Eigen samenvatting ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1 – Levensduurontwikkeling
Wat is ontwikkelingspsychologie?
Het wetenschappelijk bestuderen van verandering en stabiliteit in het menselijk leven. Houdt zich bezig met
het in kaart brengen van de veranderingen die optreden in de levensloop; en het leren begrijpen hoe die
veranderingen zich voltrekken (welke mechanismen die veranderingen sturen).
Hoe kan men het proces van de ontwikkeling benaderen?
Stapsgewijs: stadia of fasen (kwalitatieve verandering)
Geleidelijk: vloeiend (kwantitatieve verandering)
De oorzaken van ontwikkeling
Biologisch bepaald (nature)
Omgevingsinvloeden (nurture)
Complex samenspel tussen nature en nurture
Waarom wordt de ontwikkeling van een mens ook wel levensduurontwikkeling genoemd?
Omdat niet alleen meer gekeken wordt naar kinderen, maar tegenwoordig wordt de ontwikkeling als
levenslang proces gezien.
Volgens de Westerse cultuur zijn er acht fasen, welke?
De prenatale periode (conceptie-geboorte)
De baby- en peutertijd (0-3 jaar)
De vroege kindertijd (3-6 jaar)
De midden kindertijd (6-11 jaar)
De adolescentie (11-20 jaar)
De jonge volwassenheid (20-40 jaar)
De midden volwassenheid (40-65 jaar)
De late volwassenheid (65+)
Wat is het onderscheid tussen cognitieve ontwikkeling, psychosociale ontwikkeling en fysieke
ontwikkeling?
Cognitieve ontwikkeling: leren, geheugen, taal en denken
Psychosociale ontwikkeling: emoties, persoonlijkheid, sociale relaties, interactie
Fysieke ontwikkeling: fysieke ontwikkeling van lichaam en brein, motoriek
Wat zijn de verschillende benaderingen van ontwikkeling?
- Beschrijven (wat - gedragsbeschrijving, ethologie, observatie)
- Verklaren (waarom - experimenteel, natuurwetenschappelijk)
- Voorspellen (waar gaat de ontwikkeling naar toe)
- Interventie (hoe kunnen we ingrijpen in de ontwikkeling)
Welke factoren hebben invloed op iemands ontwikkeling?
Genen, omgeving en gebeurtenissen
Noem voorbeelden van omgevingsinvloeden?
De familie waarin iemand opgroeit (nuclear/expanded), iemands sociaaleconomische status, cultuur,
historische context (tijd waarin we leven).
Wat is het verschil tussen normatieve en niet-normatieve invloeden?
Normatief: voor bijna iedereen gelijk. Bijvoorbeeld leeftijd gerelateerd, geschiedenis gerelateerd.
Niet-normatief: vinden alleen bij bepaalde persoon plaats. Bijvoorbeeld ongeluk.
Wie is Konrad Lorenz?
- Deed onderzoek naar inprenting/imprinting bij pasgeboren kuikens
, Eigen samenvatting ontwikkelingspsychologie
- Hieruit bleek dat jonge ganzen die net uit het ei komen, het eerste bewegende object in hun
omgeving aanzien voor hun moeder
- Hij leerde hierbij dat de timing van een bepaalde invloed heel belangrijk is
- Kritieke periode (periode waarin bepaalde gebeurtenis (of de afwezigheid daarvan) zijn
ontwikkelingseffect heeft)
- Sensitieve periode (periode waarin de gevoeligheid voor bepaalde ervaringen groot/groter is)
Wie is Paul B. Baltes?
- Er zijn 7 principes van een levenslange ontwikkelingsbenadering
- Verdere informatie in de namenlijst
Hoofdstuk 2 – Onderzoek in de ontwikkelingspsychologie
Wat is een hypothese?
Mogelijke verklaringen voor fenomenen, worden gebruikt om de uitkomst van bepaalde perspectieven te
voorspellen.
Wat is een theorie?
Set van logisch gerelateerde concepten die de resultaten organiseert, verklaart en voorspelt.
Wat is het verschil tussen John Locke en Jean Jacques Rousseau?
John Locke
- Mechanisch model:
- Dit model ziet mensen als machines die een serie van voorspelbare reacties laten zien
- Continue ontwikkeling
- Voorspellingen over gedrag worden gedaan door te kijken naar gedrag in het verleden
- Hierbij wordt vaak gekeken naar kwantitieve data – verandering in nummers, hoeveelheden
- Continu, mechanisch, voorspelbaar, kwantitatief
Jean Jacques Rousseau
- Organisch model
- Dit model ziet mensen als actieve wezens die hun eigen ontwikkeling sturen
- Discontinue ontwikkeling, ontwikkelen in fasen
- Hierbij wordt vaak gekeken naar kwalitatieve data – verandering in soort, structuur, organisatie
- Discontinu, organisch, kwalitatief
Er zijn verschillende perspectieven van ontwikkeling, welke?
- Psychoanalyse perspectief (Freud, Erikson)
- Leerperspectief (Pavlov, Skinner, Watson, Bandura)
-> sociale leertheorie
-> behaviorisme
- Cognitieve perspectief (Piaget, Vygotsky)
Wie is Sigmund Freud?
- Psychoanalyse perspectief
- id, superego, ego
- Kind doorloopt verschillende fasen: oraal, anaal, fallisch, latent, genitaal
- Legde de nadruk op seksualiteit
Wat is id, superego en ego?
Id: onmiddelijke behoeftebevrediging
, Eigen samenvatting ontwikkelingspsychologie
Superego: morele eisen
Ego: medieert tussen id en superego, realiteitsprincipe
Beschrijf de fases van Sigmund Freud tijdens psychoseksuele ontwikkeling?
- Oraal: bron van plezier, betreft activiteiten georiënteerd op de mond
- Anaal: halen van seksueel genot uit het controleren van blaas en stoelgang
- Fallisch: kind raakt gehecht aan de ouder van het andere geslacht, oedipuscomplex (man) en
elektracomplex (vrouw). Ook de ontwikkeling van het superego vind plaats.
- Latent: kalme fase, ze stoppen hun seksuele energie in andere bezigheden
- Genitaal: heropleving van de seksuele impulsen uit de fallische fase. Deze impulsen worden
omgevormd tot een uiting die geaccepteerd wordt door de omgeving.
Wie is Erik Erikson?
- Psychoanalyse perspectief
- Legde de nadruk op de rol van de samenleving
- Ontwikkeling is levenslang, dus niet alleen in de kindertijd
- Stelde 8 fasen van psychosociale ontwikkeling voor, waarbij elke fase een crisis kent
1. Vertrouwen vs. wantrouwen (0-1 jaar)
In het eerste levensjaar is het belangrijk dat het kind goed wordt verzorgd, warmte en liefde krijgt waardoor
het basisvertrouwen ontwikkelt in zijn ouders en omgeving. Wordt het kind niet goed verzorgd of krijgt het
weinig liefde en affectie, dan ontstaat een gevoel van wantrouwen. Wanneer het kind deze fase goed
doorloopt, ontwikkelt het vertrouwen en hoop.
Deugd: hoop
2. Autonomie vs. schaamte en twijfel (1-3 jaar)
In deze fase ontwikkelt het kind belangrijke lichamelijke vaardigheden zoals eten, zich aankleden, zindelijk
zijn, … Het kind gaat op ontdekkingstocht en wordt een stukje zelfstandig of autonoom. Daarnaast leert het
kind ook dat er grenzen zijn en dat het soms hulp nodig heeft van zijn ouders. Indien het conflict niet goed
wordt opgelost, dan kunnen gevoelens van schaamte en twijfel ontstaan doordat het kind niet durft
zelfstandig dingen uit te proberen. Bij een goede oplossing van dit conflict, krijgt het kind wilskracht en
zelfcontrole. Deugd: wil
3. Initiatief vs. schuldgevoel (3-6 jaar)
Kinderen tonen in deze fase steeds meer initiatief en gebruiken hun fantasie. Ze spelen rollen na van
volwassenen die ze later willen worden. Ondertussen heeft het kind ook geweten ontwikkeld. Straf of boze
ouders zijn een innerlijke stem geworden. Dit leidt tot een conflict: enerzijds wil het kind alles zelf ontdekken
en initiatief nemen, anderzijds is het bang voor straf of heeft het last van schuldgevoel. Doelgerichtheid en
moed zijn positieve eigenschappen die het kind meekrijgt wanneer deze fase goed wordt doorlopen.
Deugd: doelen
4. Vaardigheden (?) vs. minderwaardigheid (6-12 jaar)
Op school oefenen kinderen hun vaardigheden en beleven ze plezier aan de erkenning van anderen die ze
hiervoor krijgen. Krijgen kinderen echter teveel negatieve reacties en worden ze teveel geconfronteerd met
hun beperkingen, dan kan een gevoel van tekort schieten of minderwaardigheid ontstaan. Het kind
ontwikkelt bekwaamheid en is zeker van zichzelf bij een positief verloop van deze ontwikkelingsfase. Deugd:
vaardigheid
5. Identiteit vs. identiteitsverwarring (12-20 jaar)
Een adolescent probeert een antwoord te vinden op de vraag: ‘Wie ben ik en welke plaats heb ik in de
samenleving?’. In deze fasen moeten adolescenten keuzes maken rond opleiding, religie, waarden en
normen, die van belang zijn voor de identiteitsontwikkeling. Als dit niet lukt, raken ze verward over de rol die
ze als volwassene willen en kunnen vervullen. Een adolescent leert het belang van trouw bij een goede
identiteitsontwikkeling. Deugd: trouw
6. Intimiteit vs. isolatie (20-30 jaar)
Deze fase gaat over het vinden van intimiteit bij anderen en het vinden van een partner in een liefdevolle,
intieme relatie. De jongvolwassene gaat zich betrokken voelen bij zijn werk. Als de jongere hier niet in slaagt,
, Eigen samenvatting ontwikkelingspsychologie
kan dit leiden tot gevoelens van isolement en vervreemding. Wanneer deze fase goed wordt doorlopen,
ontwikkelt de persoon de mogelijkheid om liefde te geven en te ontvangen. Deugd: liefde
7. Generativiteit/Productiviteit vs. stagnatie (30-65 jaar)
De belangrijkste uitdaging tijdens de volwassenheid is om op een blijvende manier bij te dragen aan de
maatschappij. Men zorgt voor de volgende generatie door kinderen op te voeden en door te geven wat men
zelf belangrijk vindt. Dit is de levensfase waarin levensdoelen worden waargemaakt. Hier niet in slagen, leidt
er toe dat de volwassene in zichzelf keert en stagneert in zijn verdere ontwikkeling. Zorgzaamheid is de
positieve eigenschap die door deze fase aan de ontwikkeling kan worden toegevoegd. Volwassene is
bezorgd over de volgende generatie of voelt persoonlijke armoede. Deugd: zorg
8. Integriteit vs. wanhoop (65+)
Terugkijkend op zijn leven kan een ouder wordende mens zich afvragen of zijn leven al of niet zinvol is
geweest. Bij de integriteitspool heeft de oudere het gevoel dat zijn leven betekenis heeft gehad en kijkt hij
er met een goed gevoel op terug. Hij aanvaardt de naderende dood. Indien de oudere echter met spijt
terugkijkt op zijn leven, zal hij blijven treuren om gemiste kansen, vervallen in wanhoop en de naderende
dood niet kunnen accepteren. Wanneer vooral de positieve pool doorweegt bij deze ontwikkelingsfase,
ontwikkelt de oudere persoon wijsheid. Deugd: wijsheid
Wat is het verschil tussen de sociale leertheorie en het behaviorisme?
Sociale leertheorie: een persoon heeft invloed op de wereld, en de wereld op de persoon
Behaviorisme: er wordt alleen gekeken naar de invloed van de wereld op een persoon
Wie is Albert Bandura?
- Sociale leertheorie
- Stelde dat sociaal gedrag geleerd wordt aan de hand van het observeren en nadoen van anderen:
modelling
- Baby doll experiment
- De sociale leertheorie gaat uit van wederkerig determinisme
Wie is Skinner?
- Behaviorisme
- Operant conditionering: reinforcements zorgen dat gedrag verwerkt wordt, straf juist voor
verzwakken gedrag
- Shaping
Wie is Pavlov?
- Behaviorisme
- Klassieke conditionering: honden kwijl
Wie is Watson?
- Behaviorisme
- Klassieke conditionering: Little Albert studie
Wat is cognitieve perspectief?
De rol van gedachteprocessen in de ontwikkeling staan centraal
Wie is Piaget?
- Cognitief perspectief