Week 1A – Verhaal en voorrang algemeen
Geen open boek tentamen. Stof BR1 en BR2 wordt bekend verondersteld.
Financiële zekerheidsovereenkomst is Europese beïnvloed (Richtlijn). Lidstaten kunnen gedwongen
worden om te erkennen dat banken op grond van een FZO financiële middelen overdragen tussen
lidstaten. Valt dus wel onder art. 3:84 lid 3 (ruime uitleg in de jurisprudentie).
Goederenrecht <> verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht gaat om rechtsbetrekkingen tussen partijen. Altijd 2, soms meerdere partijen. Bij
goederenrecht sta je in relatie tot een zaak en heb je rechten met betrekking tot die zaak, maar
daardoor sta je ook in verbinding met andere mensen die bepaalde rechten hebben. Botsing van
rechten, wie heeft het sterkste recht?
Glencore I/Zalco: Zalco is aluminiumproducent. Als zekerheid heeft hij voor Glencore een pandrecht
gevestigd op aluminiumvoorraad. Zalco ging failliet, en na faillissement gingen de ovens nog even
door met produceren van aluminium. Na faillissement kun je niet meer beschikken over je goed. Het
nieuwe aluminium vermengde zich met het al bestaande aluminium wat bezwaard was met het
pandrecht van Glencore. Er kan geen hoofdzaak worden aangewezen, dus er ontstaat een nieuwe
zaak. De HR heeft gezegd dat je een nieuw pandrecht krijgt op een aandeel van die nieuwe zaak.
- Wat als het aluminium stolt en zich hecht aan de ovens? Wie is dan eigenaar? Glencore als
pandhouder of Zalco’s curator of de eigenaar van de grond of degene met het
hypotheekrecht of UTB met een voorrecht, of de fiscus? Zo moeilijk kan goederenrecht zijn.
Je hebt voortdurend meerdere mensen die aanspraak hebben op hetzelfde goed.
Verhaal en voorrang
Verhaal
- Op het hele vermogen (art. 3:276 BW)
- Paritas creditorum, iedere schuldenaar gelijk recht op verhaal te nemen (art. 3:277 BW)
Voorrang
- Voorrecht
- Pand en hypotheek
- Andere gronden
Uitgangspunt: schuldenaar staat in met zijn gehele vermogen, art. 3:276 BW. Tenzij de wet of
overeenkomst anders bepaalt.
- Art. 447 Rv bepaalt anders
- Beslagvrije voet
- Soms ook op goederen van derden (retentierecht, art. 3:292 BW. Je hebt dan wel een
executoriale titel nodig) (fiscus, bodemrecht art. 22 lid 3 IW) (derdenpand/derdenhypotheek)
Nemen van verhaal
- Bevoegdheid tot nemen van verhaal
- Executoriale titel vereist
- Executoriaal beslag
- Openbare verkoop
- Verdeling opbrengst
Unitco-arrest – normatieve kracht van de paritas creditorum? Op grond van 1 vordering kun je niet
failliet worden verklaard, je moet dan meerdere steunvorderingen tegen je hebben. Toetsing is ex
,nunc. Betaling van steunvordering door de derde is dat ontoelaatbaar wegens doorbreking van
paritas creditorum? Zie r.o. 3.3.2, het levert geen doorbreking op.
Faillissement
- Toestand te hebben opgehouden te betalen (art. 1 Fw)
- Vermogen uitgewonnen
- Verlies beschikking en beheer vermogen
- Individuele beslagen vervallen
In Europa een trend om niet meteen te vereffenen maar eerst te kijken naar de mogelijkheden voor
een doorstart
Wat heeft een schuldeiser in de praktijk aan de paritas creditorum? Schuldeisers zien gemiddeld maar
1,6% van de vordering terug. Zoveel voordeel heb je er dus niet van.
Voorrang
- Art. 3:278 lid 1 BW
- Gesloten stelsel van voorrangsrechten
- Andere gronden uit de wet
- Voorrecht
- Pand en hypotheek
Voorrecht
- Art. 3:278 lid 2 BW
- Algemeen of op bepaalde goederen
Verkeersregels
- Pand en hypotheek gaan voor voorrecht
- Bijzondere voorrechten gaan voor algemene
- Bijzondere voorrechten op hetzelfde goed staan gelijk in rang
- Algemene voorrechten nemen onderling rang n.g. plaatsing in de wet (3:281 lid 2)
- Tenzij iets anders geldt
Wat heeft schuldeiser aan voorrecht? Iets meer dan aan de paritas creditorum
Art. 3:227 lid 1 BW
- Hoge voorrang
- Recht van parate executie
- Art. 57 lid 1 Fw
- Zaaksgevolg, prioriteit
Week 1B
De Jong/KBC: casco’s van schepen werden gemaakt in China, DMA was de opdrachtgever. DMA was
eigenaar van de casco’s. DMA financieringsovereenkomst met KBC (bank). Als zekerheid een
pandrecht op de casco’s tbv KBC. 1 van de casco’s is gekocht door De Jong. Kwantes ook schuldeiser
van DMA. Executoriaal beslag op de casco’s. KBC betaalt vorderingen aan Kwantus en er vindt
subrogatie plaats ogv 6:150 BW. Als het pandrecht komt te vervallen wat is dan de positie van KBC?
Pandrecht (en verhaal) in internationale context
Als je een pandrecht hebt heb je goede kansen om te krijgen waar je recht op hebt, en je hebt
voordeel door parate executie en art. 57 Fw. WHOA zorgt ervoor dat buiten faillissement een
dwangakkoord kan worden gesloten. Als een onderneming nog levensvatbaar is maar wel onder hoge
,schulden zit kun je zo’n akkoord proberen te sluiten. Wijziging recht van schuldeisers door middel van
dat akkoord. Afkoelingsperiode perkt positie pandhouders in. Ontwikkeling waarin pandrecht wordt
ingeperkt met als doel meer waarde creëren zodat alle pandhouders daar voordeel van hebben.
Pandrecht – totstandkoming
Art. 3: 84 lid 1 titel, besch. Bev., vestigingshandeling
Art. 3:98 schakelbepaling
Art. 3:236 lid 1 vuistpand, zaak in macht van de pandhouder. Nadelig want de pandgever kan er
geen gebruik meer van maken. Vanuit de pandhouder een probleem omdat behoud kosten met zich
mee kan brengen en je mag het toch niet gebruiken.
Art. 3:237 lid 1 stil pandrecht, authentieke of geregistreerde onderhandse akte. Specifieke
vestigingshandeling. Zaak komt dan niet in de macht van de pandhouder of derde, maar blijft onder
de pandgever
Wat maakt een akte tot een pandakte?
- Meijs q.q/Bank of Tokyo: voor vestiging van pandrecht is wilsovereenkomst vereist die strekt
tot vestiging van het pandrecht. Voorts is een akte vereist die doet blijken dat ze voor
verpanding is bestemd. Mag eenzijdig en de aanvaarding kan vormvrij geschieden. Voldoende
is dat de akte gegevens bevat waarmee kan worden vastgesteld dat de akte is bestemd voor
verpanding van de erin bedoelde vorderingen. Het moet niet te formeel zijn om een
pandrecht tot stand te brengen.
o Akte in de zin van art. 3:239 BW is een ondertekend geschrift (art. 150 Rv)
o Vereisten registratie: andere bescheiden
o Registratie van de originele akte is niet noodzakelijk
o Strekking van registratie onderhandse akte voorkoming van antedatering.
Waarom registreren of in authentieke vorm opmaken? Vestiging is pas compleet na registratie, dus in
de tussentijd is hij nog steeds beschikkingsbevoegd zonder pandrecht. Er kan dan beslag worden
gelegd of dubbel worden overgedragen.
Individualiseringsbeginsel als je een recht overdraagt moet het duidelijk zijn op welk object dat
recht betrekking heeft (voor derden).
Het belang van de vestiging bij voorbaat (bevoegdheidsclausule)
Vestiging stil pandrecht bij voorbaat
Art. 3:84 lid 1 titel, besch bev, vestigingshandeling
Art. 3:97 vestiging bij voorbaat
Art. 3:98 schakelbepaling
Art. 3:237 lid 1 authentieke of geregistreerde onderhandse akte
Voorbehouden stil pandrecht: art. 3:81 lid 1 voldoen aan vereisten overdracht goed en vereisten
vestiging pandrecht op goed. Dan kun je een goed overdragen terwijl je zelf een pandrecht houdt.
Diegene verkrijgt dan een verzwaard eigendom.
Potharst/Serrée: vestiging van pandrecht bij voorbaat (Potharst) en leverantie onder voorbehoud van
stil pandrecht (Serrée). Pandrecht is blijven rusten bij de oorspronkelijke rechthebbende. Vanwege
voorbehouden pandrecht komt in vermogen van verkrijger iets wat al is bezwaard. Maakt niet uit dat
de vestiging bij voorbaat eerder was. Bij botsing heeft degene die pandrecht heeft voorbehouden een
sterker recht.
Derdenbescherming
, - Derdenbescherming pandhouder tegen beschikkingsonbevoegdheid pandgever 3:238
o Bij stil pandrecht geen bescherming zolang zaak nog onder pandgever
o Omzetting in vuistpand peilmoment van goede trouw
o Tweede pandrecht gevestigd rangwisseling 3:238 lid 2, als de tweede wordt
beschermd ontstaat er een rangwisseling
- Derdenbeschermingtegen pandrecht waar derde niets van wist, 3:86 lid 2
Voorbeeld 1: A eigenaar, leent zaak uit aan B, B is niet beschbev maar probeert pandrecht te vestigen
tbv C. Vuistpand bescherming 3:238, bij stil pandrecht in principe geen bescherming tot moment dat
hij macht verkrijgt en dan ook nog te goeder trouw is
- Uitzondering diefstal 3:86 en 3:238 lid 3 – als B een dief is en C krijgt de zaak in handen dan
kan A de zaak terugvorderen bij C vrij van pandrecht
Voorbeeld 2: A is eigenaar, stil pandrecht tbv B. A probeert nog een pandrecht te vestigen tbv C.
3:238 lid 2: als C te goeder trouw is komt zijn pandrecht boven dat bij B.
Voorbeeld 3: A is eigenaar, stil pandrecht tbv B. Niet duidelijk voor C die de zaak koopt. Als hij te
goeder trouw is krijgt hij een zaak zonder pandrecht via 3:86 lid 2.
Executie
- Toe-eigeningsverbod (art. 3:235), beschermingsgedachte. Geldt niet als er bevoegdheid is om
te executeren.
o Uitz: fzo-pandrecht (art. 7:54 BW)’
- Bij stil pandrecht kan je afgifte vorderen (3:237 lid 3)
o Mits (dreigend) tekortschieten pandgever
- Bevoegd tot verkoop (3:248)
o Mits verzuim
Uitgangspunt is openbare verkoop (3:250)
- Tenzij voorzieningenrechter anders bepaalt (3:251)
- Of overeenstemming met pandgever nadat pandhouder bevoegd tot verkoop is geworden
(3:251)
o Vb. Feenstra qq/ING: andere wijze van verkoop afgesproken en de opbrengsten
kwamen toe aan ING. Van verrekening kon dan geen sprake zijn. Of partijen iets
anders hebben afgesproken moet je Haviltexen.
- Pandhouder voldoet zich uit opbrengst (3:253), verplichting tot afdracht overwaarde
Positie pandhouder bij executie door ander
- Executie door lager gerangschikte pandhouder of beslaglegger: hoger pandrecht blijft gelden
(3:248 lid 3)
- Hoger pandhouder kan executie overnemen (461a Rv)
- Executie door hoger gerangschikte pandhouder: lagere verdwijnen maar delen wel mee uit
de opbrengst (3:253 lid 1)
Als pandrecht verdwijnt door derdenbescherming? De Jong/KBC
1. Hoger gerangschikte schuldeiser executeert
a. Art. 480 (551) Rv: lagere pandhouder geldt bij verdeling als beperkt gerechtigde
wiens recht door executie is vervallen
2. Lager gerangschikte executeert
a. 3:248 lid 3: hoger pandrecht blijft bestaan tenzij derdenbescherming (3:86 lid 2)