Week 5: Faillissementspauliana
Jurisprudentie
HR 18 december 1992, NJ 1993, 169 (Kin/Emmerig q.q.) (zie Kluwer-arrestenbundel)
HR 24 maart 1995, NJ 1995, 628 (Gispen q.q./IFN) (zie Kluwer-arrestenbundel)
HR 17 november 2000, NJ 2001, 272 (Bakker q.q./Katko) (zie Kluwer-arrestenbundel)
HR 7 maart 2003, NJ 2003, 429 (Cikam/Siemon q.q.) (zie Kluwer-arrestenbundel)
HR 16 juni 2000, NJ 2000, 578 (Van Dooren q.q./ABN Amro I) (zie Kluwer-arrestenbundel)
HR 8 juli 2005, NJ 2005, 457 (Van Dooren q.q./ABN Amro II) (zie Kluwer-arrestenbundel)
HR 22 december 2009, NJ 2010, 273 (Van Dooren q.q./ABN Amro III) (zie Kluwer-arrestenbundel)
HR 1 februari 2013, LJN: BY4134 (Van Leuveren q.q./ING) (zie Kluwer-arrestenbundel)
Aantekeningen
Doel van de regeling? Bescherming van schuldeisers. Als de pauliana slaagt wordt een
rechtshandeling vernietigd die andere schuldeisers benadeelt. Er wordt beoogd om de situatie te
creëren zoals die er was voordat de benadelende rechtshandeling plaatsvond.
Onverplicht – niet afdwingbare vordering voldoen. Is het niet afdwingbaar, dan is het een onverplichte
rechtshandeling.
Is het wel afdwingbaar, dan is het een verplichte rechtshandeling. Deze is moeilijker aantastbaar, want
het komt het rechtsverkeer niet ten goede als je deze makkelijk zou kunnen aantasten. De verplichte
rechtshandeling kan op twee gronden worden vernietigd;
- De ontvangende partij wist van de faillissementsaanvraag (wetenschap) – harde maatstaf
- Samenspanning (oogmerk van de RH moet zijn geweest om de schuldeiser te bevoordelen t.o.v.
de andere schuldeisers) – oogmerk bij zowel schuldenaar als schuldeiser
De curator heeft in art. 47 Fw de bewijslast. Dit is erg lastig.
Art. 42 Fw kent bewijsvermoedens; art. 43 (om baat) en 45 (wetenschap) Fw.
- Benadeling (Diepstraten/Gilhuis arrest)
o Kijk naar het actief (indien dit vermindert)
o Passiefkant (totale schuldenlast groter)
- Wetenschap van benadeling:
o Kans op benadeling is onvoldoende
o Partijen moesten in redelijke mate van waarschijnlijkheid (van Dooren q.q./ABN I)
Van Dooren I - Verplichte of onverplichte rechtshandeling
Van Dooren II - Criterium voor benadeling (Van Diepstraten/Gilhuis)
Van Dooren III - Wetenschap van benadeling
1
, Vragen
1) Blum B.V. verkeert in financiële problemen. De laatste drie jaren zijn steeds verlieslatend
geweest en het management ziet eigenlijk geen kans meer om de onderneming te redden. De
schuldeisers zijn zeer ongedurig en stellen zich ronduit agressief op.
a) Nurture Nature B.V., een leverancier van kiemplanten die nog opeisbaar € 35.000
heeft te vorderen, heeft gedreigd niet alleen tegen Blum N.V. te procederen, maar ook
tegen haar bestuurders wegens onrechtmatige daad. Nurture Nature B.V. heeft
aangegeven dat, indien zij niet op een of andere manier betaald krijgt, zij het leven van
de bestuurders de komende jaren zal verzieken met procedures, ongeacht de kans van
slagen en de mogelijkheden van verhaal. Blum B.V. verzoekt Nurture Nature B.V. in te
stemmen met een alternatieve vorm van betaling, namelijk inbetalinggeving. Nurture
Nature B.V. zal de zaaimachine met een waarde van ongeveer € 30.000 overgedragen
krijgen als zij de rest van haar vordering intrekt. Nurture Nature B.V. stemt hiermee in
en de overeenkomst wordt uitgevoerd. Drie weken later vraagt Blum zelf het
faillissement aan. Hoe acht u de kansen van de curator om een geslaagd beroep op de
faillissementspauliana te doen?
Dit is inbetalinggeving, art. 6:45 BW. Het is een opeisbare schuld. Echter, zie arrest Kim/Emmerig;
betaling anders dan is afgesproken (in dit geval in geld), kan alleen met toestemming van de
schuldeiser, en deze manier van voldoening is anders dan is afgesproken, en daarom onverplicht.
Dus art. 42 Fw geldt. Is er sprake van benadeling? Ja. De schuldeiser zou anders gewoon concurrent
schuldeiser zijn, en nu is de machine niet meer beschikbaar voor verkoop en voldoening van de andere
schuldeisers.
Is er sprake van wetenschap van benadeling? De kans dat een faillissement aanstaande is, is
onvoldoende voor wetenschap van benadeling. Er wordt een productiemiddel weggegeven. De basis
van de onderneming. Dit doe je alleen als je echt geen geld meer hebt.
b) In hoeverre zou uw analyse onder a anders zijn indien Nurture Nature B.V. een
zustervennootschap zou zijn?
De BV is dan een gerelateerde partij. Art. 43 Fw gaat over bewijsvermoeden. Zie onder sub 5, kopje d.
Het is dan aan de wederpartij om te ontzenuwen dat dit niet zo was.
2) Linear B.V., een reclamebureau, is op 6 oktober 2017 failliet verklaard en u bent benoemd tot
curator. Vlak voor het faillissement heeft een aantal betalingen plaatsgevonden. Het verzoek tot
faillietverklaring is 26 september 2017 ingediend. Beoordeel uw kansen om de volgende
betalingen te vernietigen:
a) De betaling op 4 oktober 2017 aan de accountant voor geleverde diensten. De facturen
stonden al twee maanden open. De accountant wist van de faillissementsaanvraag.
Dit is een verplichte rechtshandeling (art. 47 Fw), de accountant wist van de faillissementsaanvraag
(blijkt uit de casus).
b) De betaling op 18 september 2017 van de cateraar voor een vergadering de week
eerder.
Uit de casus blijkt eigenlijk niet of de vordering opeisbaar was. Daarnaast blijkt ook niet of de cateraar
wist van de faillissementsaanvraag. De docent zegt dat hij als curator voor beide zou gaan; art. 42 en
47 Fw.
2