Mens en gedrag 1 samenvatting
Prenatale periode = periode voor de geboorte
Groei = toename van lengte en gewicht
Rijping = ouder en wijzer worden (ontwikkeling in tijd los van de
omgeving)
Leren = verwerven van kennis (door oefenen en ervaring)
Prenatale fase:
1e trimester = embryonale fase (nature)
2e trimester = 4 tot 6 maanden (nurture, denk aan stress en alcoholgebruik)
3e trimester = 6 tot 9 maanden (nurture)
Nature = aangeboren
Van nature is een mens goed, kind de ruimte geven om te ontwikkelen
Ontplooien aanleg,
Jean-Jacques Rousseau
Nurture = aangeleerd
De mens is een onbeschreven blad, al lerende wordt dat gevuld
Omgeving en ervaringen
John Locke
Westerse visies op prenatale bewustzijn (ongeboren mens)
Biologisch model = Genen bepalen hoe je eruit komt, dus erfelijke factoren
maken de mens
Behavioristisch model = Mens wordt gemaakt door verschillende
ervaringen die iemand meemaakt (leerervaringen, straffen en belonen)
Omgevingspsychologische model = Wisselwerking tussen sociale en
ruimtelijke omgeving
Cognitivistische model = Informatieverwerking, geheugen en zelfsturing,
dus waarnemen en verwerken
Psychoanalytische model = Opvoeding en leermomenten zijn onthouden,
maar vergeten (driften en onbewuste)
Humanistische model = Zelfontplooiing, individuele beleving en
verantwoordelijkheden zijn kernwaardes
Bio-ecologische visie = Systemen hebben invloed op de mens, maar de
mens heeft ook invloed op de omgeving (bv je maakt deel uit het gezin, je
vormt het gezin en het gezin vormt jou)
Neuronen = Hiermee kun je dingen leren
Softenonkinderen = Thalomide is een medicijn dat zwangere vrouwen vroeger
slikten.
Veroorzaakte verkorte en onvolgroeide ledematen
Teratogenen = Middelen van buitenaf die schadelijk zijn op de prenatale
ontwikkeling
Alcohol (FAS-syndroom)
Drugs
Roken
Softenon
Ziektes
Ondervoeding, stress ect.
0 tot 6 maanden
, Leren = Een blijvende verandering in wat iemand kan of weet op grond van
ervaring
Informatieverwerkingsproces = wat leidt tot vormen van geheugen
(zintuigen en motoriek)
Sensomotorisch, leren door zintuigen (ruiken, horen ect) en motoriek
(bewegen)
o Na de geboorte vooral gefocust op geluid
o Na geboorte gelijk op zoek naar moedermelk d.m.v. reuk
o In de baarmoeder krijgen ze smaak al mee
o Aanraking is belangrijk, tast
o Ze zien steeds meer
o Na ¾ maanden omrollen motoriek
Er ontstaan verbindingen tussen nieuwe en oude informatie
Korte verbinding = kortetermijngeheugen (korte tijd)
Lange verbinding = lange termijn geheugen (lange tijd)
Motoriek:
Oriëntatie regel = reageert op opvallende dingen, draait hoofd richting
geluid
Onderzoek regel = ziet iets, voelt iets, gaat onderzoeken
Regel van het scannen = volgt voorwerk voorwerp veranderd gaat
onderzoeken
Preventie regel = voorkeur voor meest interessante voorwerp (grootte,
kleur, printjes ect van belang)
Habituatie regel = wat nieuw is, is interessant (1 e keer zien interessant,
later saai)
Omkeringsregel = Wat hij voelt kan hij zien en andersom, ruimtelijk gevoel
ontstaat
Circulaire reactie = als handeling als positief wordt ervaren, doen ze het
opnieuw. Door vaker te doen, begrijpen ze het te snappen
Voor geboorte = vanaf 6 maanden horen en herkent gevoelselementen van taal
+ reageert op stress
Na geboorte = ouders reageren positief als het kind gezond is
Eerste levensmaanden = matching bevredigende relatie (goede band >
emotioneel nieuwe, slechte band > mismatchment) + responsief reageren
Na 6 tot 9 maanden = hechten aan bepaalde mensen
Hechting = duurzame affectieve relatie tussen en een kind en 1 of meer
specifieke personen met wie het kind regelmatig omgaat (dus relatie kind en
‘opvoeder’)
Hechting is de basis in de 1e 6 maanden
Onveilige hechting leidt tot problematiek
Basis voor latere relaties (ontstaan persoonlijkheid en contacten)
Instinctief = volgens je gevoel
‘Als er wat is, zijn mijn ouders er voor mij’
Voorwaarde: responsief reageren
Doel: relaties aan kunnen gaan in het leven
Hechtingsstijlen: