Ontwikkelingspsychopathologie
bij kinderen en jeugdigen
Jakop Rigter en Malou van Hintum
1
, 1 Introductie
Ontwikkeling= de groei die wordt doorgemaakt
Psycho= de geest
Patho= (geestes) ziektebeeld
Logie= de wetenschap
Bij het ontstaan en het beloop van psychische stoornissen spelen er veel verschillende factoren mee. De
ontwikkelingspsychopathologie gebruikt de inzichten van verschillende disciplines:
- De ontwikkelingspsychologie (de normale ontwikkeling)
- De pedagogie (de opvoeding)
- De kinderpsychiatrie (psychiatrische ziekten)
- De biologie (erfelijkheid en lichamelijke rijping)
- De sociologie (maatschappelijke processen)
- De antropologie (culturele normen en waarden)
- De epidemiologie (het vóórkomen van ziekten en stoornissen onder de bevolking)
Psychiatrie is een medisch specialisme
Ontwikkelingspsychopathologie is een integratieve benadering (verschillende elementen bundelen,
zoals bovenstaande opsomming)
Normaal gedrag= gedrag dat volgens de heersende maatschappelijke normen, waarden en verwachtingen niet
te veel afwijkt van het gemiddelde. Wat we afwijkend vinden is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder
cultuur.
Normale ontwikkeling= wat gemiddeld het vaakst voorkomt op een bepaalde leeftijd
Sensitieve periode= zijn perioden waarin het lichaam gevoeliger lijkt voor bepaalde trainingsprikkels en hierdoor
de kans bestaat om binnen deze perioden een optimaler leereffect te realiseren. Bijvoorbeeld 6 jaar, je leert
lezen. Wanneer deze periode slecht onderwijs wordt geboden is dat gevoeliger voor ontwikkeling dan dat je
slecht onderwijs hebt op je 15de)
Groepen in jaren:
0-2 baby’s
2-4 peuters
4-6 kleuters
6-12 basisschoolleeftijd
12 + jongeren/ adolescenten
11 – 13 pubers
De drie belangrijke thema’s binnen ontwikkelingspsychopathologie:
1. Vroeger en nu
Hou ouder kinderen worden, hoe meer vaardigheden ze gaan beheersen. in het veranderen en
complexer worden in hun gedrag, spelen actuele eisen, maar ook hun vroegere ervaringen een rol.
herinneringen (van vroeger) beïnvloeden de ervaringen (van nu), en andersom.
geschiedenis (ervaringen uit verleden) actuele ervaringen
2
, Er wordt uitgegaan van de ontwikkelingsopgave, om de ontwikkeling van kinderen en jongeren te
beschrijven.
Ontwikkelingsopgave = de leeftijdsgebonden ‘opgaven’. Verwijzen naar taken, uitdagingen of taken die
individuen moeten aangaan en succesvol moeten voltooien om zich optimaal te ontwikkelen in
verschillende levensfasen. Deze opgaven zijn vaak gerelateerd aan de fysieke, emotionele, cognitieve
en sociale aspecten van de ontwikkeling van een persoon. Ze variëren afhankelijk van de levensfase en
kunnen verschillende aspecten van het leven omvatten. Heeft het kind de ontwikkelingsopgave niet
(goed) ontwikkeld, dan kan dat later tot problemen leiden. Of de ontwikkelingsopgave goed wordt
ontwikkeld, hangt ook van de opvoeders en hun opvoedingsvaardigheden af.
2. Een dynamisch gezichtspunt
Wie ‘ontwikkeling’ benadrukt, zegt daarmee ook dat afwijkend gedrag, of een psychische stoornis wel
of niet hebt. Maar dus ook dat er een wisselende mate kan zijn, verschillende
situaties/omstandigheden waardoor je er meer of minder last van hebt. Het hebben van een
psychische aandoening kan ook tot profijt leveren (bijv. ass’ers die uitblinken in een bepaald vakgebied
in hun werk, door extreme interesse).
Alles wat wij beschouwen, wordt in een dynamisch gezichtspunt gezet. Iets wat eerst normaal is, kan
later abnormaal worden. Bijvoorbeeld: we vinden het normaal als een 1 – jarige bang is om van zijn
ouder gescheiden te worden, maar vinden het raar als een 10-jarige schreeuwt om zijn moeder die
kwijt is in de supermarkt.
Of we gedrag normaal of wenselijk vinden, hangt dus samen met de ontwikkelingsopgaven die een
kind op een bepaalde leeftijd heeft.
3. Een uniek individu met unieke ervaringen
Alles heeft invloed, maar niet alles heeft invloed op iedereen, en op een grote mate. Hoe ernstig een
psychische stoornis wordt en hoe sterk een kind en/of zijn omgeving eronder lijdt, is afhankelijk van
verschillende factoren. Verschillende factoren beïnvloeden op verschillende momenten zowel het
ontstaan als het beloop van gedrag, het gaat dan om:
Kind gebonden factoren: genetische aanleg, sekse, leeftijd, intelligentie, impulsbeheersing.
Ouder- en gezin gebonden factoren: opleiding, inkomen, opvoedingsvaardigheden,
(lichamelijke en geestelijke) gezondheid.
Omgeving gebonden factoren: sociaal netwerk en maatschappelijke factoren (sociale
ongelijkheid, welvaart, onderwijs).
Differentiaaldiagnose= op welke stoornis de centraal gestelde stoornis lijkt.
Co-morbiditeit= de aanwezigheid van een aandoening naast de primaire, centraal gestelde aandoening/ ziekte/
stoornis.
Prevalentie= het aantal mensen van en groep dat aan een stoornis lijdt.
Wederzijdse beïnvloeding = de transactie tussen opvoeder en kind.
Temperament = verwijst naar de aangeboren, stabiele eigenschappen van een individu die de neiging hebben
om zijn of haar emotionele reacties en gedragspatronen te beïnvloeden. Het is een manier om iemands
algemene emotionele en gedragsstijl te beschrijven. Er zijn verschillende theorieën en modellen over
3