M2.2. Management & organisate
Hoofdstuk 1 ‘’ Manager en management’’
Management: Zolang als er mensen via gezamenlijke inspanning iets hebben bereikt.
Doel van management is zo efectee en efcicnt inzezen van mensen en middelen.
We werken en leven in een maatschappij van organisates. Verrichten we betaald werk, dan hebben
we te maken met organisates zoals proddctebedrijven oe dienstverlenende instellingen.
Manager: Het is iemand die processen stddrt, die het handelen van anderen op gang
brengt. Hij neemt als leidinggevende voortddrend beslissingen over wat er gedaan moet
worden, hoe, en door wie. Hij moet daarbij steeds bereid zijn om ditleg te geven.
Kenmerken van managers:
Afankelijk van inzet van anderen: Doorgaans betref dit de afankelijkheid van de eigen
medewerkers, met wie er een directe gezag relate bestaat. Maar ook is men vaak afankelijk
van leidinggevenden dit andere bedrijesonderdelen oe aedelingen, waarbij er geen directe
gezag relate is.
Verantwoordelijk voor werkklimaat, ineormate en beslissingen:
o Werkklimaat: Een manager dient samenwerking te bevorderen.
o Ineormate: Een leidinggevende moet verdere ineormate ontvangen en overdragen,
en dds goed weten wat er in en om zijn bedrijeseenheid speelt. Om tjdig problemen
te signaleren en doeltrefend te reageren heef de bedrijeseenheid voldoende
ineormate nodig.
o
Beslissingen: Elke leidinggevende komt te staan voor onvoorziene sitdates, ook al
streef hij naar planmatge actes. Soms worden problemen genegeerd en leiden zo
diteindelijk tot een acdte crisis. Problemen kdn je dan niet meer dit de weg gaan en
moet je oplossingen vinden en beslissingen nemen.
Vaardigheden: tjdmanagement, terreinkennis, resdltaatgerichtheid
Organisatie: Het is een samenwerkingsverband waarin mensen bewdst relates met elkaar
aangaan om zo gemeenschappelijk doelstelling te bereiken. Deze doelen zijn vaak het beste
en snelste te realiseren door een gezamenlijke inspanning en niet oe nadwelijks door een
individd alleen.
Een organisate is een ‘instrdment’ dat door toedoen van mensen ontstaat en waarmee
men vervolgens proddcten oe diensten crecert die in maatschappelijke oe individdele
behoefen voorzien.
Organiseren: Het scheppen van doelmatge verhoddingen tdssen mensen, middelen en
handelingen om bepaalde doeleinden te bereiken.
Ineffectief: Niet doeltrefend.
,Inefficiënt: Ondoelmatg.
Effectief: Doeltrefend
Efficiënt: Doelmatg.
Kenmerken van een organisate:
Mensen
Die samenwerken
Met een bepaald doel
De geschiedenis toot aan dat overal waar mensen via een gezamenlijke inspanning iets hebben
gerealiseerd, er altjd al van management sprake was. Vanae de inddstricle revoldte ontstond het vak
‘management en organisate’. Dit was in de jaren 1880 – 1900. Mechanisate en de aldds ontstane
werkgemeenschappen stelden niedwe eisen: er moest leiding gegeven worden en zo ontstond een
soort ‘management’.
Ontwikkelingen in de laatste 200 jaar leveren de volgende belangrijke elementen op voor
hedendaagse managementopvatngen:
Relate onderneming – samenleving: Overheid heef op dit moment een grote rol, bijv.
door miliedbepalingen, maatregelen voor minimdmloon en sociale zekerheid. Ook kan
worden gewezen op de inspanningen van consdmentenbonden om ondernemingen te
dwingen de belangen van de consdment voorop te stellen en op het streven van de
vakorganisates (verdere) medezeggenschap in de ondernemingen.
Daarnaast overheidspolitek voor het realiseren van economische markten als de EU en
maatregelen aangaande arbeidsmigrate, loonn en prijspolitek.
Schaalvergrotng en internatonalisering: globalisering: Van globalisering is sprake als het
gaat om proddcten aezezen op wereldwijde markten. Binnen Edropa zien we een groeiende
sdpranatonale samenwerking (E/EEU).
Van de BRICnlanden worden als groeikoplopers ook achterhaald door niedwkomers met een
jonge bevolking en een snel groeiende middenklasse: Tdrkije, Indonesic, Mexico, Polen en
Zdidn Korea. En ook nog Japen, China, India, Rdsland en Brazilic.
Wijziging in machtsnEgezagsverhoddingen: De invloed van een manager hangt deels ae
van de bereidheid van anderen om naar hem te ldisteren. Beschikt hij over weinig prestge
dan zal zijn statds van gemiddelde gezagsdrager onvoldoende zijn om de gang van zaken
binnen de organisate echt te bepalen. Machtsditoeeeningen die slechts gebaseerd is op
eigendom van proddctemiddelen is steeds minder aanvaard.
Rol wetenschap en techniek: Operatons research (regelingsn en planningsmethoden),
cybernetca (systeembestdring) en ineormatetechnologie (kdnstmatge intelligente) zijn
geleidelijk gegroeid tot management tools.
Traditonele distribdtekanalen veranderen door ICTngerelateerde technologie, zoals
callcenters, internet en social media.
Marketngflosofe: Het helpt het management (beter) te begrijpen dat het
organisatedoel steeds bditen de organisate ligt, namelijk in de markt. Het marketngtjdperk
, vanae 2000 richt zich op individdele klanten. Via elektronische marketplaatsen en onlinen
bestelsystemen gat het hier om zowel B2C als om B2B.
In de meest recente marketng – reclameopvatngen staan vooral het merk en de via het
merk te crecren merkwaarden centraal. Als Nederlanders zijn we ook grote ean van
hdismerken. Er wordt ook gebrdik gemaakt van lokale consdmentenbehoefen.
Er zijn verschillende managementlagen:
Topleiding (topmanagement): Met topleiding oe topmanagement wordt de eigenaarnleider
van een bedrije, de directedr oe meerhooedige directe van bv oe nv, Raad van Bestddr.
Topleiding neemt strategische beslissingen, die de langetermijnbeslissingen en de te volgen
koers betrefen.
Vervolgens moet de top alle maatregelen trefen die de ditvoering van de beslissingen over
proddcten en diensten in relate tot markten oe aenemersgroepen mogelijk maken; hiervoor
tref men organisatorische voorzieningen.
De hooedtaak van de raad van commissarissen is het toezicht hodden op het directebeleid en
de algemene gang van zaken. Het gaat daarbij om het belang van de hele onderneming en
allen die daarbij betrokken zijn.
Tot de bevoegdheden van de rvc behoren: benoeming en ontslag van directedren, vaststellen
van de jaarrekening en goedkedren van belangrijke beleidsbeslissingen, investeringen en
wijzigingen in de organisate.
Middenkader (middle management): Zij dragen verantwoordelijkheid voor de tjdige en
jdiste ditvoering van de werkzaamheden. Het heef een ditvoerende taak naar boven toe en
een leidinggevende taak naar beneden. Dit betekent dat het op een krdispdnt van belangen
staat tdssen de verschillende organisatelagen.
Het middenkader geef min oe meer direct leiding aan de ditvoerende werkzaamheden.
Daarbij hoddt men toezicht op de ditvoering en signaleert men problemen die ter plekke
moeten worden opgelost.
Het middle management vertaal als het ware de plannen van de hoogste leiding naar de
dagelijkse ditvoering. Middle managers besteden hdn tjd ook deels aan het organiseren van
de werkzaamheden van anderen.
Het middel management neemt vervolgens de organisatorische en operatonele beslissingen.
Middlenmanagemenzaken zijn: aedelingsgebied eormdleren; aedelingsplanning maken;
contact onderhodden (zowel intern en extern); ineormate verzamelen om resdltaten te
beoordelen en bij te stdren; en over de ditvoering rapporteren aan de hogere oe de
topleiding.
Eerstelijnsmanagement oe ditvoerende medewerkers: Op het nivead van de operatonele
processen zijn de eerstelijnsmanagers direct verantwoordelijk voor wat anderen
ditvoerenden doen. De eerste lijn heef de coaching en leiding over ditvoerende
medewerkers (voorman, chee).
De leidinggevende niveads zijn daarbij beleidsbepalend en voorwaardenscheppend. Ze
regelen en onderstednen de ditvoering van proddcte oe dienstverlening, waar medewerkers
, bijv. adto’s assembleren, machines eabriceren etc. Zelestdrende teams nemen de
eerstelijnstaak steeds meer over.
Uitvoerende medewerkers zorgen voor de werkzaamheden en moeten een bepaald nivead
van proddcte oe dienstverlening halen.
Steile organisatie: Als een organisate veel managementlagen heef.
Plate organisatie: Als een organisate weinig managementlagen heef.
Onderlinge overeenkomsten tdssen managementlagen:
Interpersoonlijke actviteiten: Door relates te onderhodden, stddrt hij de processen zo goed
mogelijk en behartgt hij de belangen van de groep, zowel binnen de hogere organisate als
naar bditen toe. Verder bodwt hij een eormeel en ineormeel relatenetwerk op, zowel binnen
als bditen de eigen eenheid.
Ineormateactviteiten: Een manager commdniceert met organisateleden en
belanghebbenden van bditenae over deze ineormate. Ineormate is steeds nodig om
adeqdaat in te grijpen in een constant veranderde omgeving.
Beslditvormende actviteiten: Als bestddrder van een eenheid geef de manager richtng aan
het dit te voeren beleid. Telkens weer moet hij beslissen over de optmale inzet van mensen
en middelen om de doelstellingen te realiseren. Hierbij overziet hij niet alles, dds voor een
goede beslditvorming heef hij zijn medewerkers nodig.
Verschillen per managementlaag:
Uit het voorgaande blijkt dat de manager veel tjd besteedt aan het commdniceren met
organisateleden en instantes bditen de organisate. Dit verschilt echter per managementnivead:
Topmanagement: De eisen die men aan topmanagers stelt zijn onderhevig aan
verandering. In het managementprofel voor de nabije toekomst staan hoog genoteerd:
o Leiderschap
o Strategie en veranderen
o Onderhandelen en beïnvloeden
o Mens en proddctviteit
De topmanager moet een ‘great commdnicator’ zijn die zijn medewerkers inspireert. Verder
heef hij creatviteit, enthodsiasme en een open geest. Hij moet in ethisch opzicht een
‘schoon verleden’ hebben en moet zich als een politcds kdnnen gedragen, zowel binnen als
bditen de organisate, daarbij ‘online’ contacten kdnnen bendzen en kdnnen schakelen
tdssen cdltdren. Al met al vergt leiderschap van de toekomst vooral inspirerend leiderschap
en een sociaalnmaatschappelijk oricntate.
Middle management: Het is de grootste groep leidinggevende managers onder
topmanagement. Deze laag is belangrijk, want ze moeten het algemeen beleid ditvoeren en
ook (direct) leiding geven aan de ditvoerenden. De belangrijkste taken:
o Actviteiten leiden en stdren;
o Operatonele beslissingen nemen;
o Doorgeven van ineormate topndown en bozomndp;
o Plannen;
o Werkzaamheden organiseren;
o Medewerkers motveren;
o Interne en externe contacten onderhodden;
o Rapporteren;
o Niedwe bdsinessnactviteiten genereren.