Samenvatting SBR: bestuursrecht
Hoorcolleges, werkgroepen, leesvragen, casusopdrachten en literatuur
Besluiten en bevoegdheidsverkrijging (week 41)
Bestuursrecht regelt de verhouding tussen de overheid en burgers bij het
uitvoerend bestuur. Bestuursrecht bindt de overheid en is gericht op het regelen en
normeren van bestuur. Hiervoor wordt de vrijheid van de samenleving afgewogen
tegen grenzen van individueel handelen. Het beschermt de burger ook tegen
onevenredige machtsuitoefening.
Het bestuursrecht ligt vast in specifieke wetten, de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) biedt het kader voor de specifieke wetten. Dit is een soort grondwet voor het
bestuurlijk handelen. Deze kent vier doelen: (1) meer eenheid in de
bestuursrechtelijke wetgeving, (2) systematiseren en vereenvoudigen van
bestuursrechtelijke wetgeving, (3) in de wet vastleggen van normen die in de
rechtspraak zijn ontwikkeld en (4) het treffen van voorzieningen die naar hun aard en
algemene regeling behoeven. De Awb geeft op vier manieren richting aan andere
wetgeving: (1) dwingend recht, (2) regelend recht, (3) aanvullend recht en (4)
facultatief recht.
- De overheid is het Openbaar Bestuur, de wetgever en de rechterlijke macht.
- Bij het Openbaar Bestuur horen de instanties die besturen en die de wetten
en besluiten uitvoeren.
- Openbare lichamen zijn bij wet ingestelde organisaties met
rechtspersoonlijkheid, soms met verordende (regelgevende) bevoegdheden.
- Met bestuursorganen bedoelen we net iets anders; we spreken over het
orgaan dat besluiten neemt en daadwerkelijk bestuurt. Bepaalde organisaties
kunnen dus wel beide zijn.
- Een ambt is de publiekrechtelijke bevoegdheid die toekomt aan een
bestuursorgaan, feitelijk gezien worden deze uitgevoerd door een natuurlijk
persoon. Het ambt blijft, de drager wisselt.
- De drager ervan is ambtsdrager. Dit gaat alleen over de uitoefening
van beroep. Ambtenaren ondersteunen het ambt, sommige
ambtenaren zijn ook ambtsdrager.
Bestuursorganen (Artikel 1:1 Awb) zijn het belangrijkste onderdeel van het
bestuursrecht.
- A-bestuursorganen zijn organen die zelfstandig functionerend belast zijn en
specifieke belangen behartigen. Ze nemen besluiten op grond van de wet.
Eerste en tweede kamer zijn dit bijvoorbeeld niet, omdat zij niet het type
besluiten dat individuele burgers raakt nemen.
- Vanuit de Staat (de regering, minister en staatssecretaris)
- Vanuit Provincie (PS, GS, CvdK)
- Vanuit Gemeente (GR, College van B&W, burgemeester, secretaris)
- Sommige ambtenaren (zoals de Belastinginspecteur)
- B−bestuursorganen zijn natuurlijke personen of privaatrechtelijke
rechtspersonen die voor bepaalde onderdelen door de wet bepaalde
bevoegdheden krijgen.
- Een garage kan een APK-keuring verlenen op basis van de wet.
, - De Nederlandse Bank NV kan een boete opleggen op basis van de
wet.
- Het bestuur van de universiteit kunnen diploma’s uitreiken op basis van
de wet.
Een besluit (artikel 1:3 AwB) is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan,
inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Dit zijn ook de criteria om te
kijken of iets een besluit op basis van de Awb is:
- Schriftelijk = op schrift/op papier/online.
- Beslissing = iets definitiefs/met zeker vastheid (geen voornemen of
standpunt).
- Bestuursorgaan = zie hierboven.
- Publiekrechtelijke = bij de wet verkregen bevoegdheden, exclusief voor dat
bestuursorgaan.
- Rechtshandeling = handeling gericht rechtsgevolg: verandering in rechten,
plichten of bevoegdheden. Beleidsregels zijn dit ook, een burger kan zich
namelijk beroepen op een bestuursorgaan als deze zich niet aan de
beleidsregels houdt.
Er zijn verschillende soorten besluiten:
1. Beschikking (art 1:3 lid 2 AwB): geldt voor een individu; voor aanwijsbare
persoon, gesloten groep of bepaalde zaak (locatie of gebouw). Deze krijgt
men op naam gesteld, zoals de basisbeurs. Er zijn verschillende soorten
beschikkingen (kunnen ook mengvormen zijn): begunstigende (verlenen
rechten) en belastende beschikkingen (leggen plichten op); vrije (de wet laat
beslissingsruimte over voor bestuursorgaan) en gebonden (de wet bepaalt
volledig wat bestuursorgaan moet doen) beschikkingen; aflopende (werken
gedurende een bepaalde periode) en duurzame (voor onbepaalde tijd)
beschikkingen.
2. Besluit van algemene strekking (bas): gelden voor het algemeen en zijn
niet op een individu gericht.
- Algemeen verbindende voorschriften (avv’s): algemeen, extern
werkende, betrokkenen bindende regels, vastgesteld door een
bestuursorgaan, dat de bevoegdheid daartoe ontleent aan de GW of een
WIFZ.
- Plannen (zoals bestemmingsplannen): deze dienen ertoe een zekere
ordening en voorspelbaarheid in handelen te bewerkstelligen. Op basis
van plannen worden besluiten genomen en handelingen verricht. Ze
kunnen verschillen in juridische hardheid.
- Beleidsregel (art 4:84 AwB) is een besluit met algemene regel waarin de
overheid aangeeft hoe ze belangen afwegen, de feiten vaststellen en
wettelijke voorschriften uitleggen, bij het gebruik van een bevoegdheid
door bestuursorgaan. Er is geen wettelijke grondslag nodig (art 4:81 Awb
bepaalt weliswaar dat het mag, maar daarvoor deden organen dit ook al),
hierdoor kunnen ze snel en makkelijk worden aangepast. Ze binden
daarnaast het bestuur zelf, niet de burger. Een bestuursorgaan moet
bovendien soms van afwijken van beleidsregels wegens (1) bijzondere
omstandigheden en (2) onevenredige gevolgen.