Deze samenvatting omvat alle belangrijke stof die je moet weten voor je tentamen Europees beleid. Het boek, de hoor- en werkcolleges zijn hierin verwerkt. Geef ook aan hoe je een tentamenvraag zou moeten beantwoorden.
Week 1
Hoofdstuk 3.3, 5, 10.1 en 10.4beleidsterreinen
De Europese unie bezit rechtspersoonlijkheid art. 47 VEU
Verdragen kunnen worden gewijzigd volgens de herzieningsprocedure art. 48 VEU
Gouvernementele organisatee Europese unie, raad van Europa, VN
Non-gouvernementele organisatese het rodekruis, green peace buiten overheden opgericht.
Alle instellingen art. 13 VEU.
Moeten handelen binnen de grenzen van de bevoegdheden die zijn gegeven in de verdragen (lid
2)
Het hof van justte houdt de rechtsmatgheidscontrole door een marginale toetsing nagaan of er
geen dwaling of misbruik is begaan of het betrokken gezagsorgaan niet buiten zijn bevoegdheden
heef gehandeld.
Beleidsterreinen art. 3 lid 3
Over welke onderwerpen mogen zij beslissen.
Niet bevoegd strafrecht en privaatrecht
Bevoegdheidsatribute art. 4 lid 1 jo. 5 lid 2 VEUde Europese Unie mag alleen maar optreden voor
zover de verdragen dat bepalen. Anders handelen ze onrechtmatg. De vermelding van de rechtsbasis
is ook een motveringsplicht bij een rechtshandeling art. 296 VWEU. Anders nietgverklaring art. 263
VWEU
Onderscheidt tussene
1. Het toebedelen van bevoegdheden art. 5 lid 1 jo. Lid 2 VEU
2. De voorwaarden waaronder de Europese unie van haar bevoegdheden gebruik mag maken
art. 5 lid 1 jo. Lid 3 en 4 VEU
Algemene beginselen:
Atributebeginsel
De toebedeling van bevoegdheden aan de EU houdt ook de toebedeling vane
1. Bevoegdheden van de EU aan de ene kant en;
2. De lidstaten aan de andere kant in.
Als de EU bevoegd is op een bepaald terrein dan zijn de lidstaten dit niet of niet volledig bevoegd.
Andersom ooke als de EU niet bevoegd is op een specifek terrein, dan zijn de lidstaten volledig
bevoegd.
Belangrijk gevolge de EU moet voor haar optreden altjd een rechtsbasis in de verdragen kunnen
aantonen. Er moeten dus altjd 1 of meerdere artkelen zijn die de bevoegdheid voor Europa hebben
bepaald.
De EU is geen staat zoals NL, DE of BE. Een staat kan namelijk zijn eigen bevoegdheden scheppen.
De EU kan dit niet, deze heef alleen maar bevoegdheden die door de lidstaten aan de EU zijn
toebedeeld door middel van de twee verdragen (VEU & VWEU). De lidstaten hebben een deel van
hun soevereiniteit afgestaan aan Europa.
De bevoegdheidsuitoefening moet voldoen aan 2 beginselene
1. Subsidiariteitsbeginsel
2. Evenredigheidsbeginsel
,Subsidiariteitsbeginsel M.b.t. de bevoegdheidsuitoefening
De EU mag op terreinen waar zij niet exclusief bevoegd is alleen optreden als het optreden van de
EU doelmatger is dan het optreden op natonaal- of regionaal niveau. Anders gezegde een hoger
niveau van organisate mag niet datgene doen wat op een lager niveau beter kan worden geregeld.
= geldt niet voor exclusieve bevoegdheden
Evenredigheidsbeginsel ook wel proportonaliteitsbeginsel
EU mag niet verder gaan in haar optreden dan wat noodzakelijk is om de doelstellingen van de
verdragen te verwezenlijken. Het doel en het middel moeten dus evenredig zijn.
= geldt voor alle bevoegdheden
Verdeling van bevoegdheden
Lidstaten hebben veel van hun bevoegdheid overgedragen aan Europa. In art 2-6 VWEU worden
verschillende categorieën en gebieden van bevoegdheden genoemd. In art. 2 VWEU worden
categorieën genoemd van de verdeling van de bevoegdheden.
Er zijn drie categorieëne
1. Exclusieve bevoegdheid
art. 2 lid 1 VWEU. Op die terreinen zijn de lidstaten onbevoegd. Uitsluitend de EU mag optreden
(lidstaten afzonderlijk zijn dus niet bevoegd). De EU is hier niet gebonden aan het
subsidiariteitsbeginsel. De EU is bij een aantal beleidsterreinen exclusief bevoegd gemaakt omdat op
die gebieden eenzijdig optreden van een lidstaat direct lijdt tot concurrenteverstoringen in Europa.
Vaak gebieden van een gemeenschappelijke handelspolitek.
2. Gedeelde bevoegdheid
art. 2 lid 2 VWEU. Op die terreinen zijn de lidstaten alleen bevoegd tot handelen voor zover de EU
haar bevoegdheden niet heef uitgeoefend. Eigenlijk dus twee regelgevers voor een beleidsterrein.
De terreinen waarop dit het geval is staan onder meer vermeld in art. 4 VWEU. Bij een aantal
terreinen heef de EU nagenoeg alles geregeld zodat het er eigenlijk op neerkomt dat het lijkt op een
exclusieve bevoegdheid. Er blijf namelijk nog maar weinig over voor de lidstaten. Het juridisch
essentële verschil is dat de onbevoegdheid van lidstaten om op te treden op een gebied dat is
onderworpen aan exclusieve bevoegdheid voortvloeit uit de verdragen zelf. Bij gedeelde
bevoegdheid vloeit de bevoegdheid van de lidstaat voort uit het secundaire Europese recht want
in veel gevallen heef de Europese unie al veel geregeld op die beleidsterreinen.
3. Aanvullende en ondersteunende bevoegdheid
art. 2 lid 5 VWEU. Op die terreinen blijven de lidstaten bevoegd en treedt de EU alleen
coördinerend op. Lidstaten blijven volledig bevoegd omdat het de EU verboden is om deze
bevoegdheden over te nemen. De EU is dus niet bevoegd tot harmonisate van allerlei verschillende
soorten wetgeving op deze gebieden.
De Europese ruimte
Interne Markt
Een ruimte zonder binnengrenzen waarin een vrij verkeer van goederen, diensten, personen en
kapitaal mogelijk is. Een gezamenlijke markt.
Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
Vloeit ook voort uit de afwezigheid van binnengrenzen. Bijvoorbeeld bewegingsvrijheid,
veiligheid, toegang tot de rechter waar je ook in Europa bent. Gaat vooral om de juridische
hoedanigheid, de grondrechten en de plichten in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht van de
EU.
, Beide hebben tot gevolg dat de binnengrenzen (niet volledig) komen te vervallen, maar ook dat er
een afgrenzing naar buiten is. Hierdoor ontstaat eenheid naar binnen en naar buiten wordt dit
sterker benadrukt.
Landen buiten de EU worden ook wel ‘derden landen van EU’ genoemd.
Week 2
Hoofdstuk 19.6 en 19.7
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid een kader van hoofdzakelijk procedurele
bepalingen en enkele materieelrechtelijke beginselen op basis waarvan de Unie kan optreden.
Intergouvernementeel beleidsterrein laat aan lidstaten over.
Hieronder vallen niet alleen missies en operatese
Missies zijn slechts van tjdelijke aard.
De EU heef ook 139 delegates verspreid over de hele wereld (soort van vestgingen van de EU).
Deze zijn van blijvende aard. Die hebben als taak dat de Europese Unie en de burgers wereldwijd
worden vertegenwoordigd. Ze presenteren bijvoorbeeld het beleid van de Unie en leggen het uit in
de landen waar de delegates zijn gevestgd om het daar ook te implementeren. Ze onderhouden
politeke dialoog met de machthebbers, helpen bij ontwikkelingshulp en houden een oogje in het zeil
voor het handelsbelang van de Unie. Ook onderhandelen ze namens de Unie met de landen.
De VEU en VWEU geven procedurele bepalingen op dit terrein. Vooral formeel recht, slechts een
enkele bepaling is materieel recht. Op dit specifeke beleidsterrein is weinig soevereiniteit uit de
handen gegeven door de lidstaten.
Het GBVB is een van de weinige beleidsterreinen die niet voorkomt in het VWEU.
Doelen en actuele missies
- Art. 21 VEU (lid 1 en 2) doelstellingen GBVB, meer specifek art. 24 VEU.
- Optreden van de Unie is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die ten
grondslag liggen aan de oprichtng van de Unie. Dit zijn beginselen zoals democrate,
rechtsstaat, mensenrechten, gelijkheid, solidariteit etc.
- De EU streef er ook naar om betrekkingen aan te gaan met derde landen. De Unie bepaalt
en voert een gemeenschappelijk beleid. Gericht op hoge mate van samenwerking op allerlei
gebieden van internatonale betrekkingen. De hierbij betrokken doelstellingen staan vermeld
in art. 21 lid 2 sub a – h VEU.
Art. 24 lid 1 VEUspecifeke regels en procedures met betrekking tot dit onderwerp. Grondlijnene
- Besluitvorming is intergouvernementeel van aard Namelijk aan de Europese Raad (de
regeringsleiders bij elkaar) en de Raad (ministers van buitenlandse zaken) die bij
eenparigheid van stemmen besluiten kunnen nemen op dit beleidsterrein.
- De overige instellingen hebben geen functe van wezenlijke betekenis.
- Functe van de hoge vertegenwoordiger.
De actoren en hun besluiten
Wetgevingsverbodart. 24 lid 1 VEU. Hierdoor kunnen Europese Raad en de Raad alleen die
handelingen vaststellen die in art. 25 zijn genoemd.
Uitzondering! :
Wel nog een Rol: Federica Mogherini (Hoge Vertegenwoordiger)
Geen rol voor EP, EC, Hof van Justte art. 24 lid 1 VEU
De Europese Raad
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper saarbos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.