Casus 1: Henk
Hypothese 1: Henk heeft een verminderd spierkrachtuithoudingsvermogen van zijn rechter
onderbeen musculatuur, waardoor hij moeite heeft om twee keer per week 5 km te
wandelen.
Doel 1: Bekijken of er afwijkingen zijn aan de linker of rechter kant.
Middel: Inspectie
Uitkomst: Verschil links/rechts
Uitvoering: Laat de patiënt stilstaan, kijk in het frontale en saggitale vlak. Maak gebruik van de
mediaanlijn en kijk of er verschillen zijn te zien en eventuele verdikkingen of roodheid.
Doel 2: inzicht krijgen van het looppatroon en hierbij letten op de onderbeen musculatuur.
Middel: Functioneel Actief Onderzoek/Bewegingsanalyse
Uitkomst: bewegingsverloop, bereidheid
Uitvoering: Laat de patiënt een paar keer heen en weer lopen, kijk saggitaal en frontaal. Je
verwachting is dat er bij de pre-swing fase er een verminderde zwaai in het rechterbeen is waardoor
de patiënt het minder lang vol kan houden.
Doel 3: Kijken of er verschil is links en rechts bij op een stepper staan
Middel: FAO
Uitkomst: Bewegingsverloop, bereidheid
Uitvoering: Patient op de stepper laten staan, kijken of links en rechts verschil is.
Verwachting: Been hoog optillen, leunen naar links
Doel 4: Aantonen verminderde uithoudingsvermogen van het rechteronderbeen
Middel: FAO (calves raises)
Uitkomst: Norm is 37 keer
Uitvoering: Laat de patient calves raises uitvoeren op 1 been, Hij mag de muur vasthouden voor
extra stabiliteit, doe eerst de linkerkant, dan de rechterkant.
Doel 5: aantonen verminderde spierkracht rechterbeen: testen van de gastrocnemius en de soleus
Middel: Kracht-uithoudingsvermogen testen
Uitkomst: MRC schaal, links rechts verschil
Uitvoering: Kracht-uithoudingsvermogen gastrocnemius:
,Patiënt ligt op de buik, voeten een beetje van de bank af. De patiënt op buiklig op de bank met de
voeten over de uiteinde. Voeten liggen in een plantairflexie. Geef de weerstand tegen de beweging
in. Vraag eerst of de patiënt een beetje tegendruk kan geven (MRC4) Vraag vervolgens of hij de
volledige kracht van geven (MRC5) Bouw de kracht 2 seconde op, houd 3 seconde vast en bouw
rustig af. Test beide benen en kijk of er verschil te merken is.
- Verwachting Rechtervoet minder weerstand, omdat hij daar last van had. Bij de
rechtervoet verwacht je minder weerstand omdat deze nog aan het versterken is.
Kracht-krachtuithoudingsvermogen soleus:
Patiënt ligt op de buik, zet de knie in 90 graden flexie om de mono-articulaire spier te onderscheiden
van de bi-articulaire (gastrocnemius). Voer dezelfde MRC 3-5 uit als bij de gastrocnemius.
- Verwachting Rechter soleus is minder sterk als de linkerkant.
Hypothese 2: Henk ervaart een verminderde mobiliteit rondom zijn rechter enkel wat
resulteert in een stramme en stijve enkel, dit beperkt hem in het oplopen van de trap.
Doel 1: het in kaart brengen van asymmetrie in de voet en enkel
Middel: inspectie
Uitkomstmaat: asymmetrie aanwezig of niet?
Uitvoering: Laat de patiënt stilstaan, bekijk in het saggitale en frontale vlak en bekijk of er
links/rechts verschillen aanwezig zijn.
Doel 2: Het bekijken van een afwijkend looppatroon omdat de rechter enkel stram en stijf is.
Middel: Gang analyse
Uitkomstmaat: Links rechts verschil
Uitvoering: Laat de patiënt een paar keer heen en weer lopen, kijk saggitaal en frontaal.
- Verwachting dat de rechterkant verslapt is waardoor de patiënt meer een flexie in zijn
knie zou maken en meer naar links zou leunen.
Doel 3: het in kaart brengen van traplopen
Middel: Functioneel Actief Onderzoek
Uitkomstmaat: of de beweging goed uitgevoerd kan worden
Uitvoering: Zet de bank laag, laat de patiënt op de bank opstappen en afstappen.
- Verwachting Dat de patiënt meer naar links zou leunen en zijn rechterknie in meer flexie
zou doen. (hoger optrekken)
, Doel 4: aantonen van een verminderde mobiliteit in het enkelgewricht
Middel: Actief en Passief bewegingsonderzoek. (dorsaalflexie, plantairflexie, inversie en eversie)
Uitkomstmaat: bereidheid, big 5, AROM PROM
Uitvoering: Active Range of Motion
Plantairflexie (50 graden): Patiënt ligt op de rug met zijn voeten van de bank af. Vraag of de patiënt
zijn tenen zo ver mogelijk naar beneden kan duwen.
Dorsaal (20 graden): Patiënt ligt op de rug met zijn voeten van de bank af. Vraag of de patiënt zijn
tenen zo ver mogelijk naar zich toe kan halen.
Eversie: dorsaal flexie, abductie en pronatie (15-30 graden) : Patiënt ligt op de rug met zijn voeten
van de bank af. Vraag of de patiënt zijn voeten zoveel mogelijk naar buiten kan draaien.
Inversie: plantair flexie, adductie en supinatie (45-60 graden): Patiënt ligt op de rug met zijn voeten
van de bank. Vraag of de patiënt zijn voeten zoveel mogelijk naar binnen kan draaien
Passive range of motion
Dorsaalflexie: Patiënt ligt op de buik. Breng de knie in 90 graden flexie, plaats de fixerende hand om
de tibia en fibula heen, zo dicht mogelijk bij t enkelgewricht. Plaats je bewegende hand over de
onderkant van de voet heen zo dicht mogelijk bij de talus. Breng nu de enkel omhoog, (hiel naar het
plafond gericht)
Plantairflexie: Patiënt ligt op de buik. Breng de knie in 90 graden flexie, plaats de fixerende hand op
de talus. De andere hand plaats je op de achterkant van de calcaneus. Breng nu de enkel naar
beneden toe (hiel richting de rug van de patiënt)
Inversie: Patiënt ligt op de rug, Plaats je fixerende hand op de tibia vlak boven de enkel, je
bewegende hand plaats je onderlangs naar de zijkant, draai nu de voet naar binnen.
Eversie: Patiënt ligt op de rug, Plaats je fixerende hand op de tibia vlak boven de enkel, je bewegende
hand plaats je vanuit de binnenkant met de vingers onder de voet langs en de duim op de bovenkant
van de voet, draai nu de voet naar buiten.
Casus 2: Regillio
Hypothese 1: Regilio heeft een stijf gevoel aan de voorzijde van zijn linkerheup/bovenbeen,
dit komt door een verminderde mobiliteit rondom de heup, wat hem beperkt in het staan
tijdens werk, lopen en uitstrekken naar een hoge plank.
Doel 1: Links en rechts vergelijken in de heup
Middel: inspectie (kijk vanuit alle vlakken)
Uitkomstmaat: links rechts verschil? ja of nee
Uitvoering 1: Tijdens de inspectie laat je de persoon stilstaan, je kijkt in het frontale vlak (voor en
achter) of je afwijkingen ziet links en rechts.