Hoorcollege week 1 - mediation en lastige partijen
1. De calimero
- De schuld ligt bij de ander of de omstandigheden (als mediator patroon doorbreken)
-“ Zij zijn groot en ik is klein dat is niet eerlijk, o nee”
2. De bullebak
- De agressieve partij die woedeaanvallen heeft of mensen persoonlijk aanvalt
3. De machtswellusteling
- De machtige partij die haar voordelige positie volledig uitspeelt
4. De nirvana-partij
- De partij die niet meedoet en met zijn gedachten elders is – reden waarom kan angst zijn
5. De kameleon
- De partij die constant draait, telkens met andere standpunten komt en zich niet wil vastleggen
6. De pokerface
- De onpeilbare deelnemer die zich niet in de kaart wil laten kijken
7. De angsthaas
- De partij die snel toegeeft om er maar vanaf te zijn (doen veel concessies om er maar vanaf te zijn,
maar zijn achteraf niet blij)
8. De paranoïcus
- De partij die in kwade trouw; opzet en wantrouwen blijft hangen
Het is heel gewoon als je in het begin van een conflict zit om de ander te wantrouwen, maar als je er
helemaal niet meer uitkomt, heb je wel een probleem, dan wordt het lastig om de zaak op te lossen.
Is uiteindelijk een reden om de mediation af te breken.
9. De vulkaan
- De partij die met heftige emotionele uitbarstingen de voortgang van de mediation belemmert
Het is vrij normaal in het begin van de mediation, maar als je daarin blijft hangen, dan gaat het
moeilijk worden.
* Lastige tactieken:
- Deadlines introduceren (moet wel binnen een week opgelost zijn, anders vergeten jullie het
maar..)
- Good cop – bad cop
- Beperkt mandaat – je beroept je op de starheid van de ander (ik wil wel, maar daar kan ik bij
de baas niet bij aankomen, die gaat dat echt niet doen)
- Weglopen
- Terugkomen van een overdreven eis
- Persoonlijke aanval
- Onbehoorlijk gedrag (schelden)
- Salami-tactiek – dat je ergens iets eist, die eis wordt ingewilligd en als die ingewilligd is, zeg
je oh ja en ik wil dit ook nog, en die nieuwe eisen, zijn maar heel dun, maar als je genoeg van
die eisen op tafel hebt, heb je zo een halve salami op tafel
- Escalatie van eisen (als niet meteen wordt toegegeven, verhoog je de eis)
- Last-minute grabs (o, ik was nog vergeten)
,- Stenen muur (dit wil ik .. klaar)
- Duiken (verschuilen achter regels, ambtelijke organisatie, of gewoon niet bereikbaar zijn)
,Hoorcollege 2 – Narratieve Mediation
Visie narratieve mediation – een conflict is een botsing tussen 2 constructies van de werkelijkheid
In 50 jaar zijn Nederlanders heel anders gaan denken over bijvoorbeeld:
- De rol van mannen en vrouwen
- Voor wie je respect hebt en voor wie niet
- Wat discriminerend is
- Seks voor het huwelijk
- De rol van religie in de samenleving
- Docenten die roken in de klas
Hoe komen zulke veranderingen tot stand?
Antwoord: je werkelijkheid wordt sociaal geconstrueerd door:
- je familie
- je partner
- (sociale) media
- je opleiding
- verdere omgeving (vrienden, kerk, verenigingen, buren etc.)
- door jezelf
Als je naar de werkelijkheid kijkt is dat niet objectief, het is gekleurd door jouw sociale constructie.
Is dat dan de werkelijkheid? die sociale constructie ‘vormt de kaart, niet het terrein’
Die werkelijkheid zoals die echt is, dat weten we helemaal niet, dat kunnen we niet zien. We kijken er
door een soort bril naar, die gevormd is door je sociale constructie.
Sociaal constructionisme – Michel Foucault
Mensen vertellen elkaar verhalen en construeren zo de werkelijkheid.
Het gedrag van een persoon wordt eerder bepaald door cultuur en sociale relaties, veel minder door
persoonlijkheid.
Feiten bestaan niet, sociale en culturele kaders wel.
Uitgangspunten:
• Werkelijkheid krijgt vorm in verhalen:
Vrouw: “Op feestjes was hij altijd die zielenpoot die ladderzat op de grond eindigde”
Man: “Een beetje man lust wel een slokje”
• Onze verhalen zijn ‘klein’ (bijv. bepaald door wat we toevallig hebben meegemaakt), maar ook
‘groot’: onze cultuur
• De verhalen die we horen, bepalen onze opvattingen
• Onze opvattingen bepalen ons gedrag. Dat gedrag is gebaseerd op onze constructie van de
werkelijkheid.
• Raadsel: in een kamer staat een groot kristallen glas op het randje van een tafel. Door het open
raam komt wat wind naar binnen, waardoor het glas op de grond in scherven valt. Wat valt over het
geluid te zeggen dat dit veroorzaakt?
A. Zoiets veroorzaakt geluid, of er nou iemand in de kamer staat of niet
B. Zoiets veroorzaakt alleen geluid als er ook iemand aanwezig is dat dat geluid hoort
, “Sound is the reception of such waves and their perception by the brain’
Conclusie:
- Mensen kunnen geen objectieve, unieke werkelijkheid waarnemen
- Mensen creëren een verhaal dat als uitgangspunt voor hun handelen geldt
- Feiten zijn ‘verhalen die algemeen geaccepteerd worden’
- Conflict ontstaat door het verschil in betekenisgeving
Werkelijkheid is niet te veranderen. Maar je kunt wel die werkelijkheid op een andere manier
interpreteren. De gebeurtenissen in een conflictverhaal op een andere manier linken aan
elkaar.
* Discours:
- cultureel bepaald vast patroon
- vanzelfsprekende aannames die onder elk gesprek liggen
- aannames, geen ‘harde feiten’
- de discours beweegt
Dominant discours: verhaal wat algemeen geaccepteerd is in de sociale context
Alternatief discours: afwijkende opvatting binnen een cultuur
* Deconstructie:
- het zetten van vraagtekens bij ideeën die worden gepresenteerd als ontastbare waarheden
- deze ideeën worden vanuit een ander perspectief bekeken
- nieuwsgierige exploratie i.p.v. stilzwijgend aannemen
- Mediator stelt aannames ter discussie (‘echt helemaal nooit?’) --> hierdoor ontstaat ruimte
* Entitlement:
- je staat in je recht door het dominante discours
- claim, voortkomend uit discours
- i.p.v. behoeften spreekt narratieve mediation over entitlementaanspraken
- op basis van geslacht, ras, leeftijd, intellectuele of fysieke capaciteiten, religie
‘Als orthodoxe jood hoef ik niet in het leger!’
‘Vrouwen en kinderen eerst de reddingsboot in!’
‘Deze test hoef je iemand van mijn niveau niet aan te bieden!’
‘Nou ja, het is wel een hond en geen mens, hoor!’
‘Als docent verwacht ik wel met wat meer respect te worden behandeld!’
* Agency (handelingsruimte) :
- de ruimte die we ervaren om vrij te handelen
- de ruimte om ander gedrag te vertonen dan gangbaar is binnen het geldende discours =
agency
- discours beperkt daarmee de agency
- doel narratieve mediation: agency vergroten door de introductie van een alternatief
discours
* Positioning:
- het elkaar plaatsen in een rol of positie: ‘elke keer als ik wat wil zeggen, snoer jij me de
mond’
Conflicten beperken meestal het aantal posities die partijen kunnen denken te kunnen innemen,
ze beperken de agency.