Samenvatting testvision blok A de huid
Hoorcollege huid en huidadnexen
Gezondheid = een staat van lichamelijk, geestelijk, sociaal en economisch welbevinden EN dus niet
alleen de afwezigheid van ziekten en gebreken. Bij gezondheid is in het lichaam een dynamisch
evenwicht (= homeostase).
Functies van de huid
Barrièrefunctie
Warmteregulatie
Immunologisch
Bescherming UV-straling
Bescherming micro-organisme
Productie vitamine D
Zintuigfunctie (tastzin, pijn, temperatuur)
Vetreserve
Psychosociale functie
De huid is het grootste orgaan van ons lichaam en zorgt voor 16% van ons lichaamsgewicht. De huid
heeft 3 kiembladen: ectoderm, endoderm en
mesoderm. De epidermis ontwikkelt uit ectoderm
en de dermis en subcutis ontwikkelen zich van
mesoderm.
De huid bestaat uit 3 lagen:
1. Epidermis (opperhuid)
2. Dermis (lederhuid)
3. Subcutis (bindweefsellaag)
Verder uit: huidaanhangsels (adnexen):
Haren
Nagels
Klieren (zweetklieren en talgklieren)
Dermale papillen (stukjes dermis die in epidermis
komen) liggen in dermis en retelijsten liggen in
epidermis en zijn met elkaar verbonden.
Epidermis (opperhuid)
Epitheliale laag van ectodermale
uitkomst
Bestaat uit verhoornend meerlagig
plaveiselepitheel en cellen
Opbouw epidermis
1. Stratum basale
2. Stratum spinosum
3. Stratum granulosum
, 4. Stratum corneum
Stratum basale (stratum germinativum)
Laag kubische of cilindrische cellen
Hier vindt actieve celdeling plaats (mitose)
30% van de cellen doet mee aan deling, overige basale cellen zijn in rustfase
Bij wondgenezing aangezet tot celdeling
Stratum spinosum (stekellaag)
Opgebouwd uit enkele boven elkaar liggende lagen polygonale cellen, verbonden door
desmosomen
Komen verspreid voor vandaar het stekelige aspect
Start verhoorning (keratinisatie)
Actief in synthese van proteine; sterke verbinding tussen keratinocyten
Stratum granulosum (korrellaag)
Bestaat uit 2-3 lagen afgeplatte cellen
Talrijke sterk basofiele granulae komen voor in het cytoplasma
Fillagrine
Odland bodies (hier ontstaan epidermale lipiden)
Stratum lucidum
Extra laagje, ligt tussen stratum granulosum en stratum corneum
Bij de handpalmen en voetzolen, bestaat dus uit 5 lagen
Stratum corneum (hoornlaag)
Centrale rol als mechanische en chemische barrière tussen het lichaam en buitenwereld
Bestaat uit enkele lagen dode afgeplatte cellen, intercellulaire ruimte bestaat uit lipiden en is
hydrofoob
Cohesie neemt af naar boven, afschilfering
Cel soorten in epidermis
Keratinocyten
Melanocyten
Cellen van Langerhans
Cellen van Merkel
Keratinocyten
Hoofdbestanddeel van de epidermis
, Delen zich in de onderste laag epidermis (stratum basale)
Differentiëren zich tot hoorncellen, dit differentiatieproces duurt ongeveer 28 dagen
Melanocyten (= pigmentcellen) zijn dendritische cellen in de basale laag, ze produceren melanine
pigment. Epidermale cellen bevatten pigment, pigment gaat door de epidermale cellen wat zorgt
voor de vorming van pigment/melanocyten. Melanine heeft 2 subtypen: eumelanine → bruin/zwart
& feomelanine → geel/rood. Dit bepaalt dus de huidskleur en bescherming tegen UV-straling. Bij de
mens ligt de verhouding tussen melanocyten en keratocyten tussen de 1:14 en 1:36. Deze
verhouding wordt niet beïnvloed door ras of geslacht. Dichte belading van de keratocyten met
pigmentkorrels geeft donkere huidskleur.
Oorzaak kleurverschil
Melanine: type en hoeveelheid
Melanosomen: meer per cel, groter en verspreiding
Melanocyten: evenveel, wel groter en sterker vertakt
Genetische- en hormonale factoren, zonexpositie
Langerhanscellen
Dendritische cellen gelegen in de suprabasale
lagen
Immunocompetente cellen afkomstig uit
beenmerg (T-cel)
Functie is presenteren van lichaamsvreemde
stoffen aan het immuunsysteem
Cellen van Merkel
Functie is niet bekend
Aangenomen wordt dat ze dienstdoen als
mechanoreceptoren
Epidermale basale membraanzone
Grenslaag tussen de epidermis en dermis
Speelt belangrijke rol bij aanhechting van de epidermis aan dermis
Lamina lucida, lamina densa, lamina subdensa
Dermis (cutis, corneum, lederhuid)
1-3 mm dikke bindweefsellaag
Cellen, vezels, amorfe (vaste stof zonder
vaste structuur) grondsubstantie
Bevat bloedvaten, zenuwtakjes en
lymfebanen
Lagen dermis
1. Stratum papillare
2. Stratum reticulare
Bouw van onder naar boven
Reticulaire laag: bindweefsellaag met stevige
collageenvezels, splijtlijnen
Papillaire laag: losmazig collageen en
elastinevezels, dermispapillen
, Klierweefsel: talg-, zweet- en melkklieren
Zenuwvezels verbonden met Merkel cellen
Cellen dermis
Fibroblasten (aanmaak van bindweefsel, in
beschadigd bindweefsel sterk menigvuldigen om
door middel van matrix en collageen synthese
reparaties te bewerkstelligen)
Macrofagen (nemen door middel van fagocytose
binnengedrongen bacteriën en virussen op)
Mestcellen (bevatten histamine en andere
weefselstoffen die vrijkomen bij ontstekings-,
anafylactische en allergische reacties)
Lymfocyten (type B en T)
Vezels dermis
Collageen
Elastine
Reticuline
Zenuwen
Somatische sensibele zenuwen: tastzin, thermoceptie, nociceptie
Autonome sympathische zenuwen: bloedvaten, haarfollikels, haarspiertjes, eccriene
zweetklieren
Subcutis (hypodermis, onderhuidsbindweefsel)
Bestaat uit vetcellen en bindweefsel
Dikte verschilt individueel geslacht en lokaal
Warmteisolerende laag, energiedepot en waterreservoir en
mechanisch (stootkussen)
Bouw subcutis
Losmazig bindweefsel (aan onderliggende fascie)
Vetweefsel
Bloedvaten
(Melk)- en zweetklieren
Zenuwen/huid sensoren
Delen van de haar
Schacht (medulla, cortex, cuticula van de
cortex)
Wortel
Haarkleur
Haarfollikel (haar bulbus, arrector pili, haar
papil), ontwikkelen zich uit het epidermale
stratum germinativum
Soorten haren
Lanugo haar (in ontwikkeling, niet
gepigmenteerd, geen medula)