informatie uit sensorisch geheugen
3 (te) smalle opvattingen van leren:
1. Alleen het bestuderen van teksten/boeken
2. Alleen ‘onderwezen worden’
3. Alleen het bewuste leren met overdrachtsprocessen
Leerpsychologie: probeert leerprocessen te verklaren en te begrijpen
Leren met onthouden, begrijpen, toepassen en competentiegericht leren
Intentioneel of formeel leren: Leren dat wordt gestuurd, je bent bewust dat je leert.
Incidenteel of informeel leren: Vindt plaats in natuurlijke situaties, onbewust leren.
Bolhuis (2000): Formeel leren hoeft niet altijd intentioneel leren te zijn
Een leerling kan tijdens de uitleg in de klas denken aan een feestje (wel formeel-niet
intentioneel) of juist iemand die thuis voorbereidt op een toets (niet formeel-wel intentioneel)
Goorhuis-Brouwer (2016): Bij het jonge kind moet spelend leren centraal staan ipv formeel leren
Zo kunnen kinderen hun competenties (bij taal, sociaal-emotioneel) maximaal ontplooien
Aard van leren: Elk kind is in staat om te ontwikkelen, de een heeft meer tijd nodig en de ander
gebruikt een andere aanpak, dat hoort bij mensen
Een goede leerkracht (stimulator & begeleider):
Elke leerling doet ertoe
Niet bang om de lesplanning aan te passen
Stelt hoge verwachtingen en doelen
Brouwers (2010): Een kind moet het zelf doen en inspanning leveren
Uitkomsten van leren betreffen veranderingen in houding, kennis en vaardigheden
Leren kan als individu, maar ook als groep
, Leren: Het ontstaan of tot stand brengen van relatief duurzame veranderingen in kennis, houding en
vaardigheden en/of in het vermogen om te leren, door middel van het selecteren, opnemen,
verwerken, integreren, vastleggen en gebruiken van en het betekenis geven aan informatie door
individuen, groepen.
Dimensie / categorie Loopt van: Via: Naar:
Plaats School, opleiding Werkplek Elders
Bewustzijn (bij de Onbewust leren, impliciet Bewust van werkdoel, alleen vagelijk Bewust van leerdoelen en
lerende) leren bewust van leren leerprocessen
Sturing Externe sturing Gedeelde sturing door lerende en Zelfsturing
externe instantie
Inhoud Gestructureerd en er Half gestructureerd, half Niet / slecht gedefinieerde,
bestaat consensus over ongestructureerd ongestructureerde problemen
Aansluiting Leren als aanbouwen Leren als verbouwen Leren als afbreken en
referentiekader opbouwen
Aanzet tot leren Uit eigen beweging Vanuit de sociale omgeving, vanuit Door een sturende instantie
problemen
Door wie Individu Groep (Deel)organisatie
Voor wie Persoon (leren als tool of Groep, organisatie en persoon zelf Groep, organisatie (leren als
personal development) tool of management)
4 vormen van leren naar inhoud
Cognitief leren Kennis
Memoriseren (gedicht, formule)
Feitenkennis (Topografie, jaartallen)
Inzicht (probleemoplossend denken)
Sociaal-affectief leren Gevoelens, houdingen, sociale vaardigheden
Relatief (zelfcontrole)
Interactief (communicatie)
Psychomotorisch automatismen
Fietsen, pianospelen, breien
Competentieleren Handelen
Integrativiteit, duurzaamheid, leerbaarheid, contextgebondenheid en handelingsgerichtheid
Ijsbergmodel geeft competentie goed weer
Bij competentie altijd samenhang tussen theorie en praktijk
Tweede indeling leerinhoud:
Declaratieve kennis Kennis
Feiten, begrippen, regels, definities, etc.
Procedurele kennis (mentale) handelingen of (cognitieve) vaardigheden
Vaardigheden, zoals vinden van pv
Leerstijlen
Oorspronkelijk:
Wijze van waarnemen (analytisch of globaal)
Veldafhankelijk of veldonafhankelijk (structuur)
, Later:
De wijze van leren (aanpak, wijze, voorstellen)
Leerstijl (Vermunt): Een voor de lerende persoon kenmerkend
samenhangend geheel van leerstrategieën (aanpakken),
leermodellen (leren structuren) en leeroriëntaties (doelen,
houdingen)
De leerstijl is veranderbaar o.i.v. de (leer)omgeving
Vier leerstijlen:
Betekenisgericht: betekenis geven Bijv. hoofd- en bijzaken
Toepassingsgericht: direct toepassen in de praktijk
Reproductiegericht: kennis reproduceren
Ongericht: waarom en hoe van leren is onbekend (geen leerstijl)
Bij elke leerstijl 4 dimensies:
Leeropvatting: wat versta je onder leren? (zelf kennis opbouwen)
Leeroriëntatie: verwachtingen, motieven, houdingen en doelen (persoonlijke interesse)
Regulatiestrategie: wie stuurt het leerproces? (zelf in de handen nemen)
Verwerkingsstrategie: hoe worden leerinhouden verwerkt? (kritische omgang met leerstof)
Leerstijlen (Kolb): Leerstijlen op basis van ervaringen
Dromer: Concrete ervaring wordt overdracht (gereflecteerd)
Denker: vervolgens veralgemeniseerd (begripsvorming, denken)
Beslisser: een strategie bedacht voor soortgelijke situaties (experimenteren)
Doener: ervaringen opdoen (ervaren)
Je leerstijl wordt bepaalt door waar jij begint, bijv. eerst experimenteren
Als leerkracht moet je je bewust zijn van je eigen voorkeursstijl en die van
je leerlingen (afwisselen werkt motiverend & uitdagend)
Tegenargumenten leerstijlen:
Wetenschappelijk bewijs ontbreekt
Vele manieren van informatieverwerking worden gestimuleerd ipv één voorkeursstijl
Effectiever om te focussen wat leerlingen gemeen hebben ipv de verschillen tussen leren bij
leerlingen
(Kolb) Het moeten doorlopen van de cyclus in een vaste volgorde
(Vermunt) Laat factoren als motivatie, emotioneel aspect en wijze van instructie er buiten
Leerstijlen & didactiek (afwisselend beroep op leerstijlenmodel Kolb):
Reflectieve aanpak (dromer): start met concrete ervaringen en eindigt met reflectief observeren
Zelfstudieaanpak (denker): reflectief waarnemen en vormen van concepten, zoeken naar logica
Instructieaanpak (beslisser): Eerst duidelijke instructie, daarna verwerkingsopdrachten
Oefenaanpak (doener): opdrachten uitvoeren zonder voorafgaande instructie, daarna reflectie
Onderwijs is geen ‘onze size fits all’ Onderwijs moet meebewegen
Big picture: vorm van onderwijs waarbij leerlingen door het werken aan zelfgekozen doelen en
onderwerpen zelf sturing geven aan een gedeelte van hun onderwijs
Active learning classrooms: Leren actief maken door discussies en oplossingen zoeken
Microniveau: Dat wat jij doet in de klas