Samenvatting geschiedenis 2022
2023
Geschiedenis op de basisschool + toets informatie
Geschiedenis op de basisschool
Voor het basis-en voortgezet onderwijs is een stelsel van tien tijdvakken als
referentiekader ontworpen waar enige jaren later vijftig Canonvensters aan zijn
toegevoegd. De tien tijdvakken zijn vastgelegd in kerndoel 52 voor het basisonderwijs.
Bij alle tijdvakken zijn kenmerkende aspecten geformuleerd, waarmee de tijdvakken een
inhoudelijke invulling krijgen en leerlingen zich kunnen oriënteren in de tijd. Het aantal
kenmerkende aspecten varieert per onderwijssoort:
- Basisonderwijs 20 kenmerkende aspecten
- Vmbo-tl 27 kenmerkende aspecten
- Havo/vwo 49 kenmerkende aspecten
De vijftig vensters van de Canon van Nederland van Trijntje tot en met het Oranjegevoel
– maken ook onderdeel uit van kerndoel 52 voor het geschiedenisonderwijs in de
basisschool. De onderwerpen van de Canon worden gebruikt als venster om de tien
tijdvakken uit te werken en te illustreren.
De toets
De toets wordt digitaal afgenomen gesloten, half open, open vragen. Geen kladpapier
gebruiken en censuur staat op 65%
Doel:
De student heeft voldoende kennis over
- De periodisering in de vorm van de tien tijdvakken
- De kenmerkende aspecten
- De vijftig vensters van de Canon van Nederland
- De staatsinrichting van Nederland en Europa
,Tijd van Jagers en Boeren tot ongeveer 50 voor Chr.
Uitleg tijdvakicoon
In het wit zie je een pot, gemaakt van gebakken klei. In zulke potten bewaarden de eerste boeren
graan en andere producten. Op de achtergrond zie je dieren, geschilderd op de wand van een grot.
Deze grotschilderingen zijn duizenden jaren geleden gemaakt door jagers.
Kenmerkende aspecten
- De levenswijze van jagers-verzamelaars
- Het ontstaan van landbouwsamenlevingen
- Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Canonvensters
- Trijntje ± 5500 voor Chr. De jager-verzamelaar
- Hunebedden ± 3500 voor Chr. De eerste boeren
Kantelmomenten
Agrarische revolutie
- Overgang naar landbouw, ook wel neolithische revolutie genoemd
- Tussen 12000 en 5000 jaar geleden (eerste boeren in Midden-Oosten, China en
Andesgebergte)
- Domesticeren van dieren (veeteelt) en planten (akkerbouw)
- Verdere specialisatie (vorming ambachten/beroepen) maakt het mogelijk dorpen (en later
steden) te vormen (opkomst handel)
Samenvatting
De geschiedenis begint wanneer de eerste mens op aarde verschijnt. Dit gebeurde waarschijnlijk
vijf tot vier miljoen jaar geleden in Afrika. De eerste mensen stammen zeer waarschijnlijk af van
mensapen. In Nederland zijn sporen gevonden van kampementen van jagers in de buurt van
Maastricht. Hier zijn vuurstenen en werktuigen gevonden. Deze vondsten zijn zo’n 250.000 jaar
oud. De oudste menselijke bewoners waren waarschijnlijk Neanderthalers. Zij leefden van jagen en
verzamelen. Dat bleef zo toen ongeveer 40.000 jaar geleden de homo sapiens (de denkende mens)
in Europa te vinden was. De materialen die gevonden worden zijn van steen, naast hout het
belangrijkste materiaal in die tijd. Vandaar de naam Steentijd.
Canon Trijntje was zo’n jager verzamelaar:
De eerste bewoners van ons rivierenland wonen niet op een vaste plaats, maar trekken van plek
naar plek. Ze jagen, vissen en verzamelen vruchten, noten, knollen en zaden. De winter brengen
ze door in een vast kamp op een droge plek. Op de plaats waar ooit zo’n nederzetting was, is in
1997 het skelet van jager-verzamelaar Trijntje opgegraven.
Op de tijdlijn van de geschiedenis van de mens staan Trijntje en haar stam bijna aan het eind van
de periode van rondtrekkende jager-verzamelaars in deze streken. Vanaf zo’n 7300 jaar geleden
trekken groepen migranten uit het oosten het Limburgse heuvelland in, die leven van landbouw en
veeteelt. De technieken om zelf voedsel te laten groeien, verspreiden zich snel. De opkomst van de
landbouw markeert het begin van het einde van het tijdperk van de jager-verzamelaars in deze
streken, al worden beide leefwijzen nog ruim tweeduizend jaar gecombineerd.
Tot 10.000 jaar geleden was de nomadische leefwijze de enige in de wereld. De eerste sporen van
akkerbouw stammen uit ongeveer 9000 jaar voor Chr., van veeteelt rond 7500 voor Chr.. in de
agrarische revolutie gaan mensen hun eigen voedsel produceren en ontstaat landbouw. Deze
ontwikkeling begint in het Nabije Oosten, rond de Perzische golf en verbreidt zich in westelijke
richting door migratie van volkeren en het overnemen van technieken. In West-Europa doet de
eerste landbouwcultuur (Bandkeramiekcultuur) rond 5300 voor Chr. Zijn intrede.
De andere belangrijke agrarische samenleving in Nederland ten noorden van de grote rivieren is
die van de Hunebedbouwers in Drenthe.
,Canon Hunebedden:
De eerste boeren in Drenthe laten de eerste boeren sporen na in de vorm van hunebedden. Deze
grafkamers worden gebouwd van grote zwerfkeien die daar tijdens één van de ijstijden, zo’n
150.000 jaar geleden, terecht moeten zijn gekomen. Bij opgravingen in en rond hunebedden zijn
grafgeschenken gevonden, die aan de gestorvenen werden meegegeven voor in het hiernamaals.
Onder die geschenken bevinden zich ook bijzondere potten, die naar hun vorm ‘trechterbekers’
worden genoemd. Op basis van zulke en andere bodemvondsten hebben archeologen zich een
beeld kunnen vormen van de levenswijze van de eerste generaties landbouwers. Zij laten als
eersten in deze streek het bestaan als jager en verzamelaar achter zich en vestigen zich op een
vaste plek. Zij wonen in lemen boerderijen, hanteren houten en stenen werktuigen en maken
potten om voorraden in te bewaren.
In Drenthe zijn nog ruim vijftig hunebedden bewaard gebleven, en nog twee in Groningen. Het
moeten er echter veel meer zijn geweest, want in de loop der eeuwen zijn heel wat hunebedden
verdwenen, bijvoorbeeld omdat de stenen als bouwmateriaal werden gebruikt.
, Tijd van Grieken en Romeinen 50 voor Chr. – 500 na Chr.
Uitleg tijdvakicoon
In het wit zie je een Griekse tempel. De Romeinen hebben deze bouwstijl (samen met vele andere
Griekse gewoontes en gebruiken) overgenomen. Op de achtergrond zie je een tekst in het Latijn,
de taal van de Romeinen. Deze taal wordt niet meer gesproken, maar wordt bijvoorbeeld nog wel
voor termen in de medische wereld en biologie gebruikt.
Kenmerkende aspecten
- De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek
in de Griekse stadstaat
- Ontstaan van de westerse wijsbegeerte en de klassieke vormentaal van de Grieks-
Romeinse cultuur
- De groei van het Romeinse Rijk waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa
verspreidde
- De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van
Noordwest-Europa
- De ontwikkeling van het christendom en jodendom als eerste monotheïstische
godsdiensten
Canonvensters
- De Romeinse Limes 45 – ± 350 op de grens van Romeinse wereld
Samenvatting
Door uitbreiding van de landbouw en groei van de bevolking, wat een elkaar versterkend proces is,
ontstaan er marktplaatsen waar boeren hun producten verhandelen. Rondom deze marktplaatsen
ontstaan steden met eigen bestuursvormen. Rome is een voorbeeld van zo’n nederzetting. De
Romeinen veroveren vanuit hun stad langzaam steeds grotere delen van Europa.
In de tweede eeuw voor Chr. onderwerpen de Romeinen Griekeland en nemen veel van de cultuur
van de Grieken over. We spreken dan ook van een Grieks-Romeinse cultuur. De Romeinen
veroveren naast Griekeland, heel Italië, Noord-Afrika en grote delen van Europa met de Rijn en de
Donau als grens. De grens van het Romeinse Rijk loopt omstreeks 50 voor Chr. dwars door het
huidige Nederland. De mensen ten Noorden van de Rijn noemen de Romeinden Germaken.
Romeinden en Germanen langs de noordgrens (de limes) handelen met elkaar.
Canon De Romeinse Limes
Op de grens van de Romeinse wereld.
Limes is het Latijnse woord voor grens. De Rijn vormt dan ook de limes tussen het Romeinse Rijk
en het noorden van Nederland. De Rijn is behalve de grens, ook een transportlijn voor de
Romeinen. Langs de grens staan om de zoveel mijl wachtposten. Deze posten worden per water
(rivier) bevoorraad. Sommige wachtposten zijn groter dan anderen, bijvoorbeeld bij Nijmegen,
waar een kamp twee legioenen van meer dan 5000 man kan herbergen. Ten noorden van de Rijn
wonen Germaanse -en Keltische stammen. In het zuiden wonen de Bataven. De Bataven werken
samen met de Romeinen. In 69 na Chr. komen de Bataven echter kort in opstand. De Bataafse
opstand wordt snel neergeslagen door de Romeinen.
In het begin wordt Rome bestuurd door koningen. Sommigen zijn goed voor het land, maar andere
koningen denken alleen aan zichzelf. Rond 500 voor Chr. hebben de Romeinen er genoeg van. Ze
jagen hun koning de stad uit, ze willen zelf leiders kiezen. Rome wordt een republiek, elk jaar
kiezen de Romeinen twee leiders, de consuls. In de senaat, de raad van ongeveer 600 wijze, oude
mannen, worden de belangrijke beslissingen genomen.
Soms wordt een consul heel machtig, zoals Julius Caesar. Deze belangrijke generaal verovert veel
gebeid (onder meer Gallië). Zijn succes maakt de senatoren jaloers, hij wordt in 44 voor Chr.
vermoord. Na zijn dood ontstaat er een machtsstrijd die Augustus, de aangenomen zoon van
Caesar, wint. Hij wordt de eerste keizer van het Romeinse Rijk (keizer komt van Caesar) en zijn
bewind markeert het begin van een relatief rustige periode in het rijk: de tijd van de ‘Pax Romana’,
de Romeinde vrede die tot ongeveer 250 na Chr. duurt.