Leerdoelen en samenvatting Crisis
B1_ Introductie Crisis: Taken veiligheidsregio’s - planvorming
Basisboek Regionale Crisisbeheersing: H1 t/m H7
Site, Presentatie HC en artikelen/literatuur van Canvas
Kernbegrippen / Leerdoelen
• Veiligheidsregio
De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding,
crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening in de regio. Nederland telt 25
veiligheidsregio's. De veiligheidsregio's maken deel uit van de nationale crisisstructuur.
De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) die op 1 oktober 2010 in werking trad, introduceerde
de veiligheidsregio als een bestuurlijk orgaan dat (met gemeenten en het Rijk)
verantwoordelijk is voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing. De juridische grondslag
van een veiligheidsregio is een (verplichte) overeenkomst tussen gemeenten om een aantal
taken op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing gezamenlijk – in regionaal
verband – te organiseren. Er zijn nu (2023) in totaal 25 Veiligheidsregio’s. (en 10 nationale
politie eenheden).
→ Vroeger ‘rampenbestrijding’ … 1947 – Bescherming Bevolking
Tijdlijn is van lokaal naar regionaal en uiteindelijk meer naar nationaal:
o 1975 → nota Hulpverlening bij ongevallen rampen
o 1981 → Wet rampenplannen
▪ Wordt vooral een verantwoordelijkheid van de gemeenten
o 1985 → Brandweerwet & Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo)
▪ Gemeenten moeten brandweerzorg regelen
o 1991 → Wet geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (Wet GHOR)
o 2010 → Wet veiligheidsregio’s (Wvr)
▪ Samenwerking gemeenten op regionale schaal geformaliseerd
• Artikel 10 Wvr (Wet Veiligheidsregio’s).
De taken van de veiligheidsregio zijn vastgelegd in artikel 10 van de Wvr. Bij de regeling,
bedoeld in artikel 9, worden aan het bestuur van de veiligheidsregio de volgende taken en
bevoegdheden overgedragen. Een veiligheidsregio is onder meer verantwoordelijk voor:
a. Het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises (d.m.v.
Veiligheidsketen, zie overige informatie onderaan B1);
b. Het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in
de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het
beleidsplan zijn bepaald;
c. Het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak,
bedoeld in artikel 3, eerste lid;
d. Het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de
rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
e. Het instellen en in stand houden van een brandweer;
f. Het instellen en in stand houden van een Ghor;
g. Het voorzien in de meldkamerfunctie;
h. Het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
i. Het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten
van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en
organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.
➢ Wvr – kamerstuk 31 117. Memorie van toelichting (aug.2007).
Kort samengevat worden in dit wetsvoorstel de volgende zaken geregeld:
a) Het instellen van de veiligheidsregio en het daarin integreren van de besturen van de
regionale brandweer en de GHOR.
b) Een nauwe samenwerking van het bestuur van de veiligheidsregio met het regionale
college van politie.
c) Heldere taken en bevoegdheden van betrokkenen in de veiligheidsregio.
d) Verbreding van rampenbestrijding met crisisbeheersing.
1
, e) Samenwerking tussen de uitvoerende diensten en organisaties (multidisciplinair
optreden).
f) Verbetering en vereenvoudiging van de planvorming
g) Advisering op regionaal niveau, aan het bevoegd gezag, over generieke fysieke
veiligheid.
h) Versterking van de hulpverleningsdiensten en vergroten van hun slagkracht.
i) Grondslagen voor de sturing op kwaliteit en prestaties.
j) Heldere relaties tussen de veiligheidsregio enerzijds en Rijk, provincie en gemeenten
anderzijds.
k) Positioneren van de meldkamer voor zowel brandweer, geneeskundige hulpverlening
en politie onder een eenduidige regie.
l) Normering en standaardisering van de informatie- en communicatievoorziening.
Evaluatie Wet veiligheidsregio’s naar toekomstbestendige crisisbeheersing en
brandweerzorg. De Commissie evaluatie Wvr onderzoekt de doeltreffendheid en de effecten
van de Wvr en onderliggende regelgeving in de praktijk.
• Bestuur van een veiligheidsregio
Algemeen bestuur veiligheidsregio: alle burgemeesters van de gemeenten binnen
desbetreffende veiligheidsregio
o Burgemeesters vertegenwoordigen hun gemeente, en leggen verantwoording af aan
het bestuur van de gemeente (=gemeenteraad)
o Multidisciplinaire samenwerking met vele netwerkpartners, vaak op basis van een
convenant
→ Bijvoorbeeld met waterschappen, energie-/nutsbedrijven, NVWA, RIVM, etc.
➢ TOEZICHT
De Inspectie Veiligheid en Justitie ziet toe op de kwaliteit van de veiligheidsregio’s. Hoe
presteren ze op belangrijke onderdelen van de rampenbestrijding als de organisatie (of
inrichting van de hoofdstructuur), alarmering en opschaling en informatiemanagement? Dit
doet de Inspectie onder meer door eens in de drie jaar de Staat van de rampenbestrijding uit
te brengen. Daarin geeft zij op basis van de regionale risicoprofielen en crisisplannen en
evaluaties van zogeheten systeemoefeningen en grote incidenten een oordeel over de
multidisciplinaire taakuitvoering door de veiligheidsregio’s.
• Multidisciplinaire samenwerking
Een veiligheidsregio is vooral een netwerkorganisatie. Ten eerste is binnen de veiligheidsregio
de organisatie van de brandweer ondergebracht en vaak ook die van de geneeskundige
hulpverlening. Daarnaast zijn er via allerlei afspraken contacten met andere relevante
organisaties, bedrijven en instellingen, zoals met de politie, maar ook met de waterschappen,
Defensie, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Rijkswaterstaat, nutsbedrijven (voor elektriciteits-, gas- en
drinkwatervoorziening), de Nederlandse Spoorwegen et cetera.
Idealiter zouden er tussen een veiligheidsregio en al die andere partijen die in een
mogelijke crisissituatie een rol kunnen spelen, afspraken of contacten moeten bestaan wat
tegenwoordig ook veelal het geval is. Een cruciale rol van de veiligheidsregio is het smeden
van al deze relaties om ten tijde van een crisis de samenwerking zo goed mogelijk te laten
verlopen. Ook bij rampen en crises gaat het om kennen en gekend worden en elkaar ten tijde
van crises weten te bereiken. Het streven is om te komen tot een multidisciplinaire
samenwerking, in de eerste plaats tussen de crisispartners (politie, geneeskundige diensten,
brandweer en gemeenten), maar ook met de brede schil van potentieel betrokken
organisaties.
• Voorzitter veiligheidsregio
In enkele gevallen maakt de voorzitter van de veiligheidsregio ook deel uit van een functionele
keten, bijvoorbeeld bij de bestrijding van infectieziekten en bij kernongevallen en
stralingsincidenten. Zo draagt de voorzitter van de veiligheidsregio zorg voor de bestrijding
van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, of een directe dreiging
daarvan, en is dan ten behoeve van deze bestrijding bevoegd maatregelen te nemen. De
minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan de voorzitter van de veiligheidsregio
hierbij aanwijzingen geven. Verder kan een voorzitter van de veiligheidsregio ten behoeve van
2
, de directe respons in de eerste uren bij een kernongeval/stralingsincident met een categorie
A-object uiteenlopende maatregelen treffen en voorschriften uitvaardigen op het terrein van
betrokken ministers. Dit kan onder meer betrekking hebben op het:
→ In verband met stralingsgevaar onderwerpen van personen of dieren aan een
geneeskundig of veterinair onderzoek
→ Begraven, verbranden, bewaren, behandelen of vervoeren van lijken van personen,
die mogelijk radioactief besmet zijn
→ In beslag nemen of het vernietigen van dieren, planten en goederen, die mogelijk
radioactief besmet zijn
→ Versnellen van de afvoer of het doorspoelen van verontreinigd oppervlaktewater
→ Beschermen van oppervlaktewater en de drinkwatervoorziening
→ Verbieden of beperken van het gebruik van oppervlaktewater, en
→ Telen en oogsten van land- en tuinbouwproducten, het sluiten van kassen, het
weiden, vangen en slachten van dieren en het vissen.
Deze verantwoordelijkheden eindigen direct op het moment dat de desbetreffende minister
zelf maatregelen neemt of aan de voorzitter van de veiligheidsregio opdracht geeft tot
beëindiging van de maatregelen.
• Rampenbestrijding & crisisbeheersing
Ondanks de verwevenheid tussen rampenbestrijding en crisisbeheersing worden beide
begrippen in de Wvr apart gedefinieerd.
▪ Het begrip rampenbestrijding wordt vooral gebruikt in relatie tot de bestrijding van
‘klassieke’ rampen en is te beschouwen als een vorm van crisisbeheersing.
▪ Crisisbeheersing is breder en gaat over de preparatie, repressie en nafase van zowel
rampen als andersoortige crises. Van crisisbeheersing is bijvoorbeeld ook sprake bij
incidenten als een uitbraak van een pandemie, een terreurdreiging of uitval van
nutsvoorzieningen.
o In de Wvr wordt echter onder crisisbeheersing feitelijk niets anders verstaan
dan de handhaving van de openbare orde oftewel ‘het geheel van
maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat
het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis
treft ter handhaving van de openbare orde (…)’ (artikel 1 Wvr).
Dit afwijkend gebruik van het begrip crisisbeheersing leidt regelmatig tot misverstanden en
onduidelijkheid. Zo is een breed gedeelde misvatting dat de veiligheidsregio’s over
crisisbeheersing gaan. Dat klopt alleen voor zover het de rampenbestrijding en handhaving
van de openbare orde betreft.
➢ WETTELIJKE DEFINITIES
In de Wvr is vervolgens de verbreding van ramp naar crisis formeel vastgelegd, al worden in
de wet de twee begrippen ook naast elkaar gebruikt. In de Memorie van Toelichting bij de
Wvr wordt over het onderscheid tussen beide begrippen het volgende gemeld.
▪ Ramp. Bij een ramp is er sprake van een bedreiging van de fysieke veiligheid; in het
geval van een crisis kan daar sprake van zijn.
o In de Wvr wordt een ramp als volgt gedefinieerd:
Een ramp is een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis, waarbij het leven
en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen
in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd, en waarbij een
gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende
disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke
gevolgen te beperken. (artikel 1 Wvr)
→ Voorbeelden van rampen zijn de Bijlmerramp (Amsterdam, 1995), de
Vuurwerkramp (Enschede, 2000) en de Nieuwjaarsbrand (Volendam,
2001). Bij een ramp is vooral de fysieke veiligheid in het geding.
▪ Crisis. Bij een crisis kunnen meerdere factoren in het spel zijn en is er veelal geen
sprake van een plotselinge, duidelijk gemarkeerde overgang van een normale naar
een buitengewone situatie. Anders dan bij een ramp, gaat het bij een crisis meestal
niet over één gebeurtenis; de oorsprong van een crisis is vaak diffuser dan van een
ramp. Vooral bedreiging, tijdsdruk en onzekerheid zijn hier belangrijk.
3
, o Van een crisis is volgens de Wvr sprake als vitale belangen van Nederland
worden bedreigd of aangetast. Eén van die vitale belangen is de fysieke
veiligheid. Daarmee is een ramp te beschouwen als een crisis.
• Typen rampen en crises
Het domein van (potentiële) rampen/crises is niet per definitie gelijk aan de omvang van de
gebeurtenis; het heeft vooral betrekking op de schaal waarop de effecten voelbaar zijn. Er
zijn vijf domeinen te onderscheiden waarbinnen rampen/crises zich kunnen voordoen.
→ Transnationaal (of internationaal).
Een orkaan, pandemie of uitbraak van dierziekten heeft meestal voor meerdere
landen gevolgen: ze doen zich voor op transnationaal of internationaal niveau.
Dergelijke crises zullen niet alleen van de Nederlandse overheid, maar ook van andere
landen en Europese en/of internationale instanties een reactie vragen. De aswolk uit
een IJslandse vulkaan die in april 2011 over Europa trok, was bijvoorbeeld voor
verschillende Europese landen reden hun luchtruim te sluiten, waardoor het Europese
vliegverkeer volledig stil kwam te liggen.
→ Nationaal.
Grote overstromingen zoals de Watersnoodramp in 1953 hebben vaak een landelijke
impact. Hetzelfde geldt voor ingrijpende gebeurtenissen als de moord op Pim Fortuyn
(2000) en Theo van Gogh (2004). Vanwege de publieke bekendheid van beide
personen brachten deze gebeurtenissen vrijwel de gehele Nederlandse samenleving
in beroering, hoewel ze feitelijk op lokaal niveau (in respectievelijk Hilversum en
Amsterdam) plaatsvonden.
→ Trans- of bovenregionaal.
De hoogwatersituaties in 1993 en 1995, en ook de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk
(2011) hadden regio-overschrijdende gevolgen. Het domein van deze gebeurtenissen
was bovenregionaal.
→ Regionaal.
De gevolgen van de explosie bij CMI (1996) en de hagelstorm in Zuidoost-Brabant
(2016) deden zich voor op regionaal niveau. Ook een uitval van nutsvoorzieningen
raakt vaak een regio (bijvoorbeeld de gasstoring in Apeldoorn in 2015), al waren bij de
stroomstoring in Noord-Holland (2015) juist weer meerdere regio’s betrokken.
→ Lokaal.
Incidenten waarvan de gevolgen normaal gesproken beperkt blijven tot het lokale
niveau zijn bijvoorbeeld verkeersongevallen en geweldsincidenten.
➢ AARD VAN RAMPEN EN CRISES
Behalve naar het domein waar rampen/crises zich voordoen, kan
ook onderscheid worden gemaakt naar de wijze waarop ze zich
manifesteren. Indelen naar wijze van manifesteren:
▪ Plotsklap (sudden impact, flitsramp)
▪ Langzame ontwikkeling (slow
onset)
o Toch komen plotselinge
en ook langzaam
ontwikkelende crises niet
altijd geheel onverwacht.
Van bepaalde rampen/crises is de kans groot dat ze zich vroeg of laat zullen voordoen. Op
deze crises is de veiligheidsregio daarom over het algemeen goed voorbereid. Te denken valt
aan branden en explosies, maar ook aan een pandemie zoals de Mexicaanse griep (2009) die
al enige tijd werd voorzien.
Van andere crises wordt de kans of waarschijnlijkheid dat ze zich voordoen gering
geacht. Deze kunnen, als ze zich dan toch plotseling voordoen, een samenleving (en ook de
autoriteiten) welhaast letterlijk overvallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de DigiNotar-crisis
(2011). Dergelijke crises die zich ineens en onverwacht voordoen, zijn het meest lastige type
crises om adequaat op te reageren, omdat informatie over zowel de bron (of oorzaak) als ook
over de omvang van de gevolgen beperkt is. Ten slotte zijn er ook crises die we niet zo snel
voor mogelijk houden, maar zich desondanks langzaam kunnen ontwikkelen.
4